Fanfares uit vier windstreken
'O tempora! O mores!', exclameerde Cicero in zijn eerste Catilinarische Redevoering. Er waren nog geen radio- of tv-spotjes, geen 20m² affiches, geen direct mail reclame. En toch vond Cicero het al nodig zijn tijdgenoten met uitroeptekens toe te spreken. Tweeduizend jaar later zijn zowel de tijden als de zeden danig veranderd en wel ten kwade.
Wie nu iets verstandigs op te merken heeft, komt er niet meer met een beetje roepen. Schreeuwen moet je en hoe! Een goed gesprek moet het afleggen tegen een exclusief! gesprek en interessante voorwaarden worden overroepen door éénmalige! voorwaarden. De organisatoren van het Van Dyckjaar stonden dus voor een immense opdracht. Iemand had immers reeds Guido Gezellejaar! geroepen en een ander schreeuwde Louis Paul Boonjaar!! Tot overmaat van ramp staat het hoofd van Jan en Mie Publiek al helemaal op het millenniumjaar!!! Maar daar heeft ‘Antwerpen Open’, samen met Sfinksprogrammator Patrick De Groote, iets op gevonden: 40! (veertig!!) fanfares!!!
‘Het idee is ontstaan’, zegt De Groote, ‘toen we een manier zochten om de grandeur van het Van Dyckjaar uit 1849 opnieuw op te roepen. Alleen leek de formule van praalwagens minder geschikt voor een hedendaags publiek. Via de idee van de haven -die altijd al mensen en kunsten uit allerlei culturen ontvangen heeft- kwamen we uit bij de fanfares. Dat is namelijk een theatrale en muzikale taal die heel breed verspreid is over de wereld en die heel toegankelijk gebleven is.’ De opzet is overigens niet nieuw: ook Antwerpen 93 werd met fanfaremuziek geopend. Volgens het principe ‘mag het een ietsje méér zijn’, werd het concept uitgebreid en uitgediept. Op het programma van 15 en 16 mei staan groepen uit onder andere Antwerpen, Togo, Suriname, Bulgarije, Bolivia, Réunion, Nepal, Brazilië, Nederland, Macedonië, de Antillen. Omdat overdaad schaadt en vooral omdat zelfs Kocani Orkestar, Schäl Sick Brass Band of St. Leo Koninklijke Scoutsharmonie na een uur of wat gaan vervelen, koos men voor een kleine verbreding van het begrip ‘fanfare’. Patrick De Groote: ‘We wilden genoeg ritme en dynamiek houden in de twee en een half uur durende optocht. Daarom programmeerden we ook enkele groepen die eerder aan muzikaal straattheater doen. Natuurlijk zullen die groepen -zoals de multiculturele Genkse jongerengroep Yawar of Amlima uit Togo- hun spektakel wat aanpassen aan de omstandigheden van een rondtrekkende stoet. Hetzelfde geldt voor ‘Blow&Order’, een soort techno-fanfare uit Oostenrijk.’
Van calypso tot karnaval, van militaire marsen tot opgepompte techno: fanfares kunnen alles, als het maar luid! en uitgelaten! mag zijn. Dat er ook al eens gedacht wordt achter al dat opgeblonken koper, hoor je aan Krishna Das, de orkestleider van de ‘Modern Light Music Brass Band’ uit Nepal: ‘Muziek is een oceaan, gevoed door de godin Sarasoti. Ik drink daaruit een paar kopjes, maar dat heeft op die oceaan geen effect. Ik hoef ze ook niet terug te geven, want die oceaan is oneindig groot.’ Ook de Togolezen van Amlima en ‘Les Tambours Sacrés’ uit Réunion tappen uit het religieuze vaatje. Deze laatsten houden in eigen land een religieuze Tamiltraditie in ere, maar gooien die heilige geheimen niet op de Antwerpse keien. ‘Het rituele van de malbar-trommeltraditie is niet geschikt voor een dergelijke optocht’, meent De Groote, ‘maar de ritmes die gebruikt worden om de mensen samen te roepen voor de religieuze bijeenkomst zijn dat wél. Zij brengen een meeslepend spektakel, zeker weten.’ En zo eindigt dit stukje toch nog op een !