Dodelijke dromen

Inge Neefs

08 maart 2011
Blog

Dodelijke dromen

Ashraf Abdellatif Iqtifan werd in 1980 geboren in Gaza-Stad in een kroostrijk gezin van 10 leden. Hij groeide op met de Tweede Intifada die brutaal onderdrukt werd door het Israëlisch leger, wiens manschappen toen nog talrijk aanwezig waren in de Gazastrook. In 1991, toen Ashraf 11 jaar was, gooide zijn 13-jarige broer Rami een steen naar een Israëlische soldaat. De jonge Rami lacht jongensachtig breed op de licht vergeelde foto die zijn vader bovenhaalt. Eén van zijn collega soldaten zag Rami een steen gooien, haalde zijn geweer uit en raakte Rami tussen de ogen.

De hersendode jongen werd naar Israël overgebracht, waarna de familie de jongen volledig opengesneden terugkreeg: al zijn organen en zelfs zijn ogen waren verdwenen. De ouders besloten een rechtszaak aan te spannen en ze wonnen. De soldaat die Rani neerschoot werd schuldig bevonden aan doodslag en kreeg een gevangenisstraf van 15 dagen.Vijftien dagen en een degradatie van twee ranken, voor de moord op een kind. Zo spreekt Israël “recht” wanneer het Palestijnse slachtoffers betreft.

Ondanks alles geloofde Ashraf in een betere toekomst, die hij paradoxaal genoeg in Israël zocht. Toen hij 19 was, slaagde hij erin om te ontsnappen uit Gaza, dat toen nog niet zo hermetisch afgesloten was. Hij baande zich een weg naar Tel Aviv, waar hij als afwasser werkte. Zijn salaris was niet hoog, maar het was voldoende om zijn familie in Gaza te onderhouden. Sinds de blokkade was hij de enige die geld in het laatje bracht. Twaalf jaar lang werkte, woonde en leefde Ashraf onafgebroken in Tel Aviv. Vijf maanden geleden werd hij echter onderschept door de Israëlische politie, die hem deporteerde naar Gaza. Hij trof zijn familie in armoedige omstandigheden en met het wegvallen van zijn inkomen, kwam de familie volledig op droog zaad te staan. Ashraf begon te werken als puinverzamelaar, zware arbeid voor een schamel loon. Hij trok geregeld naar de grenszone in het noorden van de Gazastrook, in de buurt van waar hij twaalf jaar geleden de grens overstak.

Samen met Fathi Jihad Khalaf (21) en Ar-Tal’at Ruwagh (25) broedde hij in stilte op een plan dat onwaarschijnlijk naïef en dom is, waarvoor eenieder hen zou gewaarschuwd hebben, maar dat ze met hun leven bekochtten. Ze zouden beter moeten geweten hebben. Ashrafs drie kompanen worden dagelijks geconfronteerd met Israël’s schietgraag beleid in de bufferzone, maar hun verlangen naar een beter leven was niet te stuiten.

“Misschien dacht hij dat de soldaten aan de grens waren zoals de mensen met wie hij samenwerkte en diegene die hij kende in Tel Aviv. Waarschijnlijk dacht hij dat ze hem niet onmiddellijk zouden neerschieten”, speculeert Ashrafs vader op zachte toon. “Ik kan het hen niet kwalijk nemen dat ze een uitweg zochten en de oplossing in Israël dachten te vinden. Wat kunnen we doen? Er is hier geen werk, maar deze weg was overduidelijk niet de goede.”

Wat Ashraf ook dacht, hij was vastberaden om terug te keren. Tijdens de nacht van 17 februari, zette hij samen met zijn twee vrienden koers richting de grens. Misschien realiseerde Ashraf zich nog niet dat Gaza een “high-security” gevangenis geworden was tijdens zijn afwezigheid. Nog voor ze de grens bereikten, werden ze beschoten door een kannoneerboot op het water, door een drone in de lucht en vanuit een tank ter land. Vier uur later, rond zes uur ‘s ochtend, toen de reddingsdiensten toelating kregen om het gebied te betreden en de lichamen te herbergen, bleek dat de helft van Ashraf’s hoofd was weggeblazen. Er werden geen wapens of explosieven, noch op hun lichamen, noch in de nabije omgeving gevonden.

“Ik weet niet of hij één van zijn vrienden in Israël vertelde over zijn plan”, zegt zijn vader. “Hij vertelde me niet eens wat hij zou doen die nacht.” Het Israëlisch leger verklaarde dat ze een terroristiche aanval verijdelde en zo werd het Israëlisch publiek er waarschijnlijk ook over geïnformeerd via de media. Ashraf was een simpele man, die hopeloos een uitweg zocht uit de armoedige miserie die zoveel Gazanen samen met hem ondergaan.

_Dit verslag is gebaseerd op een verslag van mijn collega Vera Macht
_