Een kanttekening bij de COP 20 vanuit Peru

Blog

Een kanttekening bij de COP 20 vanuit Peru

Een kanttekening bij de COP 20 vanuit Peru
Een kanttekening bij de COP 20 vanuit Peru

Vandaag is in Lima de twintigste Conference Of the Parties van start gegaan, die de aanloop moet worden naar de belangrijkere top in Parijs, volgend jaar. Verwacht resultaat: een kladversie van een multilateraal verdrag om de opwarming tegen het einde van de eeuw beneden de 2 graden te houden. De uitstoot van broeikasgassen per capita in Peru is klein in vergelijking met die van een gemiddeld Europees land, en het is een van de vijf landen die het hardst zullen getroffen worden door klimaatsverandering. In dat opzicht lijkt het moedig dat president Humala nadruk legt op de verantwoordelijkheid van het land om ook haar uitstoot stevig aan te pakken. Maar net zoals in België wordt in veel kringen - op zijn zachtst gezegd - getwijfeld over de haalbaarheid van alle politieke beloftes die worden gemaakt in het kader van de top.  Zal het lukken dit compromis waar te maken?

Cordillera Yanachaga

Een maand geleden.  Ik probeer de vergadering met de bijenkweker af te ronden.  We staan op zijn erf aan de voet van de donkergroene Cordillera Yanachaga, die bijna loodrecht de wolkenmassa insnijdt, zo’n duidend meter hoger.  Aan de andere kant van de imposante wand ligt vooralsnog ondoordringbare bergjungle, maar hier heeft het al iets mystiek.  Een van de laatste grenzen van menselijke beschaving.  De avond valt, en terwijl het donker wordt en de kleuren vervagen tot schakeringen van grijs en zwart, begint het onweer de vallei in te rollen.  De bliksems lichten een steeds groter deel van de bergflank paars en oranje op, en ik heb nog dertig kilometer voor de boeg.

Het Nationaal Park Yanachaga Chemillen maakt deel uit van het door UNESCO erkende Biosfeer-Reservaat in de Provincie Oxapampa, in het centrum van Peru.  Het bedekt zo´n duizend vierkante kilometer Yungas, het nevelwoud dat van het noorden van Bolivie tot het zuiden van Colombia de steile hellingen opkruipt, en de grootste biodiversiteit ter wereld herbergt.  Vanaf de rivier tot aan de toppen van de cordillera loopt de bufferzone van dit park, en het programa waar ik voor werk probeert er samen met lokale boeren duurzamere productiesystemen op poten te zetten.

De witgele grindweg terug naar huis volgt slalomsgewijs de vallei.  Het landschap, dat nu en dan een fractie van een seconde zichtbaar wordt, is een lappendeken van weiland, verschillende teelten,  bosjes eucalyptus en wat fragmenten tropisch nevelwoud.  Kolonisatie, heet dat hier, met een zeer positieve connotatie.  Bedwingen van de natuur.  Ondertussen is een ander onweer de toppen overgeraakt, en in de opening aan het einde van de vallei doemt er nog een derde op.  Er is nog geen druppel gevallen, maar het bliksemt boven, achter en voor mij, en ik ben nog niet halverwege.  Ik vraag mij af of het niet verstandiger zou zijn mijn brommer aan de kant te zetten en schuilplaats te zoeken, maar het vooruitzicht om uren onder een afdakje het einde van de stortbuien af te wachten, is niet bepaald prettig.  Een paar dagen erna, veilig en wel op kantoor, zou ik in de krant lezen dat door de klimaatsverandering het aantal mensen dat door bliksem getroffen wordt, zal verdubbelen.

Al dat natuurgeweld is normaal in de Yungas, aan het begin van het regenseizoen, wanneer de vochtige luchtmassa’s die door de passaatwinden westwaarts het Amazonewoud overgedragen worden, tegen de Andes botsen.  Wat niet normaal is is dat dit regenseizoen eigenlijk al een maand langer moest bezig zijn.

Vierhonderd kilometer westwaarts, in Lima, is het ondertussen zomer aan het worden.  Hoe indrukwekkend ze mogen zijn, de onweders raken nooit de hele Cordillera over.  Het is drukkend warm in de kustwoestijnstad van bijna negen miljoen inwoners, met zicht op de pacifische oceaan, op deze eerste dag van de COP.  Men schat dat in 2017 de vraag naar water in Lima groter zal zijn dan het aanbod, en dat tegen het eind van de eeuw het 40% van de kuststeden zonder water zal zitten.  Bijna driekwart van de bevolking woont in een van die steden.

Ontbossing door oprukkende landbouw

Peru´s belangrijkste bijdrage tot de uitstoot van broeikasgassen is ontbossing, zo’n 1500 vierkante kilometer per jaar – een halve Belgische provincie.  Velen stellen zich daarbij de geïndustrialiseerde roofbouw voor, door scrupuleloze, gezichtsloze multinationals, die met bulldozers het regenwoud neerhalen.  Dat is een realiteit, maar slechts een deel van het verhaal.  Er is ook de kaalslag door lokale boeren, gewone mensen, bos dat plaatsmaakt voor hun teelten of vee.  Door gebrek aan nutriënten in de bosbodem en de steile hellingen, is de grond er ongeschikt voor rendabele opbrengsten langer dan een paar jaar.  Erna? Een stuk bos ernaast, of hogerop.  Zo wordt in de loop van de jaren een front gevormd, dat het bos stilaan oprolt, naar steeds hogerop de hellingen, tot alleen de toppen overblijven als eenzame eilanden, waar soorten uitsterven door gebrek aan genetische uitwisseling.

Het gebied waar ik doorreed zou nooit landbouwgrond mogen zijn.  Het is niet rendabel (alleszins niet op lange termijn), inefficient en al zeker niet duurzaam.  Maar voor de boeren is dit eenvoudigweg de makkelijkste, meest zekere en meest vertrouwde bron van inkomsten.  Bovendien is er een hele productieketen van afhankelijk: verkopers van materiaal, grondstoffen, pesticiden en herbiciden en een hiërarchie van aan- en verkopers van de oogst. Ze weten allemaal wel dat dit niet kan blijven duren, maar zolang iedereen er individueel belang kan blijven uit halen, houdt dit patroon zich in stand.  Tragedy of the commons, live op mijn vizier.  En het valt voorlopig niet te stoppen.

Een effectieve aanpak van ontbossing bestaat niet eenvoudigweg uit wat sensibilizeringscampagnes. Het vergt een integrale aanpak, multisectorieel, participatief, met toenadering tussen lokale bevolking en overheid, met milieueducatie en met economische incentieven (zoals mechanismen van betaling voor ecosysteemdiensten) liefst nog in het kader van participatief waterbekkenbeheer. Het vereist een mentaliteitswijziging bij een groot deel van de lokale bevolking en een vrijwillig omgooien van economische logica en productiewijzen.  Het is dan ook niet verwondelijk dat dit zeer langzame en moeilijke processen zijn, en dat de weinige succesverhalen geen tegengewicht vormen tegen de snelle tred van ontbossing.

De overheid speelt in dit verhaal zowel een zwakke als ambigüe rol, met de afbouw van ruimtelijke ordening, milieuwetgeving en -regulering (die op zich al niet veel voorstelde), ter bevordering van de economische groei (de fameuze wet 30230).  En die is heilig, in een land waar de laatste twintig jaar wat inkomen betreft inderdaad zeer gunstig zijn geweest voor een groot deel van de bevolking.  De explosieve groei heeft een zeer beloftevol toekomstbeeld gecreëerd, met materiële welvaart binnen handbereik voor iedereen.  Los van hoe dicht dit bij de realiteit staat, is het een krachtig argument tegen alles wat groei in de weg staat, zelfs als die groei ook veel kapotmaakt.

Sattelietbeeld van ontbossing

Ze hebben er wel weet van, van de COP 20, maar de majestueze bijeenkomst van beleidsmakers uit de hele wereld die gaan onderhandelen om nationale doelstellingen te formuleren, is letterlijk en figuurlijk een ver-van-ons-bed show voor de boeren in Oxapampa.  Het lijkt misschien onfair om hen – en hun overheid – voor te stellen als medeplichtigen, gezien hun bijdrage tot de uitstoot veel kleiner is met dan die van de gemiddelde europeaan, en ze er bovendien veel meer de gevolgen van zullen dragen.  Maar los van de berekeningen en de relatieve bijdragen van elk land, zijn we allemaal zowel medeplichtige als slachtoffer.  En het is juist hier, op lokaal niveau, door routineuze, dagdagelijkse processen, dat de klimaatsverandering wordt veroorzaakt en moet worden aangepakt.  Doelstellingen en indicadoren formuleren per land mag een deel van de oplossing zijn van een globaal probleem, de lokale oorzaken ervan aanpakken is dat ook.  En wat dat betreft hebben we nog een lange weg te gaan.