Geen tweehonderd meter zonder aalmoes

Blog

Geen tweehonderd meter zonder aalmoes

Geen tweehonderd meter zonder aalmoes
Geen tweehonderd meter zonder aalmoes

Aalmoesbussen in Iran: een obscuur onderwerp? Jazeker. Maar ook een kijkje in hoe de Islamitische Republiek religieuze tradities heeft verwezenlijkt.

Een van de beloftes van de Islamitische Revolutie was het institutionaliseren van de principes van Islam. Liefdadigheid is daar een van. Een van de acties die men daarvoor ondernam was het plaatsen van de aalmoesbus. De bussen zijn voor iedereen die Iran heeft bezocht een bekend fenomeen.

De opvallende blauwgele bussen (sandoeqe sadaqeh) zijn overal te vinden. In Teheran hoef je nooit meer dan 200 meter te stappen (en vaak is dat aanzienlijk minder) om er een te vinden. Zelfs in het kleinste woestijndorpje zullen ze je niet alleen laten. Het is een van de bekendere straatsymbolen van Iran. De bussen zijn eigendom van de Emam Khomeini Hulp Commissie (EKHC). De EKHC is een liefdadigheidsorganisatie opricht in 1979 door Emam Khomeini, de toenmalige Opperleider van Iran.

Liefdadigheid in de Shi’a traditie

De EKHC is gebaseerd op Islamitische principes van liefdadigheid. Een van de vijf pilaren van Islam (orkan-e Islam) is het geven van aalmoezen. In de Shi’a traditie zijn er twee soorten van liefdadigheid. Een daarvan is de goms, dat in het Arabisch ‘vijf’ betekent. Goms houdt in dat een vijfde van de winst van een bedrijf aan de ‘misdeelden’ (mostaz’afin, ook vertaald als ‘armen’) moet worden gegeven. Zakat is een andere vorm van liefdadigheid en het bedrag,  onderhevig aan allerlei voorwaarden en bijkomstigheden, is ongeveer een veertigste van het jaarlijkse inkomen. Liefdadigheid kan natuurlijk ook vrijwillig zijn en buiten de goms en zakat om gegeven worden.

Hoewel Iran een Islamitische staat is, zijn de Goms en de Zakat nog steeds vrijwillig. Ik bedoel hiermee dat een soort verplichte religieuze belasting aan de staat niet bestaat. Iran heft belastingen maar deze zijn niet gebaseerd op religieuze tradities. Dit betekent niet dat er geen enkel verband is tussen belasting en religieuze giften. In lijn met Islamitische waarden heeft de Islamitische Republiek altijd haar belastingsinkomen willen beperken zodat burgers meer geld overhielden voor liefdadigheid. Dit werd en wordt mogelijk gemaakt door olierijkdommen die meer dan 55% van het jaarlijkse budget vormen. Door de sancties  is er een sterke politieke beweging om belastingen te verhogen, waardoor het principe van de ‘passieve’, niet-belastende staat onder druk is komen te staan en dus ook liefdadigheid.

Is het een succes of niet?

De aalmoesbussen zijn een van de manieren om aan liefdadigheid te doen. Over het algemeen lijkt het een succesvol project te zijn. Volgens de EKHC wordt er maandelijks zo’n 15 miljard toman (3,75 miljoen euro) verzameld. Het afgelopen jaar werd er aan ongeveer 3,8 miljoen mensen financiële en sociale hulp verleend. Daarenboven is de EKHC ook actief in andere Islamitische landen zoals Pakistan, Somalië, Bosnië en Kosovo.

Logistieke problemen blijven toch groot. De hoeveelheid bussen is de laatste jaren zo toegenomen dat er nu per tien inwoners een bus bestaat. Over het afgelopen decennia werden er jaarlijks gemiddeld 600.000 nieuwe bussen geplaats (zie grafiek boven). Deze enorme toename leidde vaak tot frustratie van lokale bewoners. Het straatbeeld gaat er niet op vooruit en auto’s botsen er verrassend vaak tegen.

Cijfers laten ook zien dat mensen minder en minder geld in de bussen deponeren. Bijgevolg moet de grootte van de sociale hulp ook ingeperkt worden (afgelopen jaar daalde het sociale hulpproject met 12%). Waarschijnlijk heeft deze neerwaartse trend veel te maken met de economische crisis in Iran. Mensen klagen ook over de veiligheid van de geldbussen. Zo beweerd men dat dieven met een stokje met kauwgom makkelijk geldbriefjes uit de bussen kunnen hengelen.

Aalmoesbussen zijn misschien ook een verouderd idee. Het EKHC zou een smartphone app moeten lanceren waarmee je met één klik aan liefdadigheid kan doen, dat bespaart zowel de moeite om tweehonderd meter te lopen als de eventuele deuk in je auto.