Blues zo blauw als de Indische oceaan
Al De Boeck
01 april 1998
Ocora. De naam doet denken aan kruidnagels, vanille en kleurige koralen, aan wuivende palmen en Indische Oceanen. Toch is Ocora geen eiland, het is een platenlabel dat heel veel aandacht geeft aan etnische muziek. Zo zette Ocora de afgelopen jaren de ceremonieën en rituelen van allerlei volkeren uit Madagascar op digitale drager. En Madagascar, dat is wél een eiland. Na Groenland, Nieuw Guinea en Borneo is het 's werelds vierde grootste eiland.
De voorbije jaren kwam de Malagassische muziek onverwacht sterk onder de publieke aandacht. Twee elementen zijn daarvoor verantwoordelijk: de oneindig veelzijdige vocale tradities van de verschillende volkeren én hun grote arsenaal aan inheemse instrumenten met voor ons exotische namen. Valiha- en marovanyzithers, kabosygitaren, lokangaviolen, sodina- en kololokyfluiten, kariboe-oboes. Muzikale tradities als zafindraony-waakliederen, rimotse-ademzang, famadihana-ceremonieën en vakisaovo’s met hun gebroken ritmes werden omgesmeed tot muziek die voor de gemiddelde, urbane westerling vaak beter toegankelijk is dan de veeleisende ritmes uit West-Afrika.
Het Franse platenlabel Inédit bracht onlangs een zeer aparte verzamelcd uit: ‘Madagascar. Vocal Anthology’. Van een tiental volkeren wordt de vocale traditie uitdrukkelijk op de voorgrond geplaatst. De bedoeling is niet zozeer om een onderlinge vergelijking te maken, dan wel een overzicht te geven van de eenvoudige rijkdom die een orale traditie kan herbergen. De opnamen voor deze cd, gemaakt in 1995 en 1996, kaderen in een project met de veelzeggende titel ‘A la recherche de la tradition perdue’.
‘Vocal Anthology’ is naar mijn smaak één van de belangrijkste verzamelaars van Malagassische traditionele muziek. Zo zijn de Biloceremonieën, waarmee de kwade geesten worden uitgedreven bij de Mahafaly en de Sakalava, uiterst aangrijpend. Idem dito voor de gebedswakes bij de Antanosy en ook bij de Antandroy wordt het verdriet om de gemiste geliefde in pure schoonheid gegoten. Maar het is niet al afscheid en treuren in Madagascar. Er staan op de cd bijvoorbeeld ook stemspelletjes van jongeren uit de Sakalava-, Antandroy- en Baravolkeren. Opvallend is ook hoe sterk het zingen van de Mikea lijkt op het jodelen van de Centraal-Afrikaanse pygmeeën. Verdient verder onderzoek.
De cd is te velde opgenomen. Deze veldopnamen zijn technisch echter uitstekend, terwijl die techniek toch de charme van de lokaliteit niet verdringt. Zo hoor je loutere spontaneïteit bij de Betsileo, wasverzachter bij de schrobbende Sakalava en marktgeluiden bij de Merina. Heel even hoor je ook een duet tussen een lokangaviool en een rimotsy, de nabootsing van het hijgen van de zebus, de gebochelde heilige koe van Madagascar. En wie het mooiste graag tot het laatst houdt, die reserveert track 12 voor het einde. Mama Sana -een vijf en negentigjarige vrouw- geeft daarop haar onvergetelijke versie van de Malagasy-blues.
Madagascar is een eiland en over de golven van de aanspoelende cd’s bereiken ons de mooiste klanken. De namen van de platenlabels die u best onthoudt zijn Ocora, Inedit, VDE-Gallo en Buda. Het zijn kleine eilandjes van schoonheid in de oceaan van commercie die uw radiostations overspoelt.