Dialoog tussen christenen en moslims
Naziha Maher
01 juni 1999
De Nederlandse advocaat Maurits Berger wou in Syrië islamitisch recht studeren bij een sjeik. Maar zo eenvoudig was het niet. Hij moest diep in zichzelf graven en zichzelf eerst leren kennen voor hij de moslims tegemoet kon treden.
Professor Urbain Vermeulen van de KU Leuven beweert in zijn jongste boek dat een gesprek met de islam onmogelijk is.
Het is opvallend hoe er binnen de academische wereld een haat-liefde verhouding bestaat tegenover de islam. Academici bestuderen de islam om hem daarna te verwerpen als irrationeel. Dat is niet terecht. Generaties van weldenkende moslimgeleerden, grote juristen, hebben aan het islamitisch recht gewerkt. Als ik hen niet begrijp, en dat gebeurt regelmatig, dan is dat omdat ik als Nederlandse jurist anders getraind ben dan zij. Vele Europese juristen en academici verwerpen het islamitisch recht en de islam vanwege de overtuiging van de moslims dat hun recht door God gedicteerd is. Maar de ‘Universele Verklaring van de Rechten van de Mens’ is toch ook een vage, irrationele bron is dat van ‘bovenaf’ wordt opgelegd. Alleen noemen wij die overstijgende instantie niet God. Wij willen uiteindelijk allebei een goede rechtvaardige maatschappij. Alleen, de één spreekt over vrijheden, de andere over regels, sociale normen en waarden. Als ik met een moslim praat over bepaalde waarden en normen dan kunnen wij elkaar niet overtuigen.
Dus toch geen echte dialoog?
Neem nu de gelijkheid tussen man en vrouw. Alleen westerlingen streven daarnaar. In de rest van de wereld wijst men op de verschillen tussen man en vrouw, op de verschillende rechten en plichten die voortvloeien uit de verschillende geslachten. De islamitische samenleving is daarop ingesteld en men baseert zich daarvoor op de sharia, omdat God dat zo heeft gezegd. Wij kunnen elkaars standpunt niet begrijpen. Ik heb het over iets Universeels en de moslim over God. Westerlingen haken hierop af. Moslims moeten leren om bepaalde normen en waarden van de islam zo uit te leggen dat westerlingen deze begrijpen. Zoals respect, eerbied, solidariteit… De sharia biedt daar ruime mogelijkheden voor. We hebben het over dezelfde normen en waarden, alleen klinken ze net even anders. Het is alsof de andere ons een spiegel voorhoudt. Dat zegt ook heel wat over onszelf. Voor mij is de Arabische wereld één groot spiegelpaleis voor de Europeanen. Voordurend loop je daar rond met de vraag ‘waarom doen jullie dat zo?’ Die reactie heb je alleen maar omdat je denkt ‘wij doen dat anders’. En het antwoord staat veel dichter bij ons dan we denken of willen. En daardoor zit je veel dichter bij de irritatiegrens.
Maar hoe kun je over die irritatiegrens geraken en tot een dialoog komen?
Dialoog met de islam betekent over het algemeen dat de islam zich moet verdedigen. Een moslimvrouw met een hoofddoek op moet zich onmiddellijk verantwoorden tegenover westerse vrouwen waarom ze zichzelf laat onderdrukken. Alsof geen van die moslimvrouwen- zelfs de hoogopgeleiden- zo’n hoofddoek niet uit overtuiging kan dragen. Eigenlijk nemen die westerse vrouwen de rol over van een moslimman door voor de vrouwen te beslissen dat ze niet nadenken. In die zin wordt dialoog maar al te vaak gebruikt om de andere te overtuigen van je gelijk. Vooral als bepaalde uiterlijke kenmerken van de islam worden ervaren als een aanval op je eigen manier van leven. Keer de vraag om. Waarom hebben wij er zo’n probleem mee? Als wij in het Westen met de islamwereld verder willen, dan moeten we eerst onze eigen opvattingen en ideeën over islam op een rijtje zetten.
Is er vanuit de islamwereld een bereidheid tot dialoog?
Het ligt eraan wat je met je dialoog wilt bereiken. Zowel de moslims als de christenen van het Midden-Oosten hebben geen behoefte aan dialoog over hun geloof. Moslims zijn wel nieuwsgierig naar het christendom maar dat gaat niet zo ver dat ze dit zullen bestuderen. Een moslim zegt: ‘Waarom iets bestuderen dat vol fouten staat?’ Ze zullen ook nooit een gesprek aangaan over geloofszaken met de Arabische christenen. Omgekeerd ook niet. Het wantrouwen tussen beide geloofsgroepen is te groot omdat ze allebei geloven dat zij de waarheid in pacht hebben. Dat is de reden dat ze samen maar toch in aparte werelden leven.
Met wie moeten we dialogeren?
In het Westen concentreren we ons te veel op de fundamentalistische islam of de heel conservatieve, traditionele moslims. Fundamentalisten zijn voor mij extremisten, die te vuur en te zwaard de islam uitdragen. Dat kleine clubje krijgt buitensporig veel aandacht terwijl ik alleen maar moslims ken die zeggen ‘Dat is geen islam.’ De conservatieve moslims daarentegen leven in een wereld apart. Als het Westen een dialoog wil voeren met de islam dan zal het moeten praten met moslimgeleerden van nu, zoals Tariq Bisjr, Asjmawi en Jabarti, die een islamitisch recht willen invoeren dat aangepast is aan de moderne tijd. Dat zijn mensen met religieuze overtuigingen die toch hun gedachten de vrijheid geven.
Pleiten zij ook voor een scheiding van kerk en staat in de islamwereld?
Eerst dit: is Europa wel zo geseculariseerd als het zelf denkt? Europa is gevormd door tweeduizend jaar christendom. De bron is religie en onze samenleving is doordrongen van vele christelijke waarden en normen. We kunnen religie afschaffen of een andere naam geven, maar daardoor verdwijnt de invloed niet. Waarom reageren wij anders zo sterk afwijzend op polygamie? De kracht van het christendom ligt in het feit dat het zich niet tevreden stelt met de simpele oplossingen. Het christendom stelt soms bovenmenselijke eisen die heel ver van onze natuur afstaan. Je moet lief zijn voor elkaar en je moet de andere wang toekeren, terwijl je je agressor gewoon op zijn kop wilt geven. Die christelijke waarden - zoals de vergevingsgedachte- reflecteren zich eveneens in het strafrecht. De centrale vraag is: ‘Hoe kunnen we de dader opvangen?’ De islam daarentegen is heel erg maatschappelijk, sociaal gericht. Het islamitisch strafrecht houdt zich vooral bezig met het slachtoffer. Misschien kunnen we daarvan wat leren.
Als basis voor een dialoog?
In een dialoog met de islam moet je duidelijk stellen waarover je dialoog wilt voeren en op welk niveau. Een bakker uit Antwerpen moet niet langs gaan bij de Groot Mufti van Caïro. Dat moet de bisschop doen. Soms heb ik het idee dat er te veel ongelijkwaardige partners zijn en dat we langs elkaar heen praten. Dat was mijn probleem in Syrië. Ik praatte over islamitisch recht terwijl heel wat moslims met mij over geloof praatten. Als je praat over islam dan lopen onmiddellijk alle onderwerpen door elkaar en dat schept veel onduidelijkheid. Daarom moeten de gesprekspartners duidelijk zeggen waarover ze het willen hebben: over geloof, over hoofddoekjes of over het gezinsleven. Dan pas wordt dialoog mogelijk.
‘Islam is een sinaasappel’ door Maurits Berger. Uitgeverij Contact. ISBN 90-254-9702-0