“‘Klanten afsnoepen’
Het openbaar vervoer in Colombia is voor 80% in private handen. In grote steden is het aanbod van bussen overmaats. Dat zorgt voor een bikkelharde concurrentie. Elke klant wordt op een wenk bediend. Ook al staat de volgende slechts 10 meter verder, steeds wordt gestopt om de concurrentie een klant af te snoepen. Het draagt bij tot de chaos eigen aan derdewereld steden en verhindert de discipline om aan een halte te wachten op de bus.
In landelijke gebieden is het aanbod echter veel beperkter. Ik reis van Popayan naar Tambo, naar de wijk Montoredondo. Er rijden slechts drie bussen per dag over de niet verharde wegen. Ik betaal 3500 pesos( 1,2 euro) wat relatief gezien duur is vergeleken met het stedelijk en interstedelijk vervoer. Maar je krijgt waar voor je geld, tenminste al je het positief bekijkt.
Het soort bus dat op deze lijnen wordt ingezet noemt men hier “chivas’ letterlijk geiten. Wellicht omdat ze als geen ander vervoersmiddel de bergen opklimmen. Het zijn kleurrijk geschilderde bussen zonder deuren en vensters. Banken vanlinks naar rechts, of van rechts naar links al naargelang de kant waar je opstapt. Je zit hoog maar niet altijd droog op deze omgebouwde kamion. De regen slaat binnen en wie langs de buitenkant zit krijgt de volle laag. In het droge seizoen is een een stofdouche in de prijs inbegrepen.
Wie vroeg opdaagt heeft recht op de beste plaatsen. Dat zijn die vooraan. Achteraan lijkt de vering weggevallen en wordt elk gat in de weg in de vierde macht doorgegeven aan de ruggegraat. Achteraan is ook de ruimte voor bagage en voor niet betalende kinderen. Een ander deel van de bagage gaat het dak op. De geiten en kippen, die in de stad zullen verkocht worden of een moterzaag die in de stad werd aangekocht. Een kruik melk komt wellicht als botermelk aan na anderhalf uur schuddend vervoer.
De zware dieselmoter is uit de tijd. Maar in deze omstandigheden is dit stuk oldtimer de enige houvast voor de reiziger. Via een gecromeerde uitlaat stoot hij walmen vervuilende dampen uit, als een vuurspuwende middeleeuwse draak.
Bergop gaat het in overdrive. Bij het schakelen lijkt de moter te haperen alsof hij naar snakt naar de verse lucht die hij zelf vervuilt. In het afdalen herademt de moter geruststellend.
De wegen zijn grotendeels onverhard. In het regenreizoen worden de sporen herschapen in modderstomen. De “convoyeur” heeft een schop bij om een verzonken wiel uit te graven. Zolang de as niet op de grond sleept, is er geen gevaar dat we blijven steken. Gedurende het ganse traject kraken de houten planken die rond een stalen structuur zijn vastgemaakt. Hout leeft, hier een beetje meer.
Je betaalt volgens de afstand. Wie over geen kleingeld beschikt, riskeert dat de ontvanger afrondt, maar meestal is dat naar beneden.
Vanuit de stad vertrekt de bus relatief stipt, maar 15-20 minuten te laat is gewoon. De terugreis vanuit het landelijke gedeelte is minder punctueel. Er stappen ook veel meer mensen verspreid op.
Je moet jezelf ophijsen om erin te komen. En wie wat breder is uitgevallen is dat wat moeilijker en de nauwe ingangen maken het niet makkelijker.
Afgezien van de regen zijn de beste plaatsen toch die aan het “venster”. De anderen kruipen dan maar over je heen en je ruikt het parfum van stad en platteland.
Na anderhalf uur herken ik het schooltje als de plek waar ik moet uitstappen. Uitstappen is bijna eruit vallen, want een tussenstapje is er niet. Gelukkig staat mijn gastvrouw op mij te wachten en val ik in haar opengespreidde armen. Colombiaanse warmte, daar doe je het voor.