EU loopt vast in EPA-onderhandelingen

EU loopt vast in EPA-onderhandelingen

Servaas van den Bosch en Claire Ngozo

29 juli 2010

De Europese Unie zal geen "overdreven druk" uitoefenen op zuidelijk Afrikaanse landen om een Economische Partnerschapsakkoord (EPA) te ondertekenen. Dat heeft eurocommissaris Karel de Gucht van Handel gezegd in antwoord op kritiek van de Europese Noord-Zuidbeweging.

Volgens Marc Maes, beleidsmedewerker handelspolitiek bij de Vlaamse Noord-Zuidkoepel  11.11.11 die protesteerde tegen de behandeling van Namibië door de EU, wijst de opmerking van De Gucht op “EPA-moeheid” in Europa.

“De Europese Unie is niet van plan om overdreven druk uit te oefenen op Namibië om het interim-EPA te tekenen en uit te voeren”, schrijft De Gucht in zijn antwoord op een brief die dertig invloedrijke Europese maatschappelijke organisaties op 18 juni verstuurden.

De onderhandelingen over de EPA’s slepen voort sinds 2002, toen in de Overeenkomst van Cotonou de handelsrelaties tussen de EU en de ACP-landen (Afrika, het Caraïbische gebied en de Stille Oceaan) opnieuw gedefinieerd werden volgens de richtlijnen van de Wereldhandelsorgansiatie (WTO).

Zware druk

In hun brief stellen de organisaties dat Namibië door Europa onder zware druk is gezet om de onderhandelingen voort te zetten. Die zouden ten koste gaan van de ontwikkelingsdoelen van het land.

De Gucht probeert in zijn antwoord die zorg weg te nemen. “De EU zal betrokken blijven bij zowel Namibië, als bij de hele EPA-groep van de SADC, op dezelfde constructieve wijze als in het verleden. Het doel is om een overeenkomst te onderhandelen die in het belang is van de regio.” De SADC staat voor de Zuidelijk Afrikaanse Ontwikkelingsgemeenschap.

Maes verwacht dat de EU, na bijna acht jaar intensieve onderhandelingen, binnenkort zal buigen voor de realiteit in zuidelijk Afrika en enkele eisen zal bijstellen totdat de regio bereid is te onderhandelen over clausules over liberalisering van diensten en investeringen.
 
“Vanaf het begin werden de obstakels in de gesprekken veroorzaakt door de Europese aanname dat de EPA’s de beste optie voor ontwikkeling in de ACP-landen zijn”, zegt Maes. “Maar deze onderhandelingen gaan niet alleen over wat het beste is voor de landen, ze gaan eerder over de vraag in hoeverre landen bereid zijn mee te gaan met het Europese recept.”

Het onderhandelingsmandaat van de EU gaat veel verder dan nodig is volgens het Cotonou-akkoord, zegt Maes. “Deze arme landen hebben eenvoudigweg niet de infrastructuur, instituten en regionale economische integratie om zo’n ingrijpende handelsovereenkomst aan te kunnen.”

Malawi

Een Europese afvaardiging onder leiding van Peter Thompson, directeur Ontwikkeling en EPA’s van de Europese Commissie en Alexander Baum, de EU-ambassadeur in Malawi, stuitte eerder deze week in Malawi op weerstand. De Malawische minister van Handel, Eunice Kazembe, zei dat eerst duidelijk moet zijn in welke zin Malawi profiteert van een akkoord.

Volgens haar wordt Malawi door de overeenkomst benadeeld, omdat het ingesloten ligt tussen land en behoort tot de Minst Ontwikkelde Landen (MOL). Malawi heeft een slechte infrastructuur, lage arbeidsproductiviteit, inadequate technologische capaciteit en onbetrouwbare openbare diensten.

Voordat het tot volledige liberalisering komt, moeten die problemen zijn opgelost, zei ze. Malawi wil onder meer wegen en gezondheid- en onderwijsfaciliteiten, voordat het het EPA ondertekent. Ook wil het zeker zijn van extra investeringen in onderzoek en ontwikkeling.

Thompson liet in een verklaring na afloop van de gesprekken de Europese frustratie blijken. “Zeven jaar na de lancering van de onderhandelingen zijn we niet waar we willen zijn. Het wordt tijd om te besluiten of we samen op duidelijke wijze vooruit willen en op welke termijn. Ik hoop dat de Malawiërs een actieve rol willen spelen bij dit besluit op regionaal en nationaal niveau.”