“‘Drama in Colombia: bevolking zegt neen tegen vredesakkoord met FARC’
Op zondag 2 oktober hebben de Colombianen het historische vredesakkoord tussen de FARC-EP en de Colombiaanse regering verworpen. In een nek-aan-nekrace stemde 50,23% van de bevolking tegen het vredesakkoord, 49,76% was voor.
Nadat president Santos en FARC-leider Rodrigo Londoño in Cartagena al hun handtekening onder het vredesakkoord hadden gezet was het nu de beurt aan het Colombiaanse volk om hun zegen of vloek uit te spreken over het vredesakkoord. Het was nagelbijten tot het einde van de telling maar het verdict was hard: het akkoord komt er niet.
Dat het akkoord lang niet perfect was, daar is dit verslag het bewijs van. Toch is de uitslag verrassend. Het zag er lang naar uit dat de Colombianen massaal een onvolmaakt akkoord zouden verkiezen dat levens redt boven een volmaakte oorlog die blijft moorden.
Het grote niets
Niets is minder waar. Het compromis is te zwak en kan de meerderheid van de Colombianen niet overtuigen. Wat overblijft is het grote niets en ontreddering. Het wettelijk kader van het vredesproces is heel duidelijk: enkel en alleen als de meerderheid van het volk zijn goedkeuring geeft, zal het Colombiaanse congres het vredesakkoord van Havana goedkeuren. Zondag 2 oktober zal daarom de geschiedenisboeken ingaan als de dag dat het Colombiaanse volk weigerde om het langst durende conflict op Amerikaanse bodem voor eens en voor altijd te beëindigen.
De Colombiaanse regering heeft in de aanloop naar het referendum meermaals gezegd dat dit akkoord niet kan heronderhandeld worden. Ook de FARC-EP was daarover duidelijk: ‘er bestaat niet de minste mogelijkheid dat we terug rond de tafel gaan zitten‘. Volgens experten ligt de bal nu in het kamp van de FARC-EP dat bij monde van zijn leider Rodrigo Londoño ook na de tegenvallende uitslag resoluut zal gaan voor de vrede.
In de waan van de vrede
Even leken de Colombianen uitzicht te krijgen op een nieuwe start. Een Colombia zonder wapens. In die waan besliste ik zondagochtend om met pen, papier en fototoestel op stap te gaan en verslag uit te brengen van een volk dat een nieuw hoofdstuk zou toevoegen aan zijn geschiedenis, dat van de vrede. Maar wat een magische dag moest worden, draaide uit op een drama.
In de straten van Cajamarca haalt de realiteit het al snel van de romantiek. Lang niet iedereen gelooft er in het sprookje van de vrede. Later kom ik te weten dat bijna 70% van de dorpelingen tegen het vredesakkoord heeft gestemd. Van protest is evenwel niets te merken. Integendeel, er hangt een uitgelaten en opgewonden sfeer in het dorp. Ik laat me wegzakken in het volk en ga op zoek naar het stemlokaal.
Voor de ingang tikt er iemand op mijn schouder. Ik schrik, draai me om en begroet Harold Armondo Gómez. Hij wil weten uit welk land ik kom. ‘België’, antwoord ik en nog voor ik hem mijn eerste vraag kan stellen roept hij opgewonden:
‘Yo voto no! (Ik stem tegen!). Vanuit het diepste van mijn hart stem ik tegen dit akkoord. Mijn gedachten zijn vandaag bij alle slachtoffers. De FARC is de oorzaak van het conflict en heeft duizenden slachtoffers gemaakt. Zij zouden vandaag zomaar vergeven worden. En ze zouden nog beloond worden ook! Wat een straffeloosheid! Nee, voor mij geen vrede zonder rechtvaardigheid.‘
Het is de uitleg die ik die dag het vaakst te horen krijg. Het conflict zit hier nog fris in het geheugen. Amnestie voor de FARC-EP is daarom voor velen een doorn in het oog.
Vrede of straffeloosheid?
De straffeloosheid was dan ook het hoofdthema van de campagne tegen het vredesakkoord, geleid door Álvaro Uribe, ex-president en gezworen aartsvijand van de guerilla-beweging. Acht jaar lang was hij president van het land, maar geen dag ging voorbij of hij herinnerde zijn landgenoten aan het grote gevaar van de FARC-EP. Ook de onderhandelaars in Havana beseften dat gerechtigheid fundamenteel was voor dit akkoord en riepen daarom een speciaal vredestribunaal in het leven dat moest beslissen over schuld, onschuld of amnestie.
De zwakke plek
Er werd beslist dat guerrillastrijders die politieke misdrijven pleegden amnestie zouden krijgen. Daarnaast zouden ernstige mensenrechtenschenders slechts beperkte vrijheid en gemeenschapswerk krijgen, indien zij de feiten zouden bekennen. Zij die echter weigeren hun misdaden toe te geven en toch veroordeeld worden, zouden tot twintig jaar cel kunnen invliegen.
Volgens Harold doet de amnestie de lijn tussen vrede en straffeloosheid vervagen. En hij is niet alleen. Ook organisaties als Human Rights Watch en Amnesty International zijn kritisch over de mogelijke straffeloosheid als gevolg van deze maatregelen. Laat er geen twijfel over bestaan, dit deel van het vredesakkoord is voor de Colombianen de zwakke plek van het compromis en ze rekenden er dan ook genadeloos mee af in het stemhokje.
Na mijn gesprek met Harold zet ik me achteraan in de rij om binnen te gaan. Even later hoor ik mijn naam en zie iemand zwaaien aan de overkant van de straat. Het is Nora Yolanda Rojas, een boerin met passie. Wanneer ik haar vraag of ze voor of tegen heeft gestemd antwoordt ze het volgende:
Mmm, over de inhoud ben ik niet te spreken, het is gemiste kans om echt werk te maken van duurzame hervormingen op het platteland. Van sociale rechtvaardigheid zal geen sprake zijn. En toch, toch heb ik voor het vredesakkoord gestemd. Het is de enige optie. Elke oorlog draait uit op een fiasco en in Colombia is elke naam van elk slachtoffer daarvan het bewijs.
De overtuiging van Nora Yolanda overvalt me en voor ik het weet neemt deze welbespraakte campesina me mee in de tijd, naar het ontstaan van de FARC-EP.
Gewapend boerenprotest
Mei 1964. We bevinden ons in het afgelegen rurale gebied van Marquetalia. Het gebied wordt gecontroleerd door een groep boeren die de wapens hebben opgenomen tegen de harde repressie van de Colombiaanse staat. Ondanks de internationale druk om de boeren in de regio te beschermen, kondigt toenmalig president Valencia aan om het gebied massaal aan te vallen en te heroveren. Een groepje van niet meer dan 48 opstandelingen organiseert en verzet zich tegen de aanvallen van het leger.
Ook al wordt de naam van de FARC pas twee jaar later in het leven geroepen, de bewuste confrontatie tussen die gewapende boeren en het regeringsleger van 27 mei 1964 wordt algemeen aanschouwd als het begin van de oorlog tussen de FARC en de Colombiaanse regering. In de nasleep van die confrontatie keurden de guerrillastrijders, met de wapens in de hand, een programma goed dat de sociale structuur van het platteland en het heersende model fundamenteel moest veranderen. Via de gewapende strijd zouden ze de boeren teruggeven wat grootgrondbezitters hadden afgenomen: hun land.
Geweldloos discours
52 jaar later. De FARC-EP onderhandelt in Havana een nieuw ruraal ontwikkelingsplan. Wapens hebben ondertussen plaatsgemaakt voor ideeën, kogels voor een geweldloos discours. Het plan moet miljoenen vluchtelingen een stukje land geven waardoor zij zich terug thuis voelen in het land waar ze zo zoveel van houden. Het platteland moet ontwikkeld worden. De deal wordt beklonken. Hoofdstuk I van het vredesakkoord is een feit.
De wet-ZIDRES
Ondertussen zijn Ramiro en Yesid er komen bijstaan. Ramiro stemde tegen en Yesid voor, maar geen van beide heren gelooft in de goede voornemens van het akkoord. Volgens hen is de spreidstand van de regering niet meer te houden. ‘Hoe kan je je land eerlijk herverdelen onder miljoenen Colombianen als je het terwijl uitverkoopt?’ Vervolgens vraagt Ramiro me of ik de wet ZIDRES ken. Ik knik maar dat heeft hij niet in de gaten en gaat verder: ‘die nieuwe wet zet ongebruikte en achtergestelde rurale gebieden - samen zo groot als Noord-Ierland - in de etalage voor de giganten van de agro-industrie waarna ze vriendelijk worden verzocht deze gebieden op te kopen en te ontwikkelen.’
Waarom gebruikt men die gebieden niet om de grond-ongelijkheid terug te dringen? Zo kunnen we miljoenen vluchtelingen terug een thuis te geven. Maar neen, weer zullen heel wat Colombianen onteigend worden door grote projecten en op de vlucht slaan.
In een poging wat weerwerk te bieden vertel ik hem dat de agrarische hervorming van het vredesakkoord ook ambitieus is. Dat er ongebruikte gebieden ter beschikken gesteld worden aan Colombianen zonder land en dat zowel het vredesakkoord als de wet ZIDRES de kleine boer wil steunen. Uit vriendelijkheid laat hij me uitspreken en luistert hij naar mijn woorden, maar zijn ogen verraden ontgoocheling. Hij gelooft er niet in.
Koning Soja
Het gesprek met Yolanda, Yesid en Ramiro duurt langer dan verwacht en in mijn ooghoek zie ik hoe de rij aan het stemlokaal slinkt. Ik besluit naar binnen te gaan en bedank hen uitvoerig voor het gesprek maar voor we uit elkaar gaan neemt Ramiro me bij de arm en vraagt of de naam Grobocopetel me iets zegt. Ik moet hem drie keer vragen de naam te herhalen waarna hij afleidt van niet. “Opzoeken!”, roept hij me na.
Gustavo Grobocopetel, in Argentinië beter bekend als de ‘Koning van de Soja’, duikt meermaals op in Havana. Met de wet ZIDRES en de rurale hervormingen van het vredesakkoord gaat de Colombiaanse overheid voor zijn landbouwontwikkeling uitdrukkelijk op zoek naar het Argentijnse model dat op gigantische schaal soja verbouwt en daardoor lijdt aan milieuproblemen zoals ontbossing, bodemdegradatie en een afgenomen biodiversiteit. Ik vraag me meteen af of Koning Soja in Colombia zal willen samenwerken met de kleine boer die op zoek is naar een waardig leven op zijn land.
Geven en nemen
Nog voor ik mijn eerste foto kan trekken, vlieg ik het stemlokaal alweer buiten. Ik dring nog wat aan maar de politiecommissaris is onverbiddelijk. Eén foto zonder een geldige accreditatie en ik kan een verslag schrijven over een dagje Colombiaans politiecommissariaat.
Ik druip af en bij het buitengaan kruist mijn pad dat van Libia Pelaez. Een ietwat twijfelende stem zegt me dat ze voor het akkoord heeft gestemd. Libia is timide en praat zacht. Ik wandel even met haar mee en vraag haar of ze tijd heeft om samen een koffie te drinken. Ze stemt in en na een poosje wint haar stem aan vertrouwen… én volume.
‘Natuurlijk heb ik voor het akkoord gestemd’, herhaalt ze. ‘Ik heb drie kleinkinderen, we hebben geen tijd te verliezen. Vijf jaar onderhandelen voor niets, dat kunnen we niet maken. Nu moet het gebeuren. Ik ben zelf twee keer moeten verhuizen vanwege het geweld. Dat wens ik niemand toe. Dit is het best mogelijke akkoord. Geven en nemen. Waarom zou de FARC-EP de wapens neerleggen als ze daarna voor jaren de gevangenis invliegen? Colombia heeft vrede nodig, vandaag liever dan morgen, voor mijn kleinkinderen hun toekomst! Ik geef Santos gelijk als hij zegt dat absolute gerechtigheid de vrede in dit land niet toelaat.’
Libia lijkt opeens gehaast en slaagt haar koffie achterover. Aan haar gezicht merk ik dat die daarvoor nog te warm is. Ze staat recht, bedankt me voor de koffie en excuseert zich. Ik blijf rustig zitten en neem de tijd om na te denken over Libia’s woorden.
De democratische weg
Zowel de Colombiaanse regering als de FARC-EP hebben tijdens de onderhandelingen in Havana een knieval-moment beleefd. Ideologisch bijt de ex-guerrilla beweging in het stof want buiten een betere toegang tot het land blijven de machtsverhoudingen in Colombia hetzelfde. De Colombiaanse regering ging op zijn beurt stevig door de knieën bij de toekenning van de amnestie voor guerilla-strijders.
Zo mogen ex-guerrillero’s zelfs deelnemen aan het politieke spel en zullen ze in de nabije toekomst een eigen partij oprichten. Voor de meerderheid van de Colombianen is dit onbegrijpelijk en gaat dit duidelijk veel te ver. Stel je voor dat die guerillero’s de presidentsverkiezingen zouden winnen!
Maar in die politieke participatie ligt nu net een van de belangrijkste evenwichtspunten van deze deal. Ondanks een nieuwe eigendomsbelasting voor economische zwaargewichten in het land en meer aandacht voor de kleine boer, zullen de machtsverhoudingen in het land blijven zoals ze zijn. President Santos, de elite in Bogotá en de grootgrondbezitters in het land kunnen wat dat betreft op beide oren slapen.
In ruil daarvoor geeft Santos de FARC-EP amnestie en politieke deelname met de volgende boodschap: ‘als jullie dan toch zo graag het systeem willen veranderen, doe het dan, maar dan via de democratische weg.’
Beide partijen bevonden zich door deze zware toegevingen op gelijke kniehoogte en konden elkaar daardoor recht in de ogen kijken. Een evenwichtsoefening zonder weerga. Colombia was dicht bij een vredesakkoord, maar het volk was er net niet klaar voor. Ze verwierpen vrijwillig de eerste contouren van een land zonder wapens. De ontreddering is groot, een plan B is er niet.
De utopie van de vrede
Wat zou er mooier zijn voor een Colombiaan dan schrijven over vrede? Ik stel mezelf de vraag en besef dat ik ze meteen mag koesteren. Voor de honderdduizenden slachtoffers van het conflict van gisteren en spijtig genoeg ook van morgen. Maar ook voor slachtoffers elders in de wereld. Voor hen zal vrede altijd te laat komen. Het antwoord laat nog even op zich wachten.
In het verdriet en de chaos zullen vele Colombianen teruggrijpen naar de hoopgevende en inspirerende woorden van wijlen Gabriel García Márquez, hun meester van magie en realisme en voorvechter van de vrede in het land:
‘Dat we op een dag zullen ophouden te bestaan, is een simpel wetenschappelijk feit geworden. Dat moet door de geschiedenis heen op een ware utopie geleken hebben. Maar wij, de bedenkers van verhalen, wij, die alles geloven, denken oprecht dat het nog niet te laat is om een tegengestelde utopie te creëren. Een nieuwe, ingrijpende utopie van het leven waarin men zelfs niet kan beslissen over hoe de ander zal sterven. Een utopie waar liefde bestaat en gelukkig zijn mogelijk is. Een leven waarin het geslacht van eender welke familie, veroordeeld tot honderd jaar eenzaamheid, voor eens en voor altijd een tweede kans zal krijgen op deze aarde.’ (Speech Gabriel Garcia Marquez Nobelprijs voor de Literatuur, 1982)
De utopie van de vrede, die Marquez zo mooi beschrijft, behoudt zijn magische karakter en blijft bestaan. Dit akkoord en de vrede zijn daarom nog niet dood. Integendeel. Want vertel mij eens, wat is er hoopvoller dan een tweede kans?