Het mozaïek van de grootstad

Het mozaïek van de grootstad

Gijs Ory

01 september 2001

Aan de overzijde van een te grote vergadertafel in het Brusselse stadhuis zit een rijzige man met een imposant gezicht. 'Jean-Pache Keugne, Yaoundé, Kameroen. Ik verblijf bij v.z.w. Link om het Brussels jeugd- en straathoekwerk te leren kennen. Ik ben vereeerd om hier te mogen zijn.' De smakelijke lach die volgt op die hoffelijke voorstelling, verraadt zijn lak aan te veel vormelijkheid.

Enkele weken later brengen we zijn laatste avond in Molenbeek door. ‘Ik ben hier in naam van alle Kameroense jongeren en dat zijn er niet weinig’, zegt Jean-Pache laconiek. Meer dan de helft van de Kameroeners is jonger dan vijfentwintig jaar. ‘Of ze nu aan het werk zijn, in de gevangenis zitten of op straat leven: allemaal hebben ze recht op spel en recht om te leren hoe het leven in elkaar zit.’

Keugne is de dertig al even voorbij en teert op een rijke ervaring met jongeren van alle leeftijden en met de meest uiteenlopende achtergronden. In Yaoundé stampte hij het jongerencentrum Tchoutche uit de grond. ‘We willen de ervaringen van verschillende jeugdwerkers samenbrengen en uitdragen naar andere West-Afrikaanse steden.’

‘Veel jongeren komen met een hoop illusies naar de stad en knippen hun familiale banden door. Ze vallen terug op zichzelf en belanden uiteindelijk op straat. Geen wonder dat hun teleurstelling groot is.’ De methodiek die Tchoutche hanteert is er een van creatieve zelfontwikkeling. ‘Wij proberen de jongeren bij te brengen dat ze zelf iets van hun leven kunnen maken. Ze moeten de vraag blijven stellen of het leven in Yaoundé moet blijven zoals het is. Het is belangrijk dat ze inzien dat het hun stad is en dat het aan hen is om er iets aan te doen.’ In het centrum worden alternatieve opleidingen gegeven die inspelen op de mogelijkheden die zich aanbieden, hoe klein die ook zijn. ‘Als iemand zijn naam moet leren schrijven om een job vast te krijgen, dan komt die basisalfabetisatie op de eerste plaats.’

Het werken met jongeren vertrekt vanuit de ethiek van het mozaïek, vindt Keugne. ‘Brussel en Yaoundé zijn allebei steden met een grote diversiteit aan jongerenmilieus. De kracht van het Brusselse jeugdwerk ligt in de veelheid aan antwoorden die men geeft op de veelheid aan uitdagingen. Ook in Yaoundé moeten we in die richting gaan werken.’

‘Les jeunes de ton age,’ spreekt hij me vaderlijk toe, ‘moeten de tijd kunnen nemen om de wereld die rond hen draait in vraag te stellen. Pas dan zien ze oplossingen en is er een basis om zich in het leven te oriënteren.’ Keugne verwijst naar zijn bezoek aan een kinderwerking in Bergen. ‘Vanuit hun eigen leefwereld en met creatieve begeleiding construeren ze een groot kinderdorp in een wereld vrij van onderdrukking. Dat noem ik ontwikkeling. In mijn ogen heeft een kind met die kennis en ervaring alle kansen om verder te groeien.’