Dood van een creseur in Kolwezi

Blog

Dood van een creseur in Kolwezi

Kolwezi, vrijdag 10 september. Vanochtend vroeg is een jonge creseur, op zoek naar mineralen, om het leven gekomen in een van de mijnen in de omgeving van Kolwezi.

De dood van de ertsendelver zorgt voor enige opschudding in de Katangese mijnstad. Zijn collega’s grijpen blijkbaar het tragische voorval aan om te protesteren tegen de werkomstandigheden waarin de artisanale creseurs werken in de openluchtmijnen. Omstreeks 10 uur verlaat een konvooi van de politie het gemeentehuis op weg naar de plek van het onheil om de sociale onrust te neutraliseren. De agenten in gevechtstenue in de laadbak van de pick-up, roepen herinneringen op aan beelden uit Katanga Business, de documentaire van de Belgische cineast Thiery Michel over de grondstoffenproblematiek in Katanga. Een film die overigens enkele dagen geleden nog te zien was op de Congolese televisie. Ook burgemeester Charlotte Tshime Jinga is in allerheil vertrokken. Het dodelijk ongeval en de onrust die het veroorzaakt, zijn blijkbaar belangrijk genoeg om een vergadering met burgemeesters en chefs van de omliggende dorpen, die geduldig in de ontvangsthal van het gemeentehuis zitten te wachten, uit te stellen.
De mjn waar het ongeval is gebeurd, staat onder controle van SAESSCAM, Service pour l’Assistance et l’Encadrement du Small Scale Mining, een departement van het Congolese Ministerie van Mijnen dat enkele  publieke openluchtmijnen uitbaat, waarin artisanale creseurs aan de slag kunnen. Spijts deze zogenaamde  “omkadering” van de exploitatieactiviteiten blijken er regelmatig doden te vallen in de SAESSCAM-mijnen. Teveel, volgens onze chauffeur. En dat zorgt regelmatig voor de nodige sociale onrust in Kolwezi. We willen een kijkje nemen in een SAESSCAM-mijn, maar daarvoor is toelating nodig. In de kantoren van SAESSCAM ondergaan we lijdzaam de Congolese bureaucratie. Het diensthoofd en zijn adjunct van uithuizig, en er is niemand aanwezig die ons kan, mag of wil helpen. Een bediende suggereert ons  om de openluchtmijnen te bezoeken die aan geen enkele officiele instantie toebehoren en ook niet in private handen zijn. Hij bedoelt de terreinen rond Kolwezi waar het mijnstaatsbedrijf La Gecamines, ooit het paradepaardje van Mobutu’s nationaliseringspolitiek, jarenlang het afval van zijn koperontginning heeft gestort. Geen echte mijnen dus, eerder grote afvalbergen waarin blijkbaar nog voldoende koper is in achtergebleven. We rijden naar een van de terreinen waar mannen, vrouwen en kinderen met schoppen, beitels of gewoon met de blote handen in de grond graven op zoek naar ertsen.  Vanuit een put toont een jongen ons trots een fikse klomp koper die hij vandaag gevonden heeft. Naast hem zit een man gehurkt te werken in een groeve van enkele meters diep. We staan aan de rand ervan en zien een meterslange scheur in de aarde. Geen probleem, verzekert men ons, nog stabiel genoeg om verder te kunnen werken.
Tegen valavond begeven we ons naar Le Quartier Industriel van Kolwezi.  Hier verkopen de creseurs hun gevonden mineralen aan negociants, opkopers van koper, kobalt en zink. In de straten van Le Quartier lopen creseurs af en aan met zakken ertsen over de schouder. We rijden het ommuurde terrein op van een groep negociants. Tientallen zakken met kobalt en koper liggen er opgestapeld, te wachten op transport naar het buitenland. We vragen een van de opkopers of de concurrentie groot is, er zijn immers tientallen handelaars actief in deze wijk. Zeer groot vertelt hij, het gaat vooral om de prijs. Hij voegt eraan toe dat ongeveer iedereen in Kolwezi op een of andere manier actief is in de grondstoffenhandel, zelfs de burgemeester, lacht hij.  Door de economische acheruitgang van de afgelopen jaren met grote werkloosheid tot gevolg, rest voor een deel van de bevolking van Kolwezi vandaag weinig anders dan mee te draaien in deze business, hetzij als creseur, hetzij als handelaar in grondstoffen. De werkomstandigheden zijn bar en ongezond, de sociale omkadering quasi ombestaand. De Katangese creseurs zitten vandaag gevangen in een paradoxale realiteit: sluiten van de openluchtmijnen betekent broodroof voor duizenden in Kolwezi, de mijnen operationeel laten zonder de nodige veiligheidsgaranties in te voeren voor de delvers, betekent bijna dagelijks arbeidsongevallen met vaak dodelijke afloop.