Mijnbouw in Bolivia: de één zijn dood, de ander zijn brood

Karolien Van den Nouweland

12 december 2019
Blog

Morales had "een hart voor milieu", maar was tegelijk een stilzwijgende voorstander van het geïndustrialiseerde model

Mijnbouw in Bolivia: de één zijn dood, de ander zijn brood

Mijnbouw in Bolivia: de één zijn dood, de ander zijn brood
Mijnbouw in Bolivia: de één zijn dood, de ander zijn brood

Karolien Van den Nouweland deed onderzoek naar de impact van mijnbouwvervuiling op milieu en gezondheid aan het Uru Urumeer in Bolivia. Die blijkt verontrustende proporties aan te nemen met zware gevolgen voor landbouw, veeteelt en volksgezondheid.

© Karolien Van den Nouweland

© Karolien Van den Nouweland

Don Félix is visser op het Uru Urumeer gelegen in Oruro, Bolivia. Maar hij vindt het moeilijk zichzelf nog zo te noemen, nu hij op goede dagen nog maar 8 vissen per dag vangt. Zijn buren, die leven van landbouw en veeteelt, klagen dat hun dieren sterven door het vervuilde mijnwater of de oogst die achteruit gaat. Félix’ vrouw is bang voor de toekomst. Hoe moet dit verder? Waar moeten ze in godsnaam van leven?

Ecologisch rampgebied

De San José-mijn is een zilvertinmijn, op 1,5 km van het centrum van Oruro op de Boliviaanse Altiplano. Al jaren onttrekken mijnwerkers er grote hoeveelheden water uit de rivier Desaguadero en lozen ze vervolgens het vervuild afvalwater in de Tagarete. Via de Tagarete komt het sterk vervuilde water in het Uru Urumeer terecht, dat een cruciale rol speelt in het dagelijkse leven van de bevolking.

Bolivianen zijn afhankelijk van het water voor dagdagelijkse activiteiten, zoals visvangst en groenteteelt. De vervuiling van het meer is zo ernstig, dat het in 2009 officieel werd bestempeld als ecologisch rampgebied. Boeren zien hun vee sterven na het drinken van het vervuilde water, ze zien hun oogst achteruit gaan en hun gronden eroderen door de massale hoeveelheid water die de mijnconcessies consumeren. Er leven nog amper vissen, watervogels blijven weg, waterputten drogen uit en dorpen ontvolken door de toenemende stadsvlucht.

Die stadsvlucht loste helaas niet alles op. Door zijn ligging in verstedelijkt gebied, heeft de mijn ook een onoverkomelijke en schadelijke impact op de volledige stad. Helaas leidde het nog tot geen enkele concrete actie om het gebied te beschermen tegen verdere vervuiling.

© Karolien Van den Nouweland

© Karolien Van den Nouweland

Nodeloze normen

Dat de situatie ernstig is, blijkt na recente analyse van water- en bodemstalen. Ik deed in samenwerking met vzw Catapa, het Centrum voor Ecologie en Andesvolkeren (CEPA) en de universiteit Antwerpen een onderzoek naar de impact van mijnbouwvervuiling op milieu en gezondheid in Bolivia. De metaalconcentraties, die we vonden in de rivier en het meer, overtroffen onze verwachtingen, die al niet erg optimistisch waren. Zo werd er gemiddeld 11.500 keer meer cadmium gevonden in het water dan in België toegelaten zou zijn voor oppervlaktewater.

De metaalconcentraties, die we vonden in de rivier en het meer, overtroffen onze verwachtingen, die al niet erg optimistisch waren.

Cadmium is een toxisch metaal met een giftige werking op de nieren, dat onder andere ook longkanker kan veroorzaken. Ook andere metalen zoals lood waren in alarmerende hoeveelheden aanwezig. De mogelijke gevolgen daarvan: lagere intellectuele prestaties bij kinderen, een verminderde fysieke ontwikkeling en een stijging van de bloeddruk en van hart -en vaatziekten bij volwassenen. Dit alles vindt al in realiteit plaats. Een reactie van Evo Morales, de ex-president van Bolivia, op die verontrustende situatie bleef uit.

De Boliviaanse normen zijn minder streng dan de Belgische, maar ook daar overschrijdt lood 171 keer de maximaal toegestane concentratie. Er bestaat dus wel een wetgeving, maar de controlesystemen laten te wensen over, waardoor we ons vragen kunnen stellen over waar de Boliviaanse overheid zijn prioriteiten legt, namelijk bij de economische belangen van mijnbouwoperaties.

Daarnaast is er bezorgdheid over de kanalisatie van de rivier Tagarete, die ondertussen al van start ging. De kanalisatie van de rivier in de vorm van een betonnen buis zou de vervuiling erger maken. Doordat het water door buizen loopt, kan metaal dat zich in het water bevindt, niet meer bezinken en komt er meer metaal, en in een hogere concentratie, in het meer terecht.

Over de jaren heen zijn er zeer veel metaaldeeltjes vast komen te zitten in de bodem. Bij de ontgraving van diezelfde bodem – die logischerwijs komt kijken bij de kanalisatie – zullen die metalen loskomen, oplossen in het water en dus ook in het meer terecht komen. Het gaat hierbij om enorme hoeveelheden. Bovendien is de zuurtegraad van het water zo hoog dat het beton zeer snel zou aangetast worden en zijn stevigheid binnen enkele weken zou beginnen te verliezen. Helaas zijn de graafmachines al boven gehaald.

(Re)actie gevraagd

Het reinigen van een met metalen verontreinigde bodem is erg duur. Het gebruik van planten voor zogenaamde phytoremediatie kan daarom perspectief bieden in een ontwikkelingsland als Bolivia. Deze ‘constructed wetlands’ zijn ontworpen om te profiteren van een aantal processen die zich van nature voordoen in wetlands, maar doen dit in een meer gecontroleerde omgeving. Bacteriën gebruiken de afvalstoffen uit het water om die vervolgens om te zetten in voedingsstoffen voor zichzelf en voor de planten. Dit zou een begin kunnen zijn wat betreft ‘actie’, maar er is veel meer nodig om het hoofd te bieden aan deze alarmerende toestand.

© Karolien Van den Nouweland

© Karolien Van den Nouweland

De rol van Evo Morales

Evo Morales presenteerde zichzelf als de eerste inheemse president en een van de meest uitgesproken voorstanders van het milieu. Onder zijn bewind was Bolivia reeds in 2010 het enige land dat tegen de overeenkomst was die tijdens de internationale klimaattop in Cancún werd bereikt omdat deze overeenkomst voor Morales gelijkstond aan “ecocide”. Er werd een akkoord bereikt over de maatregelen om de opwarming van de aarde tegen te gaan, maar veel concreets staat er echter niet in het compromis. Volgens Evo hadden we dringend een ‘Doctrine van de Harmonie met Moeder Aarde’ nodig en hij vond de overeenkomst niet ambitieus genoeg.

Bij de Verenigde Naties drong hij aan op de erkenning van de toegang tot schoon water als een mensenrecht en als gevolg van een Boliviaans initiatief werd 22 april uitgeroepen tot Internationale dag van Moeder Aarde.

Maar als je dichter bij huis in Bolivia gaat kijken, ontstaat een ander beeld. ‘Er is een enorme tegenstrijdigheid tussen wat hij zegt en wat de realiteit is’, zei één van de werknemers van CEPA, een lokaal ecologisch centrum dat opkomt voor de rechten van de inheemse bevolking in Oruro, enkele maanden geleden, toen Evo nog aan de macht was. ‘De grootste mijnen zijn in handen van transnationale bedrijven die mineralen plunderen met de meest milieuonvriendelijke methoden.’

Morales presenteerde zich bijgevolg als de eerste inheemse president van Bolivia, “met een hart voor milieu”, maar was tegelijk een stilzwijgende voorstander van het geïndustrialiseerde model. Een ander sprekend voorbeeld hiervan zijn de Chiquitanía bosbranden.

‘Als hij verantwoording moet afleggen aan internationale donoren, hebben we een inheemse president’, zei een anonieme mijnwerker, verwijzend naar de enorme buitenlandse fondsen die hulpprogramma’s voor de inheemse Boliviaanse bevolking het land binnenbrengen. ‘Maar als hij verantwoording moet afleggen aan de mensen zodat hij sociale programma’s kan betalen en een stabiele economie kan behouden, dan hebben we plots grote projecten nodig, zoals de exploitatie van mijnen.’

Tijdens zijn eerste jaren als president was Evo Morales populair bij de bevolking. Economisch gezien ging het land vooruit en hij nam het op voor de inheemse gemeenschap. Maar nadat hij in 2009 opnieuw verkozen werd, leek hij een andere koers te gaan varen dan hij in zijn mondelinge discours deed uitschijnen.

Hij hanteerde meer en meer een expliciet neoliberaal en extractief economisch model, wat niet zelden gepaard ging met mensenrechtenschendingen waarbij inheemse volkeren verdreven werden van hun territorium. Ook de agro-industrie leed hieronder. Het veroorzaakte verdeeldheid onder de sociale bewegingen, vooral door de plannen van de Boliviaanse overheid om een snelweg te bouwen door het natuurgebied TIPNIS.

Het kwam tot een 64 dagen durende protestmars. De snelle uitbreiding van gasexploratie, sojaproductie en mijnbouw — zelfs in nationale parken — veroorzaakte verontwaardiging bij milieuactivisten en inheemse groepen.

Maar de echte problemen begonnen in 2016, toen een grondwetswijziging via een referendum door de kiezers werd afgewezen. Die moest een herverkiezing van Evo Morales mogelijk maken. Maar Morales erkende de uitslag van het referendum niet en stelde zich opnieuw kandidaat. In oktober werd hij zo opnieuw verkozen.

Morales klemde zich vast aan de macht waardoor vele Bolivianen bang waren hun democratie te verliezen.

Voor Don Félix en zijn buren. Voor onze pachamama, onze moeder aarde.

Onderzoek door Karolien Van den Nouweland in samenwerking met CEPA (Centro de Ecología y Pueblos Andinos), CATAPA en de Universiteit Antwerpen (speciale dank naar Johnny Teuchies).