Meisjessoldaten in Sri Lanka. Zelfmoord voor de zaak van de Tamils

Meisjessoldaten in Sri Lanka. Zelfmoord voor de zaak van de Tamils

Uwe Siemon-Netto

01 september 2002

Sri Lanka wordt sinds 1983 verscheurd door een burgeroorlog, met aan de ene kant het regeringsleger, en aan de andere kant de LTTE, de strijders voor een onafhankelijke Tamilstaat of Eelam Tamil. Om het noorden en het oosten van het eiland te ‘bevrijden’, sturen de opstandelingen kinderen, en vooral jonge meisjes in de vuurlinie. Ze zijn gekleed voor zelfmoordoperaties, en ze hebben het bevel gekregen om cyaankali te nemen, wanneer er gevaar voor gevangenneming dreigt.

De ogen van kindsoldaten bedriegen niet. Ze zijn schijnbaar zonder emotie en niet in staat tot lachen of wenen. Het zijn de ogen van oude mensen, en ze zijn me helaas maar al te bekend. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hadden schoolkameraden die enkele jaren ouder waren, dezelfde blik. Die was het resultaat van nachten wachtlopen in de luchtafweerstellingen, en van de dreiging van de dood. Die ogen waren ook kenmerkend voor de kleine partizanen van de Vietcong. Kinderen van acht tot tien jaar aarzelden niet om granaten te gooien naar de Amerikaanse soldaten, met wie ik als reporter op stap was. Ik heb dezelfde blik weergezien op de Chinese propagandaaffiches, toen ik vanuit HongKong de verslaggeving verzorgde van de ‘grote proletarische culturele revolutie.’

Het waren deze kinderen die op het einde van de jaren zestig, op bevel van Mao, onbeschrijflijke wandaden begingen. Volgens de overlevenden van de Rode Khmers hadden de kinderen die met houwelen de tegenstanders van het regime doodsloegen of voor de krokodillen gooiden, dezelfde blik in de ogen. Toen ik deze kinderen later aan de grens met Thailand zag, kreeg ik er koude rillingen van.
Elisaman Jenova is krijgsgevangene in Jaffna, in het noorden van Sri Lanka. Ook bij haar zag ik die ogen. Ze staan in schril contrast met de stem en de lichaamsbouw, die beide het jonge meisje verraden. Ze is zeventien jaar maar heeft al twee jaar in de jungle doorgebracht. Dat ze nog leeft, dankt ze aan een granaat die haar bovenlichaam doorboorde, maar het hart miste.

Daardoor geraakte ze bewusteloos, en kon ze de gifcapsule niet nemen. Ze verblijft nu in het hoofdkwartier van de regeringstroepen. De vrouwelijke soldaat die haar bewaakt, kan haar oren niet geloven wanneer Elisaman haar levensgeschiedenis vertelt. Zij is de dochter van Elias Jenova de Chundikkalam, een visser uit het district Jaffna. Hij behoort tot de lagere kaste waarin de LTTE bij voorkeur rekruteert. Het kastestelsel is nog steeds zeer sterk, ook bij katholieken zoals de familie Jenova. Vellupilai Prabhakaran, de leider van de Tamiltijgers, komt ook uit dat milieu.

HET BEGIN VAN DE CALVARIETOCHT

In het begin van 1995 werd Elisaman gerekruteerd. Op dat ogenblik werd haar dorp Chundikkalam nog gecontroleerd door de Tamil Tijgers.

Waarom is ze in dienst getreden? “Kaderleden van de LTTE zijn in alle vissershutten gekomen, en ze zeiden dat elke familie een kind aan Prabhakaran moest afstaan. Mijn oudere zus was toen ziek. Een van mijn broers was nog te jong, de andere was pas getrouwd. Het zou treurig zijn, mocht zijn vrouw al zo jong weduwe worden. Daarom heb ik me vrijwillig gemeld. Iemand moest zich opofferen, en ik was het minst onmisbaar.”

Was ze zich ervan bewust dat ze de dood tegemoet ging? “De verantwoordelijken van de Tijgers hebben ons gewaarschuwd. Ze zeiden dat ik op het slagveld zou sterven, ofwel mijn leven voor de Tamilzaak in een zelfmoordcommando zou offeren. Dat laatste moesten wij als een bijzonder eervolle dood beschouwen.”

Verbiedt uw geloof dan niet om zelfmoord te plegen? “Ik heb altijd geloofd dat mijn leven aan God toebehoort. Maar tijdens mijn militaire training werd mij gezegd dat mijn leven niet aan God toebehoort, en al evenmin aan mezelf of aan mijn familie. Volgens hen behoorde mijn leven enkel de Tamilfamilie toe.”

Is dat niet in tegenspraak met wat de priester leert, en met de avondgebeden die je voor het slapengaan zegt? “Ja, dat is zo. Maar in ons dorp wist iedereen dat wij een zeer speciale toestand beleefden. Voor de bevrijding van de Tamils waren offers noodzakelijk. Wij dachten dat God deze van ons verlangde.”

Elisaman Jenova is met de twee rekruteringsagenten van de Tamils vertrokken, zonder haar ouders vaarwel te zeggen. “Ik dacht eerst dat ze me enkel naar een politieke vergadering zouden brengen, maar ik werd onmiddellijk naar de jungle gebracht.”

ONE WAY-STRIJDERS DIE GEEN OPLEIDING NODIG HEBBEN

Het verhaal van Elisaman wijkt wel af van dat van andere meisjessoldaten bij de Tamils. Radikha Coomaraswamy, speciale gezant van de secretarisgeneraal van de VN, deed in 1997 een onderzoek naar het geweld tegen vrouwen. Volgens haar kregen de meeste meisjes een volwaardige militaire opleiding, en werden ze zelfs voorbereid om het bevel te voeren.

Elisaman moest eerst trouw zweren aan Prabhakaran, maar kreeg daarna geen enkele opleiding: geen zelfverdediging, maar ook geen sport. Het enige wat ze leerde, was het bedienen van een (Belgisch) FN-machinegeweer. Ze werd opgeleid als one way fighter, iemand die voorbestemd is om bij de eerste opdracht te sneuvelen. Men verwacht van deze kinderen, die ‘zonder ticket voor de terugreis vertrekken’, niet dat ze nog voor andere opdrachten ingezet kunnen worden. Een volledige militaire training zou in hun geval een verspilling zijn.

Gedurende achttien maanden verbleef Elisaman in een junglekamp. De militaire eenheid waarvan zij deel uitmaakte, bestond uit negentig meisjes. Het kamp bestond uit een reeks primitieve slaapzalen, die in een halve cirkel op vijftien meter van elkaar gebouwd waren, en die elk op 135 meter van de centrale commandopost verwijderd waren. Deze getallen hebben hun betekenis. Thomas Savundaranayagam is de katholieke bisschop van Jaffna. Hij kent Prabhakaran heel goed, en zegt van de Tamilleider dat hij gepassioneerd is door getallen.

Lionel Balagalle, commandant van het regeringsleger op het schiereiland van Jaffna, legt de betekenis daarvan uit: “Prabhakaran is bijgelovig en daarom draaien al zijn militaire plannen rond het getal vijftien. Alles moet op vijftien meter van elkaar liggen: de barakken voor de strijders, artilleriestukken, legereenheden tijdens een operatie enz. Daarom tellen legereenheden steeds 15, 30, 45, 60, 90 of 135 strijders. Het getal vijftien, of veelvouden daarvan, wordt eindeloos gebruikt, en als men de som maakt, is het eindcijfer nooit een acht. Want volgens Prabhakaran betekent de acht de nederlaag of de dood.”

De sfeer waarin Elisaman tijdens haar verblijf in het kamp moest leven, lijkt vreemd genoeg op een reeks van cijfers: koud en zonder de minste affectie. Briefwisseling of andere contacten met de ouders waren volledig verboden. Er waren ook geen oversten die min of meer de rol van vader of moeder overnamen. Zoals bij Pol Pot, moesten ook bij Prabhakaran kinderen zorgen voor de ‘hersenspoeling’ van nieuwe rekruten. Op haar vijftiende werd Elisaman opgeleid door ‘politieke officieren’ van zestien jaar. Die herhaalden elke dag: “De Tamils worden verdrukt door de Singalezen. Wij moeten de Tamils bevrijden. Jij geniet de grote eer voor de zaak van de bevrijding te mogen sterven.”

Elisaman heeft vrijwel nooit volwassen Tamils gezien. Hun leider Prabhakaran zagen ze enkel op de dag dat zij aangeduid werden voor een zelfmoordoperatie. De avond voor de operatie werd de kamikaze-kandidaten een feestmaal aangeboden. De gewone kindsoldaten werd dit privilegie niet gegund: zij werden zonder afscheid de strijd ingejaagd, om er te sterven.

DE AFKEER VAN VROUWEN VAN DE TAMILS

Maar heeft Elisaman dan geen behoefte aan menselijke warmte, aan een omhelzing van haar ouders, broers of zusters, of aan contacten met een jongen? “Natuurlijk heb ik daarnaar verlangd, en ik denk dat wij allemaal hetzelfde gevoeld hebben. Maar er was gewoonweg niemand om gevoelens mee te delen. Het was pas na anderhalf jaar, op het ogenblik dat ik mij eraan verwachtte de dood ingejaagd te worden, dat ik de eerste Tamiljongens gezien heb.”

Prabhakaran rookt niet, hij drinkt geen alcohol, hij is vegetariër, en hij is absoluut tegenstander van seksuele relaties voor of buiten het huwelijk. Hij is getrouwd en vader van drie kinderen. Coomaraswamy, de experte van de Verenigde Naties, zegt het volgende over het vrouwbeeld van Prabhakaran en de Tamil Tijgers: “In de ideologie van de LTTE zijn vrouwen puur, en volmaakte toonbeelden van deugd. Hun kuisheid en hun gemeenschappelijk doel maken hen sterk. Het afwijzen van gevoelens en van seksualiteit, belangrijke elementen van ieders leven, vormen de basisprincipes van de nationalistische ideologie. Dat is ook bij de Tijgers het geval.” Dat vrouwvijandige ideaal van de ‘gewapende maagd’ is volgens haar volledig in strijd met de tradities van de Tamils en van het hindoeïsme.

Natuurlijk voelde Elisaman ook de behoefte aan troost en lichamelijke warmte: “Elke nacht bad ik dat God me warmte en liefde zou geven.” Maar deze behoefte kon nooit openlijk uitgesproken worden. Elisaman vormde met twee andere meisjessoldaten een kleine leefeenheid, maar nooit waren er met de twee anderen werkelijke contacten. Geen sprake van omhelzingen of zelfs maar eventjes de hand van de lotgenoten vast te houden. Elke dag werd hen dezelfde boodschap ingehamerd: “Jullie zijn anonieme leden van een anonieme eenheid van negentig adolescenten die voorbestemd zijn om te sterven. In werkelijkheid zijn jullie al dood.” De meisjes sliepen op kleine matten op de grond, en moesten ’s nachts een absolute stilte bewaren. Zij werden om vier uur gewekt. Terwijl één van de drie de slaapplaats bewaakte, moesten de twee anderen de omgeving controleren, om te zien of er geen indringers waren. Daarna wasten ze zich met water uit een bron. Het eten bestond uit rijst en kerries (groenten), soms aangevuld met vis of rundvlees.

Hoe is het mogelijk dat er rundvlees was in een gebied waar de meerderheid van de bevolking uit hindoes bestaat? Het antwoord wordt geleverd door Kurt Möhring, een expert in springstoffen, die voor een Duitse organisatie werkt aan het ontmijnen van het schiereiland Jaffna: “Er liggen in dat gebied minstens 300.000 mijnen. Daarom sturen de boeren hun vee voor zich uit, wanneer ze naar hun velden lopen. Wanneer een koe een ontploffing veroorzaakt, moet het dier gedood worden, of het nu heilig is of niet. En het is dat vlees dat in de opleidingskampen van de Tijgers gegeten wordt.”

Na het ontbijt begonnen urenlange oefeningen met het machinegeweer. De wapens waren altijd van hetzelfde type en waren aangekocht met de ‘vrijwillige bijdragen’ van Tamils die in Europa of Noord-Amerika leven. Elisaman was meestal ‘tweede schutter’, hetgeen betekent dat zij de munitie moest klaarleggen. Maar voor het geval de eerste schutter gedood zou worden, moest ook zij de bediening van het wapen leren. Gedurende heel de tijd dat Elisaman de schietoefeningen afwisselde met politieke instructie en nachtrust, was er vrijwel geen contact met de buitenwereld. Er was geen radio of televisie, en Elisaman was zich niet bewust van wat er in de rest van de wereld gebeurde. Eén keer per week werden de meisjes samengebracht in de centrale commandopost. Daar was er een televisietoestel en kregen ze steeds dezelfde documentaire te zien: een video over een gevecht waarin meer dan duizend regeringssoldaten door de Tamilstrijders gedood werden.

DE DAG VAN DE GLORIE IS AANGEBROKEN

Het was dit soort gevecht dat Elisaman voor ogen stond toen ze op 31 januari 1998, samen met 89 andere gewapende lotgenoten, in vrachtwagens naar een verzamelplaats gebracht werden. Ze moesten met hun zwaar militair materiaal door het dichte woud van Kilinochchi trekken, waar vijf brigades van de 54ste divisie van het regeringsleger een verdedigingslinie hadden opgetrokken. Het bos ligt aan de A-9, de nationale weg die van Jaffna naar Kandy voert, en vandaar naar Colombo. Maar wegens de oorlog was die weg in het Noorden van Sri Lanka al jaren onberijdbaar.

Rond middernacht bereikten de meisjes de positie van waaruit zij het leger moesten aanvallen. Het was de eerste keer in achttien maanden dat Elisaman mannen zag: vier compagnieën van negentig strijders elk. Het was ook de eerste keer dat zij haar bevelhebber zag, een jonge vrouw die de meisjessoldaten zou aanvoeren, maar zelf onder het gezag van mannelijke commandanten stond. Dit bevestigt nogmaals de stelling van Radikha Coomaraswamy, dat de ‘emancipatie’ van de vrouw bij de Tamiltijgers een hersenschim en een leugen is. Volgens Graça Machel, een andere experte van de Verenigde Naties in het inzetten van kinderen tijdens gevechten, zijn de meeste gesneuvelden in deze situatie jonge kinderen, en dan nog vooral meisjes, terwijl de commandanten mannen zijn.

Elisaman herinnert zich dat het offensief rond 13.00 uur begon maar al snel tot stilstand kwam. Het regeringsleger beantwoordde de aanval met kanongeschut, granaatwerpers en mitrailleurs, gesteund door helikopters en bombardementsvliegtuigen die door Israël geleverd waren. Elisaman zag hoe haar officier en daarna haar ‘eerste schutter’ onmiddellijk gedood werden. Daarna niets dan doden rondom haar. Van de eenheid van negentig meisjessoldaten zouden er slechts vijf overleven.

Volgens de bevelen die ze hadden gekregen, moesten ze in zulke gevallen de cyaankalicapsule doorslikken. Maar wat als hen daartoe de moed ontbrak? Wanneer de wil om verder te leven sterker was? Susantha Mendis, militair bevelhebber van de stad Jaffna, zegt daarover het volgende: “De ervaring leert ons dat de onverschrokkenheid van kinderen toch haar grenzen heeft. Kinderen van negen tot twaalf jaar werpen zich zonder aarzelen in de strijd en vallen onze stellingen aan. Maar wanneer ze gekwetst geraken, breekt er iets. Ze barsten in tranen uit en schreeuwen om hun moeder. Het effect van de hersenspoeling die ze doorgemaakt hebben, wordt dan doorbroken.”

Elisaman en haar vier kameraden maakten dezelfde ervaring mee. Omdat de Tijgers elke terugkeer van de zelfmoordcommando’s bij voorbaat uitsloten, hadden deze meisjes geen enkel wit voorwerp bij zich, niets om aan het leger duidelijk te maken dat zij zich overgaven. En omdat ze ook geen Singalees spraken, bleef het regeringsleger maar doorvuren. Uiteindelijk bleef enkel Elisaman nog in leven. Ze werd geraakt en zocht dekking achter een struik, waar de soldaten van het regeringsleger haar vonden. Ze kwam pas enkele dagen later in een regeringshospitaal weer bij bewustzijn. Zolang de oorlog voortduurt, kan zij niet naar de Tamils terugkeren. Het zal haar niet vergeven worden dat zij haar leven niet opofferde. Voorlopig zal zij haar grote wens, haar vader en moeder weerzien en een goed kind zijn, niet in vervulling zien gaan (1). Terwijl zij aan haar familie denkt, komt er voor de eerste keer een soort van glimlach op haar lippen – maar haar ogen zullen nooit meer glimlachen.

(1) Noot van de vertaler - Dit artikel werd in 2001 geschreven. Op dat ogenblik was de burgeroorlog nog in volle gang, en was er zeker geen spraak van terugkeer naar de familie. Begin 2002 is er een wapenstilstand afgesproken en werden ook krijgsgevangenen uitgewisseld. Er is nu weer contact mogelijk met de Tamilgebieden in het Noorden van Sri Lanka. Misschien is Elisaman op dit ogenblik dus toch terug bij haar ouders.

Uwe Siemon-Netto is een luthers theoloog en godsdienstsocioloog. Hij woont in New York, en is actief als schrijver en journalist. Hij is gespecialiseerd in Azi‘ en Latijns-Amerika.