De staat is geen evenwaardige ouder

Nieuws

De staat is geen evenwaardige ouder

Pavol Stracansky

03 december 2012

In Oost-Europa en Centraal-Azië worden elk uur gemiddeld twee jonge kinderen van hun ouders gescheiden en naar een zorginstituut van de overheid gestuurd. Deze kinderen zijn getekend voor het leven, zeggen deskundigen.

Op een conferentie in de Bulgaarse hoofdstad Sofia, riepen vertegenwoordigers van Unicef 20 regeringen op om de praktijken van institutionalisering van kinderen dringend te herbekijken. Het veelvuldig plaatsen van kinderen in tehuizen is een overblijfsel van het communisme en nog steeds veelvoorkomend in de voormalige Oostbloklanden.

Het rapport dat in Sofia gepresenteerd werd spreekt over een miljoen kinderen die in deze regio gescheiden leven van hun families.

Oost-Europa en Centraal-Azië heeft het hoogste percentage aan institutionaliseringen van minderjarigen ter wereld.

Vaak zijn dat jongeren uit gezinnen waarvan de ouders het gevoel hebben dat ze om financiële redenen niet voor hun kinderen kunnen zorgen. Die komen dan terecht in staatsweeshuizen. Ondersteunende diensten voor wanhopige ouders zijn schaars of onbestaand.

Basiszorg

In de weeshuizen of tehuizen krijgen de kinderen een basisverzorging. De campagnevoerders wijzen op studies die aantonen dat basiszorg niet volstaat en dat kinderen in instellingen, vooral als ze daar binnenkomen op heel jonge leeftijd, vaak te kampen krijgen met ernstige ontwikkelingsstoornissen.

Het gebrek aan stimulering en genegenheid kan leiden tot lichamelijke, cognitieve en emotionele problemen. Dat is echter niet helemaal bekend of wordt alleszins niet erkend in de regio waar staatsopvang van kinderen juist gezien wordt als voordelig voor het kind.

Ondanks de bewezen negatieve effecten op jonge kinderen en de potentiële economische besparingen die een afbouw van staatskinderopvang met zich zouden meebrengen, lijkt de regio niet geneigd om dit snel aan te pakken. Een hervorming van de kinderopvang heeft een lage prioriteit en het geloof dat het beter is om op te groeien in een tehuis en niet in een pleeggezin bijvoorbeeld, is nog verankerd in sommige gemeenschappen.

Familiale omgeving

Kinderen met een handicap, etnische minderheden en baby’s van moeders met hiv, lopen het hoogste risico om in een instelling te belanden. Vaak worden hun moeders actief aangemoedigd om hun kind vlak na de geboorte op te geven.

“Het feit dat de instellingen bestaan, moedigt hen ook aan om ze te gebruiken”, zegt Beth Maughan van het Britse Hoop en Huizen voor Kinderen dat Oost-Europese regeringen bijstaat in de afbouw van kinderopvang in instellingen.

Roemenië, Servië en Kroatië boekten onlangs vooruitgang in de hervorming van de kinderzorg door het plaatsen van kinderen in instellingen onder drie jaar bij wet te verbieden. Bulgarije heeft recent een aantal van haar weeshuizen gesloten.

Ook andere landen uit de regio hebben toegezegd om de kinderopvang te hervormen en het plaatsen van baby’s in instellingen te beëindigen.

“Wij willen dat tegen 2020 wetten, mechanismen en diensten erop toezien dat elk kind onder de leeftijd van drie jaar in een familiale omgeving opgroeit”, zegt Jean Claude Legrand van Unicef. “Hopelijk zal deze maatregel de stroom van kinderen richting weeshuizen uiteindelijk kunnen stoppen.”