“‘'Mijn beperking is niet mijn rolstoel, maar de bezetting'’
Deze blogpost schrijf ik bij wijze van eerbetoon aan mijn lerares Arabisch, Echlas al Azzah. Niet alleen is zij één van de sterkste vrouwen die ik ooit ontmoet heb, ze is ook gezegend met engelengeduld.
Elke maandag klokslag vijf uur klop ik op de groene metalen deur van een huis in één van de smalle steegjes van Al Azzah vluchtelingenkamp, één van de drie Palestijnse vluchtelingenkampen die Bethlehem telt.
Steevast ben ik er omringd door kinderen die knikkeren, voetballen of een hels lawaai voortbrengen op hun blokfluit.
De deur wordt geopend door een van de vrijwilligers die bij mijn lerares inwoont.
Licht ondanks het donker
Om inkomen te vergaren startte Echlas al Azzah met het geven van Arabische les en versiert ze kalenders met haar tekeningen.
© Echlas al Azzah
Binnen is het donker, er is weinig natuurlijke lichtinval. De huizen zijn op elkaar gepakt omdat het kamp zich niet in oppervlakte kan uitbreiden. Mensen bouwen verticaal om nieuwe gezinnen te huizen.
Er is geen sprietje gras of open ruimte te ontwaren. Kinderen zijn daarom aangewezen op spelen in de straten. Het grijskleurige beton overheerst.
Hier en daar wordt het grijze afgewisseld met de kleuren van vlaggen van politieke partijen en prenten van martelaars of politiek gevangenen met op de achtergrond het stralende goud van de Al Aqsa moskee in Jeruzalem.
Ondanks het donker, straalt het huis warmte uit. In de woonkamer zijn de muren gedecoreerd met ingekaderd borduurwerk waarop traditionele taferelen afgebeeld staan zoals kleurrijke dabka dansende figuren en vrouwen in traditionele Palestijnse jurken die brood bakken. Een herinnering aan Echlas’ moeder, een ijzersterke vrouw die dit huis steen voor steen opbouwde.
De schoonheid en ruimte van Beit Jebreen maakte plaats voor een leven in tijdelijkheid binnen de grijze muren van de overbevolkte Bethlehemse vluchtelingenkampen.
De ‘Al Azzahs’ waren een oorpronkelijk welvarende familie afkomstig van Beit Jebreen. Beit Jebreen ligt in wat nu Israël is.
Hun leven veranderde drastisch tijdens de Nakba in 1948. De schoonheid en ruimte van Beit Jebreen maakte plaats voor een leven in tijdelijkheid binnen de grijze muren van de overbevolkte Bethlehemse vluchtelingenkampen.
In een betonnen kamertje in Al Azzah vluchtelingenkamp zag Echlas 43 jaar geleden het levenslicht. Het gezin woonde aanvankelijk in één kamer waar niet eens plaats was voor een toilet.
Omdat haar vader, een politiek activist die zich verzette tegen de Britse en Jordaanse hegemonie, jaren in de gevangenis doorbracht, stond haar moeder alleen in voor de zorg van acht kinderen. Ze combineerde allerlei jobs om het hoofd boven water te houden en slaagde er wonderwel in.
Van de weg gemaaid
Sinds haar geboorte lijdt Echlas aan musculaire atrofie, een spierziekte. Daarom zit ze in een rolstoel.
Aanvankelijk was ze nog in zekere mate zelfstandig; ze kon zelf met haar rolstoel rijden, ze kon zich wassen, kleren aandoen. Haar leven veranderde drastisch toen ze in 1995 in Bethlehem van de weg gemaaid werd door een settler.
Haar leven veranderde drastisch toen ze in 1995 in Bethlehem van de weg gemaaid werd door een settler.
Ze werd voor dood achtergelaten. Twee Palestijnen slaagden erin met hun wagens de Israëlische vrouw tot stilstand te brengen aan het Israëlische checkpoint in de buurt.
Echlas werd in kritieke toestand overgebracht naar een ziekenhuis in Jeruzalem waar ze negen maanden zou verblijven.
Het duurde zes maanden voor Echlas’ moeder van de Israëlische autoriteiten de toelating kreeg om naar Jeruzalem te reizen en haar dochter te zien.
Palestijnen van de West Bank kunnen niet vrij naar hun hoofdstad reizen. Ze dienen hiervoor de toestemming te bekomen van de Israëlische autoriteiten. Echlas heeft de vrouw die het ongeluk veroorzaakte nooit ontmoet en een spijtbetuiging heeft ze nooit gekregen.
De rechtszaak aangespannen voor de Israëlische rechtbank leverde zo goed als niets op. Enkel de ziekenhuiskosten en de rolstoel werden terugbetaald door de verzekering.
De rechter was van oordeel dat, omdat ze reeds in een rolstoel zat voor het ongeluk, ze geen recht had op een vergoeding voor toekomstige schade.
Door het ongeluk werd het beetje zelfstandigheid dat Echlas had, van haar afgenomen. Nu heeft ze constante zorg nodig. Ze kan niet meer zelf haar rolstoel besturen, kan zich niet alleen wassen of kleden.
Vrijheid en onafhankelijkheid
Steegje in Al Azzah kamp.
© Marjan Claes
Echlas heeft haar handicap aanvaard maar laat zich er niet door beperken. Ze staat op haar vrijheid en onafhankelijkheid. Daarom leeft ze als vrouw alleen in Al Azzah. Zoals zoveel Palestijnen die ik hier ontmoet heb, bezit ze een enorme veerkracht.
Ze zoekt naar uitwegen en slaagt erin om mogelijk te maken wat op het eerste gezicht onmogelijk lijkt: ‘Nothing is easy but when you try to do it, you figure out what is possible.’
Zo bouwde ze een project uit waarbij ze voor haar verzorging beroep doet op internationale vrijwilligers in ruil voor kost en inwoon.
Om inkomen te vergaren startte ze met het geven van Arabische les en versiert ze kalenders met haar tekeningen.
Zoals ze zelf stelt is haar beperking niet haar rolstoel maar de bezetting waaronder ze leeft.
Zoals ze zelf stelt is haar beperking niet haar rolstoel maar de bezetting waaronder ze leeft: ‘Disability means that you are not able to do everything you want to do. Your disability doesn’t let you move around freely. Paralysed and depending on others when you can’t help yourself you feel that something is occupying you. And to be clear, I want to tell you that my wheelchair has never been my occupation, my occupation is the occupation I’m facing since I was born.’
UNRWA en een leven in onzekerheid
Het leven met een handicap weegt financieel. Als Palestijns vluchteling van ‘48 is Echlas geregistreerd bij UNRWA, the United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East. Dit agentschap werd in het leven geroepen om humanitaire bijstand te leveren aan Palestijnse vluchtelingen.
Deze bijstand bestaat onder andere uit onderwijs, voedselhulp, basis medische verzorging en financiële hulp.
UNRWA, dat afhankelijk is van vrijwillige donaties door staten, kampt echter met een financieel deficit en moet het hoofd bieden aan verschillende vluchtelingencrisissen in het Midden Oosten. Dit heeft een sterke impact op welke bijstand UNRWA nog kan leveren en de kwaliteit ervan.
Wanneer iemand in haar positie niet gesteund wordt door UNRWA, kan je jezelf de vraag stellen wie hier dan wel recht op heeft.
Prenten op muur van een huis in Al Azzah kamp.
© Marjan Claes
Omwille van haar handicap werd Echlas niet toegelaten in een UNRWA-school. Hierdoor heeft ze geen scholing genoten.
Alles wat ze weet heeft ze geleerd door zelfstudie en dankzij haar familie. Daarnaast verzocht ze UNRWA herhaaldelijk om bijstand, zonder resultaat.
Wanneer iemand in haar positie niet gesteund wordt door UNRWA, dan kan je jezelf de vraag stellen wie hier dan wel recht op heeft. Volgens Echlas: ‘UNRWA wants to see you sitting in a corner with dirty clothes on. Because our house seemed decent and I looked taken care of, we didn’t get any help. What do they expect? People don’t stay as they are.’
Sinds twee weken is haar elektrische rolstoel stuk. Sindsdien komt Echlas niet meer buitenshuis. Deze rolstoel is elementair voor haar dagelijkse vrijheid van beweging. Omwille van de hobbelige wegen in het vluchtelingenkamp en het heuvelachtige landschap in Bethlehem voldoet een gewone rolstoel niet.
Ze kan het zich niet veroorloven om de kosten voor herstel te betalen en is aangewezen op liefdadigheid van vrienden en familie. UNRWA contacteert ze niet meer.
De keuze voor vrijheid is niet vanzelfsprekend en brengt onzekerheid met zich mee. Echlas weet nooit zeker of er wel voldoende vrijwilligers zullen zijn om het leven in haar huis mogelijk te maken. Ze weet niet of er voldoende studenten zullen zijn en of haar broer ook deze maand geld zal sturen.
Daarnaast is er angst omdat de Israëlische soldaten op elk ogenblik het kamp en haar huis kunnen binnenvallen. Omdat de vluchtelingenkampen beschouwd worden als haarden van verzet, zijn invallen van het Israëlische leger er niet vreemd.
Terugkeer
‘We are the living proof of the existence of historic Palestine.’
Echlas is er trots op een Palestijns vluchteling te zijn: ‘We are the living proof of the existence of historic Palestine and we embody the right of return. It is important to remind people.’
Ondanks het feit dat ze haar hele leven in Al Azzah Camp gewoond heeft, beschouwt ze het niet als haar thuis. Haar thuis is Beit Jebreen, ze voelt een onverbreekbare band met het dorp en gelooft dat ze er ooit naar zal terugkeren.
De herinnering aan het dorp werd leven gehouden door de verhalen van haar ondertussen overleden vader. Toen ze voor een dag terugkeerde naar Beit Jebreen was de schok groot. Het contrast met het kamp was immens.
Ze zag ruimte en groen. Ze beelde zich in hoeveel makkelijker het leven in een rolstoel er zou zijn. Haar bezoek, al was het maar voor een dag, voelde als een stap dichter naar haar definitieve terugkeer.