José Bové: 'De wereld is geen koopwaar'

José Bové: 'De wereld is geen koopwaar'

Marc Van Laere

01 mei 2000

Probeer in Frankrijk Zinedine Zidane te interviewen na een voetbalfinale, Véronique Sanson vóór een optreden in de Olympia of Jacques Chirac op de veertiende juli. Onbegonnen werk. Het kan nog erger: José Bové interviewen op het Parijse landbouwsalon. Het is ons gelukt.

Volgens een opiniepeiling van Paris-Match wil zestig procent van de Fransen voor de presidentsverkiezingen van 2002 een onafhankelijke kandidaat. Bovenaan de lijst staat José Bové. Maar als ik de man aan de eindstreep van een adembenemend interview vraag of ik de eer had met de opvolger van Jacques Chirac te spreken, schiet hij in brand: ‘Jamais de la vie! Ik zal nooit een compromis aanvaarden tussen de politiek en mijn vakbondswerk. Ik laat mij niet inpakken als een vedette.’ Opgelucht dat ik een gesprek uit de brand sleepte en onder druk van het volk dat rond ons drumt, bedank ik hem terwijl zijn GSM al flippert. Hij kijkt mij rustig aan, knikt tot afscheid, twijfelt tussen zijn pijp en GSM en vraagt ‘Hallo?’.

Al bijna een jaar lang leidt deze schapenboer en vakbondsleider een hectisch leven. De man werd beroemd toen hij met enkele kompanen in augustus vorig jaar een McDonald’s in aanbouw afbrak, gevangen werd genomen en bij de weigering om een borgsom te betalen lachend de wereld zijn handboeien toonde. Drie maanden later was hij alweer de held in het Amerikaanse Seattle waar hij mee de leiding nam van de sabotage van de Top van de Wereldhandelsorganisatie.

‘Ouais, José, ouais.’ De fotograaf van Paris-Match is in zijn nopjes met de bereidwilligheid waarmee José Bové poseert tussen twee schapen. Bové moet glimlachen, in de lens kijken, de koppen van de beesten wat hoger houden, de leiband verstoppen. De scène die de fotograaf heeft opgebouwd -witte zijdoeken, een groot donker doek, vaal licht- is indrukwekkender dan de stand van de ‘Confédération paysanne’ waar ik een uur geleden José Bové aantrof. Onze afspraken van weken oud en speciaal twéé dagen in plaats van één dag Parijs verzwinden in de drukte van het landbouwsalon en Bové’s mediaverplichtingen. Als ik hem uiteindelijk niet op donderdagnamiddag maar op vrijdagmorgen zie opdagen, stapt hij hoofdschuddend op mij af: ‘Het wordt moeilijk, zéér moeilijk voor een interview.’ Hier baat geen verontwaardiging, hier baat geen aandringen. Hij gunt mij alleen de waterkans van ‘we zullen zien’ maar over twee uur komt de eerste minister (‘kameraad Jospin’) voorbij de stand, er is nog een fotosessie, er zijn tientallen mensen die zijn boek ‘Le monde n’est pas une marchandise’ willen laten signeren en om één uur is er een persconferentie. ‘Ik was hier gisteravond al, zoals we hadden afgesproken…’ probeer ik. Maar in zijn agenda kribbelde hij drie televisieoptredens over ons rendez-vous. Ik aanvaard de uitdaging om het komende uur als een paparazzo rond hem te hangen. Net als de Franse televisieploeg die een documentaire maakt over ‘hun’ Lech Walesa.

Al deze mediabelangstelling is voor deze 46-jarige is geen toeval. Al een kwarteeuw strijdt Bové tegen machten die zichzelf onoverwinnelijk wanen. Tegen de uitbreiding van een militair domein in zijn geboortestreek Larzac, met Greenpeace tegen de Franse kernproeven in Polynesië, met vijfhonderd Indianen tegen de globalisering en transgenetische rijst en maïs. Maar ook vóór de gewetensbezwaarden, vóór gemeenschappelijke oogsten waarvan de opbrengst naar Afrika gestuurd werd, vóór het kraken van verlaten boerderijen, vóór de Roquefort, en, jawel, ook vóór thuisbevallingen. En vandaag -zo signeert hij mijn exemplaar van zijn boek- ‘vóór de controle van de burgers over de Wereldhandelsorganisatie’. Met die voorlopig laatste strijd werd hij wereldwijd bekend. Zodanig bekend dat op de openingsdag van het landbouwsalon zelfs de Franse president de stand van het kleine linkse syndicaat niet kan omzeilen en voor de camera’s van La Une aan Bové moet beloven om diens boek aandachtig te lezen.

Bové’s renommee wordt helemaal duidelijk als ik met hem meezeil naar de fotosessie voor Paris-Match. De leden van de televisieploeg -een cameraman, een klankman met een hengelmicro en een kleine, ronde vrouwelijke regisseur van rond de zestig- hangen rond Bové en mij als een ‘cordon sanitaire’ waardoor we zonder blauwe plekken door de mensenstroom van blozende, lachende en babbelende boeren geraken. ‘José!’, ‘Le voilà, Bové!’. ‘Waar?’ vraagt een pet verbaasd aan zijn compagnon. Maar tegen dat die laatste zijn handen uit zijn broekzakken heeft, ziet de pet hoogstens nog de wiebelende, pluizige micro boven ons groepje. Bové -in een gezellige ribfluwelen broek en een bruine trui- knipoogt naar mij en ik grijp een eerste kans.

U geniet zichtbaar van zoveel belangstelling?

‘Mon cher, dit succes valt niet uit de lucht! Wij werden vorig jaar niet wakker met de idee ‘en als wij nu eens de strijd begonnen?’. Wij hielden nooit op weerwerk te leveren. De markt dreigt het alleenzaligmakende criterium in de wereld te worden. Die idee bestrijden wij vanuit de problematiek van de voeding. Zeg mij hoe de landbouw er in jouw land uitziet en ik zal je vertellen in wat voor samenleving je leeft. Nu verdedigen wij een alternatieve vorm van landbouw omdat het productivistische systeem dat Europa vandaag toepast, de producten en de cultuur van de landbouwers vernielt. Wij verdedigen het milieu en tegelijk werd het ook de strijd van de burgers tegen de dominante plaats van de economie in de wereld. ‘

U vreest voor een verdere verhamburgering van de wereld?

‘Denk aan de zomer van vorig jaar. De Belgische dioxinekippen, de verdachte Colablikjes, de varkenspest. Voordien was er de gekkekoeienziekte. En precies rond die tijd beslissen de Verenigde Staten dat zij onze Roquefort niet meer importeren omdat Europa hun hormonenvlees weigert. Terwijl er in Millau, dichtbij mijn dorp Montredon, een Mc Donald’s (‘un MacDo’) opgetrokken werd!’

Die ging u met grijpkranen en tractors te lijf. Net zoals u in Seattle een soort guerrillatactiek toepaste om de WTO-top te laten floppen. Iemand noemde u de ‘subcomandante Marcos van de boeren’!

(hij kijkt mij even aan, alsof hij wil nagaan of ik dat erg vind en versnelt de pas) ‘Het is een actiestrategie die zich inspireert op de geweldloze strijd. Gandhi, weet je. De actieve geweldloosheid. Tegelijk betogen wij met duidelijke doelstellingen, op klaarlichte dag, transparant tegenover de autoriteiten. Vooraleer wij de Mc Donald’s in Millau demonteerden, brachten wij de stadsprefecte op de hoogte. Weerstand moet iets pedagogisch hebben.’ (Hij heft lachend zijn kin in de hoogte als een man hem toeroept ‘tous contre la malbouffe, hein!’, een term die Bové uitvond voor de rotzooi die de fastfoodketens verkopen) ‘Een pedagogie waarbij mensen zich betrokken voelen en hen aanzet om mee te doen met de beweging.’

Net vóór een rij Normandische dikbillen slaan we links af. De scène van de fotograaf komt in zicht. Ik moet de rondborstige leidster van de televisieploeg even laten voorgaan om te vermijden dat ik op haar hielen trap. Zo slaat Bové een -in deze toestand onoverkomelijke- kloof van enkele meter. Ik moet mijn hoop stellen op de terugweg. De sessie bij Paris-Match is een grappig intermezzo. ‘Voel je op je gemak tussen de dieren, José’ roept de fotograaf hem toe. Moet hij zeggen aan Bové die samen met drie socio’s in Montredon een bedrijf beheert van vijfhonderd schapen, acht koeien en een stal varkens. Wanneer de vriendin van de fotograaf eigenhandig de pose met de twee schapen wil bijstellen, gebiedt Bové de schapenkenner haar op haar plaats te blijven want de beesten worden schichtig als je ze vooraan benaderd. ‘Nog vijf seconden, Josééééé!’ en klik, klik, klik. Dan geknield tussen de schapenkoppen. Maar de fotograaf moet eerst een nieuw filmpje steken.

U blijft er rustig en goedgeluimd bij.

‘Ik laat me niet opjagen. Je hebt een overtuiging en daar ga je voor. En daar hoort ook humor bij.’ (zijn snor trekt open als hij glimlacht en ziet hoe de fotograaf in verhoogde staat van opwinding verkeert) ‘Je overtuigt mensen gemakkelijker door ze te laten lachen dan door met hen op de vuist te gaan. Niet zozeer de kraak van de Mc Donald’s, maar de handboeien die ik bij mijn arrestatie in de hoogte hield en dat ik lachte, wekte bij veel mensen sympathie.’

De fotograaf roept Bové weer in de houding. Als de laatste pose is vastgelegd, neemt hij zijn pijp, tabakszakje en aansteker en roept zijn cordon sanitaire toe: ‘On y va?’ Een journaliste die te lief lacht om te omzeilen vraagt hem naar de essentie van zijn nieuwste boek. ‘De wereld is geen koopwaar, juffrouw, en de boerenlandbouw moet vandaag het alternatief zijn voor de industriële landbouw en het productivisme.’ En tot ons: ‘Allez, on file.’ We demarreren voor de tweede ronde.

Is al deze sympathie niet te vrijblijvend?

‘Het doel van onze beweging is iedereen te mobiliseren. Wij zoeken geen sympathie, wij willen dat de burgers zich engageren.’

Hoe zal dat gebeuren?

‘Concreet, door het probleem van het voedsel aan te pakken. We storten ons op de problematiek van de genetisch gemanipuleerde organismen. Het gevecht tegen het gebruik van hormonen leveren wij op alle niveaus. Wij richten ons ook tot de scholen. Het is een gevecht om de controle te krijgen over de multinationale ondernemingen die momenteel alle evenwicht aan het vernietigen zijn.’

Multinationals zullen hun greep niet vlug lossen. Voor de ene MacDo die u afbrak kwamen er elders drie bij.

‘Het wordt een strijd van lange adem met symbolische acties, betogingen en marsen. Midden juni komen wij naar Brussel betogen. We zullen op de afspraak zijn als de grote bedrijfsleiders en de topman van de WTO vergaderen. We willen die heren duidelijk zeggen dat wij niet aanvaarden dat de patroons ons de wetten voorschrijven. Wij tolereren niet dat de multinationals het volk dicteren hoe de toekomst er zal uitzien.’

‘José! José! Hue komt eraan!’ De camera zwenkt, Bové zoekt even en stevent af op de nationale secretaris van de Communistische Partij. Elke Franse politicus met naam komt zich op dit salon tonen. Bové wisselt onder de bungelende micro met Hue enkele kameraadschappelijke woorden, een schouderklop en een commentaartje op de televisieoptredens van gisteravond (‘we hebben ze het vuur aan de schenen gelegd’ ) en vervolgt de rit.

Hoe verdedigt u zich tegen de karikaturen die men van u maakt? U past in de kraampjes van links en rechts, zelfs het Front National applaudisseert voor u.

‘Ik leg zoveel mogelijk het project uit waarmee we bezig zijn. Het is duidelijk dat er mensen zijn die dat project proberen te recupereren. Men verdraait onze woorden. Iedereen is het eens over de analyse, maar sommige mensen stellen totaal andere oplossingen voor. Wij zijn geen nationalisten die de Franse markt verdedigen! Wij werken aan een solidaire wereld. Ik verdedig de Franse boeren, ja, maar verbonden met de planeet.’

Geen pleitbezorger van Fort Europa?

‘Onze strijd is geen strijd van de boeren uit het Noorden tegen die van het Zuiden. Onze Confédération Paysanne behoort tot de internationale vereniging Via Campesina die boeren uit de Amerika’s, Afrika en Azië verdedigt. Twee jaar geleden was ik in Brazilië waar ik een studieweek meemaakte van de Beweging voor Landloze Boeren, ik bezocht verschillende landbezettingen.’

Eén grote solidariteitsbeweging?

‘Neen, mijn beste, geen solidariteitsbeweging. Wij strijden niet voor hen, zij niet voor ons, het is een gezamenlijke strijd. Een mondiale beweging van boeren die de soevereiniteit over de voedselproductie opeisen, die de voedselveiligheid willen verzekeren. Boeren en burgers die willen kiezen en weten wat ze eten. Die weerstand bieden tegen de privatisering van alles wat leeft, het is een gevecht om verscheidenheid.’

De laatste rechte lijn. Aan de stand van het boerensyndicaat dromt het volk al samen. Ik heb nog een vijftigmetervraag.

Vanmorgen zag ik op een televisiescherm in het Centre Pompidou beelden van het vertrek van Pinochet uit Londen. Een nederlaag die pijn doet voor allen die dromen van een nieuwe wereld?

‘Neen, integendeel. Zijn aanhouding, het werk van de internationale justitie, de aandacht wereldwijd voor het verleden, dat alles was vooruitgang. De dingen zullen nooit meer zijn als vroeger. Dat de diplomatie en de bekrompen politiek hem terug naar huis lieten vertrekken, is ontoelaatbaar. Maar dit is geen nederlaag!’

De eindstreep. Op een scherm worden beelden geprojecteerd van de raid tegen de McDonald’s in Millau en van het protest in Seattle. Bové achter spandoeken. Bové gevangen. Bové met geheven vuist. Vóór mij staat nog even een rustige man van 46 met de flair voor het juiste moment, de juiste zaak, het juiste gebaar. Mijn laatste vraag -of hij Chiracs opvolger wordt- doet er al niet meer toe. Uithijgend bij een verlaten stand van bierbrouwers uit de Elzas bedenk ik dat Bové’s kracht meer dan in zijn antwoorden in zijn vragen en zijn gebaren in voor deze tijd schuilt.