Sandra Galbusera
Onrust in Ethiopië
“‘Massale steun voor Ethiopische premier is belangrijker dan aanslag tegen hem’
Aan politiek doen in Ethiopië is lang een gevaarlijke bezigheid geweest. Maar het lijkt alsof er beterschap op komst is. Er is een groeiende openheid naar de vroegere oppositie en recent werd ook de censuur op websites van de Ethiopische diaspora opgeheven.
© Reuters
Aan politiek doen in Ethiopië is lang een gevaarlijke bezigheid geweest. In de voetbalgekte van de laatste dagen kwam weleens ter sprake dat het net enkel in de voetbalstadions was dat sommigen hun kritische bedenkingen onder vrienden konden uiten, zonder noemenswaardig gevaar op vervolging of erger. Ikzelf, op onderzoek in Ethiopië, kreeg dan ook de raad om mij ver van alle politieke gespreksthema’s te houden.
Met de recente granaataanslag op 23 juni tijdens een massamanifestatie op het Mesqel plein in Addis Abeba, de hoofdstad van Ethiopië, lijkt deze waarschuwing op het eerste zicht nog steeds van toepassing te zijn. Naar verluidt zouden twee toeschouwers er het leven bij gelaten hebben en geraakten 165 mensen gewond. Nochtans ging het niet om een protestactie maar om een steunbetoging aan het adres van de huidige politiek.
Naar schatting vier miljoen Ethiopiërs van over heel het land waren naar de hoofdstad afgezakt om hun dank en steun te betuigen voor de hervormingsplannen door de huidige regering. Eenheid tussen de verschillende bevolkingsgroepen is hier alom aanwezig, en vormt tegelijk ook het onderwerp van de slogans “one Ethiopia” voor deze volkscampagne. Dr. Abiy Ahmed, nu bijna 3 maanden geleden ingezworen als nieuwe eerste minister, is daar als het ware de belichaming van. Hij is trouwens zelf een compromisfiguur, als zoon van een Oromo vader en een moeder afkomstig van de Amhara streek, twee van de meest bevolkte regio’s in Ethiopië.
De eerste minister maakte eerder al een goede beurt met zijn openingstoespraak op 2 april in het nationaal parlement. Dit heeft zonder meer de basis gelegd voor een steeds groeiende hoop op ‘een ander en beter Ethiopië’. De massaal bijgewoonde steunbetuiging ten aanzien van Dr. Abiy Ahmed is trouwens van onderuit op initiatief van enkele civiele organisaties gegroeid. De campagne die vorige zaterdag in Addis van start ging, zou ook spontaan en met de hulp van duizenden vrijwilligers georganiseerd zijn. T-shirts met het beeld van hun eerste minister zijn nu massaal overal te koop, Ethiopische vlaggen wapperen meer dan vroeger aan overheidsgebouwen. Kortom, het begrip Ethiopianiwet of Ethiopianess krijgt vorm en doet de verschillen tussen de etnische groepen geleidelijk aan vervagen …
Het was volgens mijn gesprekspartners ongezien en alleszins lang geleden dat er in Ethiopië nog in alle vrijheid een dergelijke manifestatie ‘pro regering’ had plaats gevonden.
Het was volgens mijn gesprekspartners ongezien en alleszins lang geleden dat er in Ethiopië nog in alle vrijheid een dergelijke manifestatie “pro regering” had plaats gevonden. Vele van de aanwezigen waren trouwens, ironisch genoeg, dezelfde manifestanten die ook maanden voordien nog tegen de heersende partijcoalitie hadden geprotesteerd, met in vele gevallen ook arrestaties en zelfs doden tot gevolg.
Toch is de persoon van de Ethiopische eerste minister die sinds begin april de plak zwaait, de eenheidsfactor die velen onder hoop geeft. Hij heeft zich meermaals publiekelijk verontschuldigd voor de harde aanpak van opposanten. Op een tijdsspanne van slechts drie maanden heeft hij onder meer politieke gevangenen vrijgelaten, een hand uitgestoken naar de talrijke Ethiopische diaspora met bijvoorbeeld één miljoen Ethiopiërs in de US, het corrupte hoofd van de Ethiopische Veiligheidsdienst vervangen en heel wat consultatierondes in alle regio’s georganiseerd.
Bovendien heeft hij ook aangestuurd op het aanvaarden van de in 2000 afgesloten vredesakkoorden van Algiers in relatie met buurland Eritrea.
Op economisch vlak heeft Dr Abiy Ahmed zich van 1 miljard dollar aan financiële steun verzekerd uit de handen van Verenigde Arabische Emiraten, wat aan het nijpend deviezentekort zou moeten tegemoet komen. Het allerbelangrijkste is wellicht nog zijn herhaaldelijke belofte om vooral democratische hervormingen door te voeren.
Het typeert ook de Ethiopiërs dat ze niet overhaast te werk willen gaan. Sommige critici waren zelfs kort na het aantreden van hun nieuwe politieke leider nog niet helemaal overtuigd dat hij het wel ‘goed met hen voor had’. Er is immers nog altijd een wrange smaak bij de herinnering aan heel wat onderdrukkingsmaatregelen zoals het gevangen zetten van opposanten, censuur alom en vooral ook het confisqueren van talrijke landbouwgronden die veelal de enige bron van inkomen vormen voor miljoenen boerenfamilies.
De intellectuele daders van de aanslag van eergisteren moeten wellicht in het kamp van de TPLF gezocht worden.
De regerende 4-partijencolatie EPRDF werd 17 jaren lang de facto gedomineerd door één van hen, de TPLF, het Tigray front. Men dient te weten dat voor vele critici, TPLF “slechts” de 6 miljoen inwoners (op een totaal van naar schatting 100 miljoen Ethiopiërs) van de gelijknamige Tigray regio in het Noordoosten vertegenwoordigt. Het is wellicht in dit kamp ook dat de intellectuele daders van de aanslag van eergisteren moeten gezocht worden. Er zijn zes verdachten aangehouden, maar voorlopig heeft de regering nog geen nieuws hierover gelost.
Zelf merk ik sinds mijn verblijf hier een groeiende openheid naar de vroegere oppositie, reeds vroeger al door de vrijlating van talrijke politieke gevangenen, maar meer recent ook door de censuur op websites van de Ethiopische diaspora op te heffen. Deze democratische maatregel stelt me nu tijdens mijn verblijf in Ethiopië letterlijk in staat om ook de Ethiopische stem in het buitenland te horen. Zo ook zijn de expliciete steunbetuigingen van vroegere opposanten die opereren vanuit het buitenland zoals de alom gerespecteerde professor ‘Al’ Mariam, hiervan een positief teken.
Drie maanden zijn te kort om een beleid op zijn verdiensten te kunnen beoordelen. Toch hebben vele Ethiopiërs het wenselijk geacht om hun steun te betuigen aan de aangekondigde hervormingen. Het is nu afwachten of de hoop op beterschap ook daadwerkelijk bewaarheid wordt. Daarvoor zal deze jonge eerste minister (41) zeker de uitdaging met de duidelijk nog aanwezige politieke tegenstanders moeten aangaan.