Biologische landbouw in Egypte

Biologische landbouw in Egypte

Soaade Messoudi

01 september 2001

De wieg van onze beschaving. De schatkamer van de geschiedenis. Egypte wordt met allerlei superlatieven overladen als het op het verleden aankomt. De voorbije decennia zakte het land echter steeds dieper weg in het zand van onderontwikkeling en religieus integrisme. Toch wordt Egypte ook vaak geciteerd als een van de derdewereldlanden die voorop lopen in de ontwikkeling van mens- en milieuvriendelijke landbouw.

Sekem is daarbij het toverwoord, de naam van de organisatie die de toekomst mogelijk maakt. Wereldwijd Magazine bezocht de groene oase en stelde vast dat de verhalen altijd mooier zijn dan de realiteit, ook al is die veelbelovend.

Caïro gonst van het lawaai en zucht onder de zon en de vervuiling. De muezzin van de moskee om de hoek roept de moslims op tot het middaggebed. Het is één uur in de namiddag en de vochtige hitte verzwelgt me. ‘Ya doctora, ya doctora, taxi?’ In Egypte is iedereen dokter, ingenieur, prins of sjeik. Ik moet echter geen taxi, want Ahmed wacht me op. Hij komt op het afgesproken uur, op de afgesproken plek voor de kiosk van Atef. Ik haal opgelucht adem. Een Egyptenaar bevestigt een gemaakte afspraak namelijk steevast met inchallah, als God het wil. In Egypte is niemand, buiten God, meester over zijn lot. Ik stap in bij Ahmed en hou mijn hart vast voor wat volgen zal. In het verkeer van Caïro geldt maar één regel: booz-beiz, wie eerst is, heeft voorrang. Caïro barst van energie en intensiteit. De bussen stoppen niet om passagiers op of af te laten stappen. De vrachtwagens zijn brullende, zwarte rookpluimen die haast hebben maar nauwelijks vooruit geraken. Caïro barst uit zijn voegen. Een meerderheid van de zestien miljoen inwoners woont in half opgetrokken of onafgewerkte huizen en flatgebouwen, in smalle steegjes en uitgestrekte krottenwijken.

We rijden de snelweg op richting Belbeis, de vestigingsplaats van Sekem. De onbeheersbare drukte van de grootstad verdwijnt in de achteruitkijkspiegel, terwijl de woestijn zich links, rechts en voor mij uitstrekt. Zand, zand en nog eens zand, en hier en daar een berg afval. Eindelijk zie ik een groot bord waarop het Sekem-logo in gele letters de weg wijst naar het kloppend hart van de biologische landbouw in Egypte.

WEG VAN CAÏRO

Belbeis ligt vijfenzeventig kilometer ten noordoosten van de Chaos. Hier heerst de “vitaliteit van de zon”, want dat is de betekenis van de naam Sekem, die afgeleid is van een oud-Egyptische hiëroglief. De biologische boerderij straalt volledige rust en harmonie uit. Dit is de Tuin van Heden, een aards paradijs voor de toekomst. Witte gebouwen met pastelkleurige deuren en ramen staan er tussen prachtig onderhouden tuinen en kronkelende paadjes. Er hangt een heerlijke geur van kruiden in de lucht. Uit de trilling van de namiddagzon komt een dame met hoed en zonnebril mijn richting uit, ik waan me in een van de zomertuinen van Edouard Manet. De vrouw in kwestie is echter allesbehalve impressionistisch. Regine Hanel, de Duitse secretaresse van Sekem, leidt mij rond op een efficiënte manier en aan een hoog tempo. ‘Sekem is meer dan een boerderij’, verzekert Hanel mij. ‘We hebben hier een lagere school, ook voor mentaal gehandicapten, een beroepsopleiding voor jongvolwassenen en een eigen ziekenhuis. Onze instellingen staan open voor alle gezinnen die in het district Belbeis wonen en niet alleen voor onze werknemers. De scholen en het ziekenhuis functioneren met geld van een ngo die door Sekem opgericht is en gefinancierd wordt. Op die manier hopen wij op een bescheiden manier toch een bijdrage te leveren aan de economische, culturele en sociale ontwikkeling van de Egyptische bevolking.’

Het biologisch telen van voedingsgewassen is maar één van de activiteiten van Sekem. De organisatie neemt ook de verwerking, verpakking en distributie van bioproducten voor haar rekening. Op die manier realiseert ze een meerwaarde en dus ook een meeropbrengst voor haar bioproducten, en bovendien zorgt ze ook voor werkgelegenheid in eigen land. Fruit- en groentesoorten, kruiden, katoen en theevariëteiten worden in één van de bedrijven van Sekem behandeld en verpakt. In de talloze gebouwen in Belbeis wordt thee gezeefd of olie geperst, groenten en fruit worden gesorteerd door kinderen en meisjes naaien kleren en poppetjes. In de ateliers overstemt het gezoem van de naaimachines en het kloppend geluid van de weefgetouwen het gefluister van de veelal gesluierde meisjes. Ik schat ze tussen de dertien en zeventien jaar.

GESPREK MET DE SCHEPPER

Enkele dagen later ontmoet ik Ibrahim Abouleish, de schepper van de groene oase in Belbeis, de alfa en omega van de biologische landbouw in Egypte. Zijn werkkamer is fris en kraaknet, en alles is van hout, steen of glas. Natuur-lijk. Hij laat me een vers glas limoensap brengen. Ibrahim Abouleish is een innemende man met een vriendelijke, vaderlijke uitstraling. Zijn kaarsrechte houding en trage manier van spreken, weerspiegelen zijn trots. Toen Ibrahim Abouleish in 1977 dit landgoed kocht, was het zandwoestijn van zeventig hectaren. Hij verdeelde de zandbak in zes grote stukken die van elkaar gescheiden werden door lanen met aan weerszijde eucalyptus- of kasuarbomen, omdat die boomsoorten het meest geschikt zijn om woestijngronden voor te bereiden op landbouw. Dertig jaar later is het wonder voltrokken. Zand werd veranderd in groen en er worden nu zestig verschillende soorten kruiden geteeld in een strikt rotatiesysteem. Jaren na elkaar dezelfde gewassen telen op grote oppervlakten is tegen de regels van de biologische landbouw omdat het de bodem uitput. Door de rotatie van gewassen wordt de levenscyclus van verschillende schadelijke insecten, schimmels en onkruid afgebroken. Het gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen zijn daardoor volledig overbodig. ‘Chemische stoffen zijn uit den boze’, vertelt Ibrahim Abouleish met zachte stem. ‘Onze koeien bijvoorbeeld krijgen vers voeder dat biologisch geteeld werd. Daarom zijn ze gezond en hebben ze geen antibiotica of hormonen nodig. Hun melk is van de beste kwaliteit en is ook een stuk lekkerder. Biodynamische landbouw houdt in dat een boerderij als één geheel beschouwd wordt. Er moet rekening gehouden worden met de dieren die er leven, met de organismen in de grond, de lucht, de bomen, de vogels die over de velden vliegen en, ja, zelfs de maan die er op schijnt. Zoiets leer je niet uit de boekjes. Het heeft meer te maken met het aanvoelen van de natuur. Een goede boer leert door te observeren.’

Ibrahim Abouleish verliet Egypte in 1955 -hij was toen achttien- om in Oostenrijk geneeskunde te gaan studeren. Hij keerde voor de eerste maal terug naar zijn land in 1975. De schok was groot. ‘Waar ik mij kracht en gezondheid herinnerde, vond ik ziekte. Waar ik rijkdom verwachtte, vond ik de ellendigste armoede en waar ik ooit prachtige bomen had gezien, vond ik niets dan afval, vervuiling en verloedering. De mensen waren gespannen en ziek. Er was geen evenwicht meer.’ Evenwicht is een belangrijk begrip voor Abouleish. Het maakt deel uit van zijn holistische visie op de wereld. De mens moet niet alleen in evenwicht zijn met de natuur, maar ook streven naar innerlijke evenwicht. Ook de gemeenschap moet in evenwicht zijn volgens hem. Dat kan alleen door vorming en door opnieuw een hechte band op te bouwen met de natuur. ‘De introductie van biologische landbouw in Egypte is een goede zaak voor het land en voor het volk. Acute vergiftiging door overmatig gebruik van chemische stoffen in de landbouw komt hier veel te vaak voor. Ondanks nationale en internationale reguleringen, die de traffiek in gevaarlijke pesticiden moeten indijken, wordt er jaarlijks nog steeds tot 17.000 ton pesticiden ingevoerd. Het pesticideprobleem had in de jaren tachtig zo’n omvang gekregen dat het een gevaar betekende voor de volksgezondheid. Niet alleen rivierwater, maar ook het grondwater riskeerde op grote schaal vergiftigd te worden. Wij hebben toen met succes druk uitgeoefend op de regering om de chemische besproeiingen vanuit de lucht definitief te verbieden. Sinds enkele jaren werken wij samen met de overheid om alternatieve methoden in de katoenteelt te introduceren. Katoen is niet alleen het belangrijkste exportgewas van Egypte, maar ook een van de meest pesticide-intensieve teelten. Vandaag kunnen we met trots zeggen dat al 500.000 hectare katoenplantages biologisch geteeld worden en dat het gebruik van giftige pesticiden in de katoenteelt met vijfenzestig procent gedaald is.’

ALI GAAT SOLO

Ali Fahmi woont in Banha, zestig kilometer ten noorden van Caïro. Hij is een van de weinige bioboeren die een weg zoeken die niet door Belbeis loopt. Tien jaar geleden besloot hij zijn carrière als professor in de fysica aan de Amerikaanse universiteit van Caïro definitief vaarwel te zeggen, om zich volledig te wijden aan de bananenplantage die hij erfde. Hij is lid van de Egyptische Biodynamische Associatie en volgt hun adviezen op, maar hij levert niet aan Sekem. Fahmi verkoopt zijn producten liever zelf, onder het merknaam Balaika Bananas. Hij levert rechtstreeks aan lokale supermarktketens. ‘Vroeger verkocht ik mijn produkten aan Abouleish, maar toen de bananenprijzen in 1996 maar bleven dalen, realiseerde ik mij dat het uitschakelen van tussenpersonen in een distributienetwerk van cruciaal belang is voor de overlevingskansen van kleinere producenten zoals ik.’

Fahmi’s landbouwbedrijfje is op dit moment nog veel te klein om zijn bananen ergens anders dan in Caïro aan de man te brengen. ‘Om concurentieel te blijven op de lokale markt, moet ik er in de eerste plaats voor zorgen dat mijn bananen er goed uitzien en zeker niet uitpakken met het feit dat ze biologisch geteeld zijn. Dat kan de Egyptische consumenten geen barst schelen. Het bewustijn is er niet, mensen zijn er niet gevoelig voor.’ De grootste concurrentie komt volgens Ali Fahmi niet van andere Egyptische bananenproducenten, maar van buiten de landsgrenzen. ‘De prijs van mijn bananen schommelt rond de vier Egyptische pond (1,25 euro). Dat is ongeveer zestig procent duurder dan de prijs van gewone Egyptische bananen, maar nog juist iets goedkoper dan bananen uit de Caraïben die in Egypte door de Amerikaanse gigant Dole worden verkocht.’ Die buitenlandse bananen zijn Fahmi’s nachtmerrie. ‘Hun bananen zien er goed uit, en worden prachtig verpakt en gepresenteerd. De marketing dwingt ons om op de buitenkant van de banaan te concentreren, in plaats van op de productiewijze.’ Ali Fahmi ergert zich duidelijk wanneer hij over de buitenlandse bananen begint. ‘Het is toch niet normaal dat bananen die van het andere eind van de wereld komen toch nog concurrentieel kunnen zijn met het fruit dat aan onze eigen bomen groeit? Het kan toch niet dat er geen wetten zijn die ons beschermen tegen zoveel ongelijkheid?’ Het aandeel van de biologische landbouw in het totale landbouwareaal van Egypte is nog steeds kleiner dan één procent. ‘Het beleid van de overheid moedigt de overstap naar biologische landbouw niet aan’, aldus Fahmi.

TERUG NAAR CAÏRO

Midden in Caïro, op het eiland Gezira, ligt Zamalek. De oude villa’s, ambassades, restaurants en galerijen zijn allemaal doordrongen van een nostalgische charme. De lanen in Zamalek zijn groen, de winkels luxueus en de Nijl omhelst dit stadsjuweel dat ontsnapt is aan de klauwen van het bouwbeest dat het aangezicht van Caïro zo lelijk verminkt heeft. In een klein, maar naar Egyptische normen duur koffiehuisje geniet ik van een cappuccino. Tegenover mij zit Nabil Senyonga, een jongeman van gemengd Ugandese en Egyptische afkomst. Nabil voelt zich thuis in de vanzelfsprekende rijkdom van Zamalek. Hij kent de producten van Sekem. ‘Biologische producten zijn duur en onbereikbaar voor de gewone Egyptenaar’, zegt hij. ‘De producten van Sekem vind je enkel in de Metro supermarkten of in de eigen Sekemwinkels. De Balaika bananen van Ali Fahmi worden bij Sainsbury’s -een Engelse keten- verkocht. Bioproducten zal je zeker niet in de souks aantreffen.’ Senyonga neemt me mee naar de Sekemwinkel in Zamalek. Achter de toonbank treffen we Rabihr Rifare aan. Ze is jong, spontaan en bereid om uitleg te geven. Ik vraag Rabihr of zij, als werkneemster van Sekem, bioproducten koopt. ‘Ik probeer gezond te eten’, verzekert zij mij al lachend, ‘maar met een maandsalaris van slechts driehonderd Egyptische pond (ongeveer negentig euro) heb ik niet veel keus. Al wil ik het nog zo graag, ik kan het mij simpelweg niet veroorloven.’

Bio is een eiland in de zee van vervuiling, commercialisering en armoede. Slechts weinig mensen kennen de waarde van bio en nog minder kunnen het zich permitteren om ervoor te kiezen. Dat is ook de stelling die Amal Sabri me uitlegt. Sabri werkt voor de Association for Health en Development (AHED), een Egyptische ngo. ‘De belangrijkste motivatie voor een ontwikkelingsland als Egypte om aan biologische landbouw te doen, is om nieuwe markten aan te boren in het Westen en op die manier harde valuta te zien binnenstromen. Het Egyptische landbouwbeleid wordt sinds 1992 enkel door economische motieven gedreven. Het zou echter bijgestuurd en aangevuld moeten worden door een beleid dat voorziet in de voedselveiligheid in eigen land. Als men daadwerkelijk wil bijdragen tot de ontwikkeling van Egypte door aan biologische landbouw te doen, dan moet men er eerst voor zorgen dat ook de kleine, arme boer kan participeren. Zolang dat niet het geval is, is het weinige dat gebeurt niet in ons voordeel, maar in het voordeel van het Westen. Het ironische van de hele zaak is dat er veertig jaar geleden, onder economische druk vanuit het Westen, een einde kwam aan de eeuwenoude landbouwmethoden die de Egyptenaren toepasten. De bouw van de Assouandam in 1962 zorgde ervoor dat de irrigatie van alle landbouwgronden in Egypte mogelijk werd, maar had anderzijds tot gevolg dat het vruchtbare Nijlslib, dat de landbouwgronden ooit zo vruchtbaar maakte, wegbleef. Tegelijk moest de landbouwproductie opgedreven worden om de snel groeiende bevolking te voeden. Daarom werden veertig jaar geleden de pesticiden en chemische meststoffen geïntroduceerd.’ Amal Sabri is er de vrouw niet naar om peptalk te verkopen. Ze heeft geen pasklare antwoorden, maar zit vol vragen. ‘Welke keuze heeft een arme Egyptische boer als het gaat om biologische landbouw, voeding en gezondheid? Welke keuze heeft een arme Egyptische consument? Zij hebben geen keuze, want ze hebben geen geld. Mijn grootste les als milieuspecialist, heb ik ooit gekregen van een visser aan het sterk vervuilde Suezkanaal. “Wat ben je aan het doen, die vissen zijn vergiftigd”, riep ik hem toe. Hij antwoordde: “Ik weet het, maar mijn familie heeft vandaag honger. Of dat morgen voor problemen zal zorgen, is nu niet van belang.” Het is niet ernstig om het beleid vrijuit te laten gaan, terwijl we van de armen verwachten dat ze individueel hun ecologische verantwoordelijkheid zouden opnemen.’

ANNEX: EÉN LAND, ÉÉN LOGO

Vooraleer boeren in Egypte kunnen overstappen naar biologische landbouw, moeten ze lid worden van de Egyptische Biodynamische Associatie (EBDA), een adviesorgaan dat opgezet werd door Sekem in samenwerking met het ministerie van Landbouw. EBDA biedt opleidingen aan en doet aan research. Op dit ogenblik zijn ongeveer driehonderd boerderijen van de Nijldelta tot Opper-Egypte aangesloten bij EBDA. De definitieve overstap naar biologische landbouw is echter niet zo eenvoudig.

De beste gronden van Egypte liggen in de Nijldelta. Deze landbouwgrond is echter zo lang met kunstmeststoffen bewerkt geweest dat de oogsten er afhankelijk van zijn geworden. Vooraleer de boeren in de Delta biologisch kunnen telen, moeten ze van EBDA hun grond minimum twee jaar laten rusten. Slechts zeer weinig boeren kunnen het zich veroorloven om voor zo’n lange tijd onproductief te blijven. Bovendien is daarmee de kous niet af. Een bioproduct wordt pas als dusdanig erkend wanneer het door de controle is geraakt van een internationaal erkende organisatie die bevoegd is om biolabels of -certificaten uit te delen. Een dure procedure, die voor veel kleine boeren onbetaalbaar is. De boeren zijn in principe vrij om hun producten al dan niet te verkopen aan Sekem. Maar in feite hebben ze weinig keuze. Sekem monopoliseert bijna de nodige expertise, ervaring en buitenlandse connecties. Bovendien is tachtig tot negentig procent van de lokale markt in handen van Sekem en is het bedrijf de grootste Egyptische uitvoerder van biologische producten.

De boeren die samenwerken met Sekem worden beter betaald voor hun biologisch geteelde producten dan de conventionele boer, ook al is de oogst die men verkrijgt door biodynamische methoden toe te passen kleiner. Sekem biedt bovendien zekerheid omdat het bedrijf de afname van hun producten contractueel garandeert.