Thijs Vandewalle
“‘Bonne arrivée au Bénin’
47 dagen geleden was ik getuige van een wel heel mooi staaltje van luchtvervuiling. Samen met een twintigtal andere reizigers landde het vliegtuig - met een capaciteit van 200 personen - in Benin. Toen wist ik al dat het West-Afrikaanse land niet zo'n toeristische trekpleister zou zijn. Toch verdient dit smalle landje wat extra aandacht, niet in het minst voor zijn vele memorabele Franse oneliners.
Et le voyage?
Aankomen in een Afrikaans land in het pikdonker zal nooit één van mijn favoriete bezigheden worden. Je stapt vanuit het vliegtuig in de wandeltunnel en merkt meteen dat zelfs die ene trui die je inpakte, té veel zal zijn. Meteen dringen geuren je neus binnen die je helemaal niet kan thuis wijzen, het ruikt ‘warm’… Je beseft dat dit eigenlijk niet kan, maar toch ben je zeker dat warmte zó moet ruiken.
Niet veel later sta je in een wel heel klein vlieghaventje te wachten op je spullen. Je merkt meteen dat het er toch wat anders aan toegaat. De band begint te rollen, maar stopt al na enkele minuten: ‘il n’y a plus de courant’ is de eerste Beninees-Franse zin waar ik me doorheen moet worstelen. Mannen komen de bagage stuk voor stuk op de band leggen, een kleine glimlach kan ik niet verbergen.
De taxichauffeur is een breedlachende Beninees die ons een heel leuk restaurantje kan aanraden. We weigeren vriendelijk, want je wilt zo vlug mogelijk naar die verfrissende douche en een plek vinden waar je die overtollige trui kwijt kan…
De eerste loodjes…
…wegen hier hopelijkst het zwaarst. Je slentert wat rond in de verzengende hitte, je zweet als je nog maar durft te ademen, je bent een durfal als je hier durft te ademen, smog zover als je zien kan, toeterende auto’s kondigen aan dat jij hier écht een zwakke weggebruiker bent, verkopers en verkoopsters op elke vierkante meter van de straat, discussies over prijzen, gierende luidsprekers die presidenten promoten,… Nooit eerder wist je beter hoe een naald in een hooiberg zich moest voelen.
T’as fait un peu?
Na verloop van tijd klaart de hemel op, je weet terug waar je bent, je weet terug hoe je heet, je begrijpt het bizarre Frans en je leert het land te appreciëren. Je merkt dat Benin inderdaad niet dé toeristische trekpleister is, maar dat het land toch zo veel in zijn mars heeft. Stilaan sijpelen ideeën bij je binnen van hoe men er leeft, hoe men er denkt, hoe men er eet, hoe men er feest,… En het smaakt naar meer.
T’as fait un peu plus?
Ondertussen woon ik iets langer dan een maand in de economische hoofdstad Cotonou. De grootte van de stad kan vergeleken worden met de stad Gent, maar dan toch iets minder georganiseerd. Benin is een lang smal land met als buurlanden Togo, Nigeria, Burkina Faso en Niger. Benin staat vooral bekend als de bakermat van de voodoo-religie en was enkele maanden geleden op het internationale toneel omwille van grote overstromingen. Benin is een boeiend land dat op een Afrikaanse manier zijn geheimen onthult.
On va voir…