Yout#hopia: Couchsurfend langs 28 Europese hoofdsteden
“‘Europese zetel 4: Steve Dierker, Berlijn’
Op een paar checkpoints en een betonnen kunstgallerij na bestaat de Berlijnse Muur, ooit een symbool voor de opsplitsing van Oost en West tijdens de Koude Oorlog, enkel nog in herinneringen van getuigen en spionagethrillers. Sinds de val in 1989 is Duitsland opnieuw één land, maar de muren zijn gebleven. Geboren in een gevlucht Oost-Duits gezin vier maand na de ineenstorting van de Sovjet -Unie vormen de erfenis van oude muren en onzekerheid over nieuwe muren in de samenleving een fragiele as waarrond Berlijns circusartiest en IT-student Steve Dierker (23) de zin van zijn leven probeert te spinnen. “De muur is nooit verdwenen. Ze is verplaatst naar een xenofobe angst in Duitse hoofden, naar de grenzen van Fort Europa.”
Dat je het hedendaagse leven van een stad en haar bewoners begrijpt door je vergrootglas boven de chaos van het verleden te houden is een uitgewoond cliché, maar onvermijdelijk voor wie Berlijn wil vatten. Het is daar, in de nagedachtenis van een wereldoorlog, waar de gedachte aan een Europese unie van staten tegen herhaling van het verleden voor het eerst denkbaar werd.
Daar ook waar de grenzen van diezelfde gedachte werden getest, gebroken en opnieuw opgebouwd toen een ijzeren gordijn door het hart van Duitsland het symbool werd van een tegenstelling tussen Oost en West, tussen communisme en kapitalisme.
Het laatste en meest opvallende overblijfsel van dit monument in Berlijn is de Eastside Gallery, een eenzame strook beton in de schaduw van de Spree rivier met indrukwekkende schilderijen die je nog altijd om een andere wereld kan horen schreeuwen.
Het is jaren geleden dat ik hier voor het eerst langs liep. De verf is intussen vermoeid geraakt. Stof, oude adem en vieze stadslucht barsten door het plaasterwerk, maar het effect op mijn gemoed is nog altijd even bedwelmend.
Ik vraag me af wat er is gebeurd met de dromen die deze kunstenaars ooit voor de wereld hadden, met de verwachtingen die getuigen en hun nakomers nog koesteren. Zouden ze net als de kleurpigmenten in de verf op een dag vervagen, naar grijs of misschien bruin, zoals een matere plek in een appel die op de grond is gevallen?
Ongelijkheid
Kijken naar een muur roept onvermijdelijk de verbeelding op van wat zich achter die begrenzing van je blikveld afspeelt. Deze denkoefining houdt Steve Dierker, de jonge Berlijner die ik via een toevallige ontmoeting in Amsterdam kan strikken voor een sofa date, al zijn hele jonge leven bezig. Muren in het heden en verleden vormen een rode draad in zowat alles wat hij doet en denkt.
Van Spreewaldgurken en andere rariteiten uit het leven in zijn heimat Reichenov, een klein stadje in de voormalige DDR, kent hij alleen de verhalen die zijn ouders hem tot vervelends toe verteld hebben. Steve: ‘Ik ben geboren 4 maand na de val van de muur. Mijn ouders stonden op de zwarte lijst van de Stasi wegens vermeende anticommunistische praktijken. Pas toen ik vier jaar was konden we terug naar Oost-Duitsland keren als de spanningen geluwd waren.’
Beschermd in het lichaam van zijn moeder, heeft hij de trauma’s achter het ijzeren gordijn niet zelf gevoeld. Toch kon het geluk dat de tijd hem gunde niet verhinderen dat de storm van het verleden zich verplaatste naar kleine en grote rimpels paniek in zijn jeugdherinneringen.
West-Duitsers kijken nog altijd neer op iemand uit het oosten.
‘De muur is weg, maar in realiteit leeft ze verder in de hoofden van de mensen. In Berlijn is de grens vervaagd, maar eens uit de hoofdstad zie je het verschil nog altijd, in de manier waarop het oosten economisch nog steeds achterloopt op het westen, de spanningen tussen de mensen zelf. In Oost-Duitsland vind je nog steeds moeilijker werk, is je loon lager en de infrastructuur minder ontwikkeld. West-Duitsers kijken nog altijd neer op iemand uit het oosten. Na dertig jaar betalen ze nog altijd meer belastingen die in de heropbouw van het Oosten worden geïnvesteerd. Er is zoveel onderhuidse frustratie.’
Nieuwe muren
Steve hoopt dat het blad ooit terug wit kan worden. Uit de verhalen die hij over zijn jeugd in Reichenov vertelt, wordt echter duidelijk hoe de letters van het verleden onzichtbaar ingedrukt blijven. In elke anekdote die hij oprakelt, voel ik hun hoekige randen.
Steve: ‘Als tiener luisterde ik naar rockmuziek, had lang haar. Ik werd op school gepest omdat ik anders was, omdat ik een West-Duits accent had, mijn ouders niet bij hun naam noemde zoals mijn leeftijdsgenootjes in Oost-Duitsland wel deden. Opgegroeid in het ‘Westen’ kon ik onmogelijk één van hen zijn, terwijl mijn ouders wel hiervandaan kwamen.’
De anekdotische reis door Steve’s jeugd en de gesprekken later op de avond met zijn vrienden en huisgenoten brengen een verrassend inzicht aan de oppervlakte. Uitgerekend in de Oost-Duitse ex-Sovjet satelietstaat vindt een merkwaardig fenomeen plaats. Aan die kant van de muur, ooit door de propagandamachine in Moskou bestempeld als een anti-fascistisch schild, weerklinken amper drie decennia later diezelfde extreme geluiden die hier jarenlang geweerd werden.
Steve: ‘Xenofobie is een groot probleem geworden in Duitsland, vooral in het oosten. Je kan je niet voorstellen hoeveel van mijn leeftijdsgenoten daar actief zijn in extreem-rechtse organisaties.’
Groeiend extremisme
Volgens een recente studie koestert meer dan een kwart van Duitsland’s 80 miljoen inwoners xenofobe gedachten.
Het Duitse asielbeleid is al jaren een heikel punt. Volgens een recente studie koestert meer dan een kwart van Duitsland’s 80 miljoen inwoners xenofobe gedachten. Vooral in de voormalige Oost-Duitse provincies is vreemdelingenangst wijd verspreid.
Meer dan de helft van de ondervraagden uit deze gebieden geeft aan dat ze buitenlanders liever in het buitenland houden, omdat het al moeilijk genoeg is om een job te vinden. Extreem-rechtse groepen als de NPD (Nationale Democratische Partij), Pro Deutschland and AFD (Alternatief voor Duitsland) hebben meer en meer aanhangers, ook onder jongeren.
Niet ver van het huis dat Steve met drie andere jongeren deelt, ligt een plek waar onzichtbare bakstenen een muur van onbegrip hebben opgetrokken rond de stad en haar inwoners. Oranienburgerplatz, O’Platz in de volksmond, is een doorn in het oog van open minded Berlijn én een pijnlijke herinnering aan de pogroms na de val van de muur in de jaren negentig.
Te midden van het hippe Kreuzberg wordt het plein al maanden bezet door asielzoekers die tussen de mazen van het Duitse asielbeleid glippen. Ze meerden hier twee jaar geleden aan na een indrukwekkende protestmars van bijna 400 kilometer door het hart van Duitsland naar aanleiding van een wanhoopsdaad van een Iraanse azielzoeker. Na een hongerstaking aan de Brandenburger Tor sloegen ze hier hun tenten op bij gebrek aan opvangplaatsen.
Vorig jaar ontving Duitsland meer asielzoekers dan ooit. Conflicten in het Midden-Oosten waren verantwoordelijk voor een toename van 90 procent vluchtelingen in Duitsland in vergelijking met het jaar voordien. Slechts 15 procent heeft sindsdien officieel asiel verkregen. De rest voelt zich in de steek gelaten en vormt een makkelijk doelwit voor opstoten van geweld bij extreem-rechtse bewegingen.
Hoewel het aantal extremisten in het land is gedaald, vertienvoudigde het aantal geregistreerde militante heethoofden in amper één jaar tijd. In zwarte hoodies, baseballpetten en zonnebrillen trekken deze ‘neonazi’s’ een spoor van haat door Duitsland.
Fort Europa
Hoewel de situatie in Berlijn minder onrustwekkend is, tonen ook hier de muren van huizen, openbare toiletten en aanplakborden de blauwdruk van een samenleving waarin links en rechts almeer meer polariseren.
‘De muur ligt vandaag in Lampedusa, aan de grenzen van Fort Europa’, verklaart Steve. ‘De situatie loopt uit de hand omdat mensen hun angst voor wat ze niet kennen, vertalen naar haat tegenover wat anders is.’
Dat het migratiebeleid in Duitsland én Europa daar zowel de gevolgen als oorzaken in de hand gewerkt hebben, is voor hem klaar en duidelijk. Hij vraagt zich af of de muren rond Europa getuige zijn van een falend kapitalistisch systeem, net zoals de Berlijnse muur de ineenstorting van de communistische utopie onderlijnde.
Tegen hoeveel muren kan een jong hoofd lopen tot het barst? Het antwoord op die vraag kan Steve me niet in woorden uitdrukken. Daarom neemt hij me mee naar een repetitieavond in Shatzinsel, een voormalig sociaal centrum aan de Spree dat na de muur werd getransformeerd tot een circustent. Hier zoekt hij bij 17 leeftijdsgenoten de confrontatie op in creatieve expressie, om zijn innerlijke demonen uit te drijven vooraleer ze ook in zijn hoofd een onzichtbare muur vormen.
Sinds vorige zomer werkt dit gezelschap aan de voorstelling ‘Muurmensen’, een performance act tussen dans en acrobatie waarin negen duo’s in een stille esthetiek de muren in de hedendaagse samenleving aftasten, van Berlijn en Lampedusa tot Palestina.
Soms slaan de muren een wig tussen de protagonisten, andermaal verstrengelen ze hun lichamen als stringetjes katoen en overwinnen samen de hindernissen. In een paringsdans van afstoten en aantrekken worden verschillen gewist en grenzen verlegd. Deze jongeren dromen van een Europa dat niet als een bijna utopie gevangen ligt tussen muren, maar een speelterrein van verschillen waarrond ze vrij en roekeloos kunnen bewegen.
Misschien schuilt daarin wel een cryptische boodschap voor de maatpakken in Brussel: muren hoeven geen einde te zijn, er is nog altijd de mogelijkheid van een nieuw begin.