Linde Jacobs
“‘Dakloos in New York - dag 2 - 'I don't smell'’
Midden in mijn droom gaat de wekker af. 3u45. Pijnlijk vroeg, maar na wat koud water in mijn gezicht gaat het beter. Onderweg naar de metro trap ik bijna een overstekende slak plat. Als ik om 5u15 in midtown Manhattan uit de metro kom, zie ik al iemand met een hogedrukreiniger de stoep schoonmaken.
De eerste twee daklozen van vandaag zien er op het eerste zicht niet uit alsof ze op straat leven, maar blijken toch al een hele periode zonder woonst in de stad rond te zwerven. Mijn teammate, Ella, interviewt de ene gast, afkomstig uit de buurstaat New Jersey. Hij belandde op straat nadat zijn huis in beslag genomen werd door de bank. Zijn maat Joseph, waar ik een praatje mee sla, ontkent eerst dat hij dakloos is. Hij draait rond de pot en zegt: ‘we zijn gewoon on the road’ - alsof ze gezellig op reis zijn - ‘we’ll be okay. Binnenkort ga ik weer naar huis.’ Hij wil ook geen interview doen, zelfs niet als ik de tien dollar vermeld. Hij vindt daklozen duidelijk losers en zegt dat hij geen van hen is omdat hij niet stinkt of er onverzorgd bij loopt. Ik zeg hem dat veel daklozen niet op zicht te herkennen zijn. Uit het hele gesprek blijkt dat hij uit de staat Georgia afkomstig is en al sinds november in de stad leeft. Hij is vrolijk en vertelt een aantal anekdotes over vreemde nachtelijke activiteiten die hij observeerde ‘while you were sleeping in your bed!’ Ik vind het jammer dat hij de vragenlijst niet wil beantwoorden en hoop dat hij weer op de rails raakt. Ik vraag me af waarom hij hier beland is, helemaal uit Georgia, vlak voor de ijzige winter.
Een poosje later interview ik Pedro, die de nacht doorbracht op de trappen van een kerk. Weer hoor ik dat er in de daklozenshelters volop gestolen wordt. De insulinenaalden die hij bij zich heeft voor zijn suikerziekte, zijn er een lokaas voor allerlei junks. Hij vertelt dat het ook op straat onmogelijk is om iemand te vertrouwen. ‘De ene dag trek je met iemand op, die je de volgende dag besteelt…’ Hij krijgt een maandelijkse uitkering van de staat die 660 dollar bedraagt. Ik staar hem niet-begrijpend aan (ook totaal niet volgens het boekje, maar goed). Hij zegt: ‘ik weet het, hoe kan ik daarmee overleven?’ We sommen samen op wat hij er NIET mee kan betalen: een kamer (want die kost in Manhattan minstens het dubbele), vervoer (een metrorit is onlangs verduurd van 2 naar 2.25 dollar), eten, … Hij vertelt dat hij elke maand met dat geld enkele dagen op hotel gaat, zichzelf goed in de watten legt, lekker eet en slaapt. Daarna is het geld op en keert hij terug naar de straat. Wat voor soort systeem is dit? Hij werd ook al eens in een huis geplaatst, maar liep er weg omdat ook daar gestolen werd uit de gemeenschappelijke koelkast en hij bang was dat zijn huisgenoten er met zijn insuline vandoor zouden gaan. Hij zegt: ‘dit land beliegt zijn inwoners door te beweren dat het het beste land ter wereld is. Infeite zijn het gewoon een bende dieven…’ Zijn compagnon heeft het ondertussen tegen Ella over Jezus en Paulus en hoe deze figuren voor hem een drijfveer vormen om op straat te leven en hun boodschap te verkondigen.
Een vaak weerkerend verhaal bij onze interviewees is dat ze dakloos werden nadat ze in de gevangenis hadden gezeten. ‘Niemand wil een kamer aan je verhuren, niemand wil je in dienst nemen als ze weten dat je gezeten hebt. Dan vind je uiteindelijk een kamer, maar word je eruit gegooid van zodra de huisbaas ontdekt dat je ex-gedetineerd bent.’ Maar is de oorspronkelijke bedoeling van opsluiting niet, dat je uiteindelijk als een beter persoon terug in de maatschappij kan functioneren? Ach ja, dit is natuurlijk utopisch. Toestanden in gevangenissen staan er niet om bekend dat ze de mensen zachtaardig maken, maar blijkbaar is het hier toch echt een keiharde strijd om na de gevangenis een min of meer normaal leven op te bouwen.