Ecotoerisme

Kobe en Lea

05 mei 2008
Blog

Ecotoerisme

Als er iets ‘booming’ is, is het wel ecotoerisme. Grote advertenties van professionele reisbureau’s die je een reis kunnen garanderen echter dan echt, avontuurlijker dan avontuurlijk of inheemser dan inheems. Of nog beter: een reis zonder dat je voetsporen nalaat bij de plaatselijke bevolking. Mij is nog altijd niet duidelijk wat ecotoerisme dan wel voorstelt. Maar dat het lijkt of je goed bezig bent, dat moet haast wel.

‘Ecotoerisme’ klinkt net zo goed als ‘bioproduct’. Het is een van die benamingen waar geen spatje aan te bemerken valt. Met Tui Travel boek je je eco-reis en aangekomen in het exotisch oord naar jouw keuze - zeg maar Afrika - reis je van Ecolodge I naar Ecolodge II. Ecotoerisme is hip, ook in Ethiopië, het woord is zichtbaar gekend in zowel het land van vertrek als land van bestemming.
Voor velen is het doel van vakantie: er tussenuit knijpen en niet te veel nadenken over je doen en laten. Je wil tegelijk de wereld zien en liefst daar waar ze nog heel anders is dan in je eigen comfortabele land(je). Dus laat je het reisbureau alles voor je boeken en hoef jij enkel je koffers nog te pakken. Maar eigenlijk moet je diep vanbinnen wel toegeven dat je weet dat daar mensen zijn armer dan jij, dat toerisme vaak een enorme impact heeft op het land van bestemming en dat de natuur misschien ook wat aangetast wordt van de CO2-uitstoot van je vliegtuig. En zijn dat nu niet precies die dingen waar je tijdens je vakantie niet over wil piekeren? Gelukkig biedt ecotoerisme het perfecte alibi.
Dus gaat – beter gezegd laat - de ecotoerist op internet boompjes kopen en planten om de CO2-uitstoot van zijn/haar vlucht te compenseren, stapt hij in de airco-bus om van achter het raam wat kiekjes te trekken van de armoede in de sloppenwijken van Gondar, vervolgens even uitstapt aan het schooltje dat de gids voor hem uitgekozen heeft alwaar een donatie achtergelaten wordt, om daarna te bekomen van de indrukken in een sterrenhotel waarvan het restaurant exclusief geïmporteerd westers eten serveert. Na inlossen van het schuldgevoel, kan de volgende dagen eindelijk van de welverdiende vakantie in Ethiopië genoten worden.
De reiziger die meer van wandelen houdt, opteert misschien niet voor de bustrip maar voor een ecowandeling. Bijvoorbeeld een ecologisch verantwoorde trip nabij Lalibela, want je gaat in dagetappes van de ene streekhut naar de andere, en je overnachtingshuisje is precies zo (na)gebouwd dat het overeenkomt met de andere woningen uit het dorp. Natuurlijk heeft jouw huisje wel voortdurend water (om van de boiler voor de douche maar te zwijgen), ook al deel je het schaarse water met de lokale bevolking – maar ja, het moet vakantie blijven anders komt zelfs de goedmenende ecotoerist hier ook niet meer. En als je even goed kijkt zie je dat jouw ecohuisje onder de moddermuren echte steen heeft in tegenstelling tot het gebruikelijke vermolmd hout.
Maar niet getalmd, de volgende dag ga je als ecotoerist enkele families steunen door een bezoekje. Het zijn boeren die teff (een plaatselijk graan) verbouwen. Voor je komst regelen ze een speciale koffieceremonie met eigen gekweekte bonen. Omdat ze je zo goed verzorgd hebben geef je een goede tip van 1 euro. Ook de schattige kindjes krijgen elk nog een pen of wat centjes voor school.
De toerist die vroeger nog gewoon toerist was, ziet in zijn reis en bezoek “achter de schermen”geen graten en gelooft in zijn duurzame bijdrage (zonder echt te weten wat die wel was) want per slot van rekening is hij/zij nu ecotoerist. Terug thuis zal de ecotoerist dan ook uitvoerig kunnen vertellen wat Afrika nodig heeft om een welvaartscontinent te worden. Hij heeft het immers met eigen ogen gezien en beleefd.
Wat onze ecotoerist vergeet of niet beseft, is dat de de armen waar de bus passeerde maar niet stopte, denken dat blanken bang zijn van zwarten en daarom bij hen niet durven uitstappen. Of dat eigenlijk maar één schooltje profiteert van die donerende toeristen, aangezien de gids iedereen altijd naar dezelfde plek brengt alwaar hij zeker is van zijn fooi. Dat daarmee het hele onderwijssysteem veranderd zou zijn, blijft dus een illusie. Dat die boerenfamilie waar je langsgekomen bent zich nu minder op teff concentreert (waar de hele gemeenschap van moet eten) maar zich meer richt op aangekleede koffieceremonieen – omdat één fooi van de ecotoerist meer geld opbrengt dan twee daglonen - was ook al een onvoorzien effect.
Laat staan dat de kindjes nu regelmatiger hun hand uitsteken naar blanken voor centjes of een pen. Ook door extra bomen te laten planten heeft hij de milieubelasting door zijn langeafstandsverplaatsing niet ongedaan kunnen maken (al mag erkend worden: het is een mooi begin). De situatie is dus meer dan complex.
Maar er is ook een postieve zijde aan (eco-)toerisme. Als je maar een beetje weet wat je doet, daar gaat het om. Toerisme brengt heel wat effecten teweeg; soms negatieve maar heel vaak positieve en die zijn heus niet pas ontstaan sinds de opkomst van ecotoerisme.
Toerisme betekent economische groei, heel belangrijk voor een land om uit de armoede te komen. Toerisme geeft impulsen. Toerisme betekent culturele verrijking en kansen voor wederzijds begrip. Toerisme kan bepaalde problematieken onder de aandacht brengen of nog maar eens onderlijnen hoe goed we het al hebben. Toerisme kan daarenboven beschermend werken, onder andere doordat inkompremies helpen natuurreservaten te onderhouden of historisch patrimonium te beheren.
Op de juiste manier kan toerisme zelfs bijdragen om de cultuur van minderheden te helpen overleven. Bijvoorbeeld, dankzij de globalisering hebben meer en meer stammen in Zuid-Ethiopia toegang tot goedkope producten zoals kleren uit de wereldmarkt. Keerzijde daarvan is wel dat velen van hen meer en meer kiezen om hun traditionele dure (=tijdrovende vervaardiging) kledingdracht los te laten. Toeristen die deze unieke inheemse culturen mét traditionele klederdracht willen bewonderen en de bevolking daarvoor belonen, stimuleren in die zin toch het voortbestaan van de diversiteit tussen volkeren.
Het moet gezegd, duurzaam reizen is dus mogelijk. En daar kan een toerist gerust voor kiezen. Maar de zelfbewuste toerist weet wel min of meer wat hij doet, of relativeert toch enigszins zijn/haar status van ‘neutrale bezoeker’. Die relativering hoeft niet voort te komen uit schaamte of een negatief gevoel. Zoals eerder gezegd brengt toerisme kansen mee die een win-win situatie kunnen betekenen voor zowel de toerist als het gastland.
Uiteraard mogen we niet vergeten dat de zelfbewuste toerist nog andere mogelijkheden heeft dan Verwegistan, op de eerste plaats dichter bij huis. Louter om er even tussenuit te knijpen, zijn de Ardennen, de Normandische kust of een eilandje als Texel toch prima keuzes, niet? Maar zelfs als het wat exotischer mag zijn, is ook met het warm aanbevolen eco-programma van het reisbureau niets mis - zolang het reisbureau professioneel genoeg is om de plaatselijke bevolking werkelijk aan te zetten tot duurzaam investeren (en niet enkel in koffie voor de toerist).
Een reisorganisatie met ecologisch verantwoorde programma’s moet meer mensen bereiken dan de lokale gids en de enkele kunstschilder wiens werk slechts door de rijke toerist gekocht kan worden. Ze moet de inkomsten weten te verspreiden over de hele gemeenschap. Wil het reisbureau werkelijk spraak maken op een titel ‘organisatie voor ecotoerisme’ waardig, zou het zelfs het viersterrenhotel moeten aansporen het visgerecht te bereiden met lokaal gevangen tilapia i.p.v. geimporteerde paling uit de Noordzee.
Als het daar niet om draait, is ecotoerisme niet meer dan een mooie naam voor “reizen zonder schuldgevoel”. En wie gelooft niet dat daar geld uit te slaan is?