Interview met Camille Chalmers, professor economie in Port-au-Prince, Haïti
Chalmers is partner van Broederlijk Delen en was hier om deel te nemen aan de VN-conferentie voor de Minst Ontwikkelde Landen in Brussel. Volgens Chalmers is het niet alleen hoog tijd om de gangbare orde om te keren, hij ziet ook een geweldig potentieel aanwezig om die klus te klaren. De tijd is er rijp voor, aldus Chalmers.
Met welke boodschap bent u naar deze top gekomen?
‘Wat voor ons op de agenda staat, is niet meer of niet minder dan een fundamentele bevraging van de huidige wereldorde. Het neoliberalisme van de afgelopen jaren zorgt voor een extreme polarisering tussen arm en rijk. Vandaag zijn wij, de Minst Ontwikkelde Landen, aangegroeid tot 49. In 1971 waren we met 24. Méér dan één miljard mensen worden vandaag door het systeem uitgespuwd en leven in extreme armoede, terwijl de rijkdom zich concentreert bij een steeds kleinere groep. Die situatie is ethisch onaanvaardbaar omdat we leven in een wereld van overvloed en het perfect mogelijk is die armoede uit de wereld te bannen. Er is geen enkele verrechtvaardiging meer vandaag om honger toe te laten, om te verdragen dat miljoenen kinderen niet naar school kunnen, dat mensen geen toegang hebben tot de nodige gezondheidszorg. Alle technologieën zijn voor handen om die situatie ongedaan te maken maar de wil ontbreekt om ze aan te wenden in het voordeel van de armen. Zo’n extreme polarisatie tussen arm en rijk is niet alleen ethisch onaanvaardbaar, ze is ook politiek gevaarlijk. Al die massa’s mensen zullen op een dag in opstand komen, het is een aanzwellend potentieel van mensen die het bestaande systeem afwijzen en verafschuwen.’
Enkele decennia geleden schreeuwden massa’s mensen in Latijns-Amerika ‘El pueblo unido jamás será vencido’, en de solidariteitsbewegingen in Europa riepen mee. Vandaag zien we dat het systeem de overwinnaar is en het volk opnieuw slachtoffer.
‘We maken vandaag opnieuw een historische periode mee. Nooit eerder was de crisis van het kapitalisme zo diep. Vijf jaar lang hebben de VS een onafgebroken economische groei gekend. Dat is voorbij, de recessie is ingezet. En niet alleen in de VS, ook in Japan. Twee wereldeconomieën gaan vandaag bergaf en dat is nooit eerder gebeurd. De economische groei die voor Latijns-Amerika voor dit jaar in het vooruitzicht gesteld is, zal er niet komen. Terwijl de zwakte plekken van het systeem zichtbaar worden, groeit de slagkracht van de antiglobaliseringsbeweging. Het gaat om een brede, erg diverse waaier van sociale organisaties die de logica zelf van dit systeem in vraag stellen.’
Hoe schat u de betekenis van die organisaties in?
‘De kracht van die beweging gaat in stijgende lijn. In Quebec vulden vijfenzeventigduizend jongeren de straten, mensen die de fundamenten van het systeem in vraag stellen. De context is vandaag rijp voor zulke fundamentele vragen. Niet alleen het kapitalistisch systeem, ook de internationale instellingen verkeren in crisis. Het IMF en de Wereldbank hebben hun geloofwaardigheid en legitimiteit verloren. Er is bijvoorbeeld geen enkele coherentie tussen de strategieën die het IMF en de Wereldbank volgen, en de overeenkomsten die er gesloten worden in de organen van de Verenigde Naties op het vlak van arbeidsreglementering, mensenrechten, culturele en sociale rechten. Wij moeten de Wereldbank en het IMF ter verantwoording roepen. Wij moeten die instellingen dwingen om van koers te veranderen. Doen ze dat niet, dan moeten ze opgedoekt worden. Zij zijn mee verantwoordelijk voor die extreme polarisatie tussen arm en rijk die mensenlevens kost. Het zijn criminele organisaties die een directe verantwoordelijkheid dragen in het feit dat steeds meer mensen buiten het systeem vallen. In Haïti kan zestig procent van de kinderen niet naar school. En niet alleen tegenover mensen is het systeem gewelddadig, ook tegenover de natuur. We leven in een tijd van een enorme verspilling van mensen en middelen. We moeten daartegen vechten, door ons te organiseren, door mensen bewust te maken van de wetmatigheden van dit systeem, door in opstand te komen tegen zo’n gang van zaken. Dat is onze plicht.’
Is het ook realistisch die orde te keren?
‘Ooit dacht men ook dat het onmogelijk was de slavernij af te schaffen en toch is het gebeurd. En de strijd begon in Haïti, in 1804. De revoluties in Centraal-Amerika zijn mislukt, maar wat is dertig jaar in de geschiedenis van de mensheid? Wat we vandaag meemaken is iets nieuws. Er is een hergroepering van de politieke krachten aan de gang waarin een ongekende dynamiek van de basisbewegingen te zien is. Waar die bewegingen voor staan, waar zij voor vechten is fundamenteel. Neem nu de boerenbeweging Via Campesina. Die vecht niet alleen voor het toegang krijgen van boeren tot grond, maar ook voor het behoud van een soort landbouw die op een andere manier omgaat met de mens en met de aarde. Een manier van landbouw die ingaat op de noden van de mens, rekening houdend met de biologische cycli in de natuur. Dat is een nieuwe vorm van strijdvoeren op een structurele manier. Uit heel die waaier van bewegingen blijkt een nieuwe visie en een nieuwe vorm van bewustwording maar ook een nieuwe bereidheid om aan verandering te werken.’
Wat is het belang van ontwikkelingssamenwerking in dit nieuwe panorama?
‘De officiële ontwikkelingshulp, maar ook vele NGO’s, situeren zich binnen dezelfde logica van het systeem. De VS grijpen naar het argument van interne corruptie in Haïti om hun hulp stop te zetten. Ik ontken die corruptie niet, maar is ook het hele systeem van ontwikkelingshulp niet doordrongen van corruptie? Wanneer organisaties hulp begrijpen als een transactie waarvan ze op de eerste plaats zelf beter moeten worden, wanneer ze die conditioneren en gebruiken als een instrument om ons onder controle te houden, is dat ook corruptie. Het is een relatie die erop gericht is ons afhankelijk te houden. Zoveel projecten zijn mislukt omdat ze opgezet werden binnen die logica van het heersende systeem en niet vertrekken vanuit de noden van de mensen, vanuit de eigen culturele context. De afgelopen jaren zijn trouwens de stromen geld, bestemd voor ontwikkelingshulp, drastisch ingekrompen. We werden afgeschreven.’
Het initiatief van de tobintaks gaat uit van de huidige logica van het systeem. Ziet u hier enig heil in?
‘Het lijkt me een prachtig initiatief als antwoord op die inkrimping. Met één procent belasting op het speculatieve kapitaal kunnen een aantal basisnoden opgelost worden en dat maakt voor miljoenen mensen een wereld van verschil. Zo’n belasting is ook perfect haalbaar en zou bovendien regulerend kunnen werken voor de financiële stromen in de wereldeconomie. Dat zou ook onze economieën, die uiterst kwetsbaar zijn voor zo’n speculatieve golven, ten goede komen. Steeds meer wordt de wereldeconomie gedirigeerd door het speculatieve kapitaal dat los komt te staan van het creëren van rijkdom en het genereren van productiviteit. Zo’n economische wetmatigheid moeten we dringend heroriënteren, bijvoorbeeld via een instrument als de tobintaks. De hele interne logica van het systeem, de regels van het spel, moeten we herschrijven. Mannen, vrouwen en kinderen staan vandaag in dienst van het grootkapitaal in plaats van dat de economie in functie van de behoeften van de mensen staat. Die logica moet omgekeerd worden, de tijd is er rijp voor.