Confrontatie met een grimmig verleden

Olivier Beys

04 augustus 2013
Blog

Confrontatie met een grimmig verleden

De enige tramlijn van de stad heeft Mount Herzl als eindbestemming. Vlakbij ligt Yad Vashem, het holocaustmuseum. Een onmisbare halte voor eenieder die zich enkele dagen onderdompelt in Jeruzalem. Voor toeristen zoals ondergetekende simpelweg een museum, maar voor joden eerder een pelgrimsoord. De confrontatie met en herinnering aan een gedeeld verlies mondt op magische wijze uit in een verbondenheid die bijna tastbaar in de lucht hangt. Een ontroerend monument, maar wel eentje met een ietwat wrange nasmaak.

Drommen bezoekers banen zich een weg door het prachtige museum, een langwerpig driehoekig gebouw dat architect Moshe Safdie dwars door Mount Herzl liet snijden. De vergezichten op de westelijke heuvels van Jeruzalem zijn indrukwekkend. Safdie gaf het architecturaal hoogstandje de vorm van een halve davidster, een symbolische weergave van de gedecimeerde joodse bevolking die zowat de helft van haar aanhangers verloor in de holocaust. Dat bijna onwezenlijke gegeven kan een mens zich moeilijk voorstellen, maar dit museum slaagt er wonderwel in om het bevattelijk te maken.

Ik ben een van de weinige niet-joden, merk ik aan de keppeltjes die zowat elk mannelijke kruin bedekken. Joden van elke strekking en afkomst vinden hier een krachtig ankerpunt dat hun identiteit mee vorm geeft. Een hippe twintiger in veelkleurig plunje pinkt enkele tranen weg, een soldaat in bruin uniform kijkt gebiologeerd naar de tirades van Hitler in München, stokoude Oost-Europese vrouwen met vrome hoofddoek laten volop hun gedachten en herinneringen de vrije loop met foto’s van de ghetto’s in Warschau en Lodz in het vizier. Jonge, keurige orthodoxe kinderen zien misschien voor het eerst hoe de Duitse Gründlichkeit tot een pervers dieptepunt kwam in Buchenwald, Treblinka en Auschwitz-Birkenau.

De waanzin verbeeld

Het museum verdient alleen al voor de treffende schets van de gruwel een pluim. Toch roept het – althans bij mij en hopelijk ook bij anderen – een diepere dimensie op. De tragedie van de holocaust is naast de menselijke kost ook een culturele nederlaag. Veel joden in Duitsland en Oost-Europa voelden zich zowel Duits als joods. Zij stelden zich open naar de moderne maatschappij, wensten te integreren in de samenleving waar ze al generaties deel van uitmaakten. Zij hadden een meervoudige identiteit, die geenszins in conflict stond met die van het land waar zij zich door een speling van het lot bevonden.

De Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig, een van mijn persoonlijke (en zeldzame) favorieten van het interbellum, besloot met volgende woorden: “the idea of Jewish unity, of a plan, an organization, unfortunately exists only in the brains of Hitler and Streicher.” Net zoals de kosmopolitische Zweig waren veel joden dus niet op zichzelf gericht. Echter, in de steeds uitdijende ultra-orthodoxe gemeenschap en het hedendaagse zionistische Israël is die blik naar buiten vandaag nog zelden te merken, met alle treurige gevolgen die daarmee gepaard gaan. De zware erfenis van WWII droeg immers bij tot het versterkt geloof bij talloze joden dat de enige oplossing lag in het verwerven van een strikt joodse staat, al bij al een begrijpelijke gedachte.

De andere kant van de medaille

Die smart was een krachtige motor bij de oprichting van Israël en de daaraan gepaarde strijd. Niet toevallig ligt het museum naast Mount Herzl, waar de onvervalste gangmaker van het zionisme is begraven. In concentrische cirkels rondom het graf van de man zelf liggen allerlei graven en monumenten ter ere van slachtoffers van terrorisme, oorlog of strijd voor Israël. Ook grote figuren zoals Jabotinski en Golda Meir kregen hier hun laatste rustplaats. Vandaag vinden er nog steeds plechtigheden plaats, ondervind ik tijdens de laatste dienstbetuiging aan enkele overleden militairen. Hele pelotons vrouwelijke, overigens zeer jonge, soldaten kijken toe. In feite wemelt de gehele berg van soldaten en jongeren in blauwe sweater van Ezra, een jeugdbeweging die het joods nationalisme er diep inpepert.

Op het pad van Yad Vashem naar Mount Herzl word ik begeleid door borden met citaten, foto’s en tekst over de oprichting voan Israël, en de heldendaden en offers die de grondleggers maakten ter meerdere glorie van de natie (zie foto). Ietwat vreemd toch. Zo wordt het leed van de slachtoffers als het ware gespiegeld aan de daden van hun nakomelingen. Het lijkt me dat deze helden van vandaag, terroristen van toen, inclusief hun aanhangers in het 21ste eeuwse Israël zijn vergeten wat nationalisme en een enggeestige cultuur gebaseerd op uitsluiting kan teweeg brengen. Yad Vashem wordt geïnstrumentaliseerd voor het ideologisch doel. Ik had het anders gedaan, maar ik hang dan ook andere ideeën aan uiteraard.

Er zijn weinig plaatsen waar een 21ste eeuwse post-nationalist zoals ik in staat is te begrijpen wat zionistische joden in Israël en daarbuiten drijft, en waarom dat in hun hedendaags discours tot uiting komt. Maar meer in het algemeen zie ik waar conformisme tot de groep kan toe leiden, ongeacht de afkomst of aard van dader en slachtoffer. Ik wil en kan me niet vinden in ideologische, religieuze of culturele starheid, dogma, en “in-group bias”. Maar goed, de drang om zich gelukzalig in de beschermende armen van de groep te nestelen zit biologisch diep in de mens gebakken. Nog even Zweig van stal te halen als waarschuwing: “it would be foolhardy to count on the conscience of the world.”