Cuba gaat aantal overheidsbanen terugschroeven
Patricia Grogg
03 augustus 2010
De Cubaanse regering wil het aantal overheidsbanen gaandeweg verminderen, onder meer door de regels voor particulier werk te versoepelen. "De staat moet niet overal voor zorgen."
De belangrijkste werkgever op Cuba is de staat, die 90 procent van de activiteit controleert. In april al had president Raúl Castro toegegeven dat er “honderdduizenden banen” te veel zijn.
De Cubaanse regering wil nu de arbeidsmarkt stapsgewijs hervormen. Cuba moet af van de “paternalistische aanpak die mensen niet stimuleert om te werken voor hun levensonderhoud”, zei Castro zondag in een toespraak voor het parlement. Castro erkende dat het thema gevoelig ligt maar dat “niemand aan zijn lot zal worden overgelaten” en dat “wie echt niet in staat is te werken” zal worden geholpen.
Belangrijk in de hervorming is dat meer Cubanen voor eigen rekening zullen kunnen werken, door het versoepelen van allerlei bestaande regelingen. Dat moet een alternatief bieden aan de overtollige arbeidskrachten.
Sovjet-Unie
De regering zette de deur naar particuliere arbeid al open in de jaren negentig, toen veel Cubaanse bedrijven de deuren moesten sluiten als gevolg van de crisis na het verdwijnen van het communisme in Oost-Europa en de Sovjet-Unie. Maar vorig jaar waren nog maar 140.000 licenties voor zelfstandige arbeid uitgereikt.
Enkele maanden geleden begon de Cubaanse overheid te experimenteren met het uitreiken van privélicenties voor kapperszaken en taxichauffeurs. Dat alternatief “moet uitgebreid worden naar andere diensten”, zegt minister van Economie Marino Murillo. “De staat moet niet overal voor zorgen.”
Hogere productiviteit
Castro zegt dat de economische hervorming pas kan slagen met de steun van de bevolking. “Zonder de stijging van de efficiëntie en de productiviteit is het onmogelijk om de lonen te verhogen, de export te laten toenemen en de invoer te vervangen, en de voedselproductie te laten groeien.”
Volgens officiële cijfers daalde de arbeidsproductiviteit vorig jaar met 1,1 procent en stegen de lonen met 2,9 procent. In het eerste trimester van 2010 was een zekere verbetering merkbaar: de productiviteit steeg met 4,3 procent, terwijl het gemiddelde loon (omgerekend zo’n 13 euro) met bijna 1 procent achteruitging in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar.
Meerdere studies waarschuwden al dat de koopkracht van de overheidslonen nog verre van hersteld is van de crisis van de jaren negentig. De koopkracht in 2009 bedroeg slechts een kwart van die in 1989, vóór de crisis. Experts zeggen dat dit een van de grootste problemen is voor de Cubaanse economie en dat daardoor geschoolde arbeidskrachten emigreren en er op Cuba zelf illegale praktijken de kop opsteken. Als de overheid meer mensen in dienst blijft houden dan nodig is en hen een loon betaalt dat losstaat van de resultaten, dan blijft de levensduurte toenemen en de koopkracht van de gezinnen dalen, zeggen ze.