Mysterieuze dorpsraden: de Kabylische lente in een stroomversnelling

Mysterieuze dorpsraden: de Kabylische lente in een stroomversnelling

Peter Haesendonck

30 november 2001

Sinds september staan de "Arabische " landen terug op de wereldkaart. Algerije - een land dat in de jaren ‘60 en ‘70 model stond voor een geslaagde combinatie van socialisme en Islam - ontbreekt niet in het rijtje. Gefrustreerde Algerijnse jongeren zouden volop deel uitmaken van de fundamentalistische netwerken, de uitgeweken restanten van het FIS zouden zich verbonden hebben met Al-Quaida , overstromingen en droogte teisteren het land, aanslagen, moordpartijen en de GIA zouden vervallen zijn tot groepjes bandieten met een voorliefde voor Kalashnikoffs en rituele onthoofdingen . Het houdt niet op.

Een heel ander soort berichtgeving komt uit de hoek van de Berberregio’s. Behalve in de Franse media is er maar weinig interesse voor wat men in Noord-Afrika ” de Kabylische Lente” is gaan noemen.

Een verslag over de voorbije maanden in een regio, waar sinds zes maanden de dorpsraden in het politiek vacuum gesprongen zijn en de macht overgenomen hebben: Kabylië.

DE BERBERS: VAN MINDERHEID NAAR MEERDERHEID

Grote delen van de Noord-Afrikaanse bevolking zijn - ondanks de decennialange pogingen van hun verschillende regeringen om hen één of ander natie-gevoel in te peperen - hun eigen taal en vooral hun eeuwenoude Berberse culturele bagage blijven koesteren. Zo spreekt het grootste deel van de Algerijnse bevolking (ong. 40 miljoen mensen) thuis Tamazight, de taal van de oorspronkelijke bevolking van Noord-Afrika. Ook in Marokko, Tunesië en Lybië spreken grote delen van de bevolking thuis, op het werk of in de straat een variant van het Berbers. Alle groepen verstaan mekaar, ongeveer zoals een Limburger een Westvlaming verstaat. Het is daarom erg verbazend dat er in België - toch een land met een traditie van taalstrijd en waar bovendien ongeveer 2000.000 voornamelijk Marokkaanse Berbers wonen - zo weinig aandacht besteed wordt aan de emancipatieverzuchtingen van de Berbers en aan de recente beweging voor autonomie in Kabylië.

BOUTEFLIKA IN DE MODDER

Na de jarenlange gruwelijke terreur van het (ondertussen uiteengevallen ) FIS is sinds het aantreden van de liberale president Bouteflika , het klimaat verzacht. In ‘ 97 verkregen 2000 politieke gevangenen amnestie , een grote hoeveelheid wapens werd ingeleverd en er volgde een lichte economische groei gekoppeld aan een voorzichtige pacificering. Deze ging echter niet gepaard met een heropbouw van de sociale en sanitaire infrastructuur. Zo werden bijvoorbeeld nooit de rioolmonden in Algiers onderhouden of vergroot. Integendeel, de riooltunnels werden verder dichtgebetonneerd om te verhinderen dat de FIS-militanten er een schuilplaats zouden van maken. Met rampzalige gevolgen. Op 10 november stierven ong. 985 mensen in de volkswijken, meegesleurd door een spontaan ontstane modderrivier. Ondanks de jarenlange waarschuwingen van technici en zonder gevolg te kunnen geven aan de voorspellingen van de meteorologische diensten, zagen de bewoners van de Kasbah een metershoge moddergolf op hen af komen… Sindsdien groeit de opstand.

Zelfs de officiële kranten bekritiseren openlijk de president en op straat scanderen de jongeren: “Pas d’excuses!” of “Bouteflika dans la merde!”. Achter de schermen houden de overgebleven generaals echter stevig de macht in handen.

OPSTAND OP ZIJN ALGERIJNS

Het zit president Bouteflika overigens op andere vlakken ook niet mee. Sinds de voorbije lente is het oostelijk deel van het land onbestuurbaar geworden. Naast de blijvende oproerhaarden zijn het vooral de jongeren en de studenten die het politieke vacuüm proberen binnen te dringen.

In Tizi Ouzou – de hoofdstad van het Kabylische landsdeel – smeulde al jaren een beweging voor culturele autonomie. In gang gezet door illustere figuren zoals Kateb Yacine , Mouloud Mammeri en Lounes Matoub, is die (pacifistische) beweging sinds april echter in een stroomversnelling gekomen. Einde april werd tijdens een herdenkingsplechtigheid van de moord op Lounes Matoub, een jonge scholier doodgeschoten door het leger. Voor de Kabylische jongeren was dit de druppel. Er kwamen nieuwe manifestaties, een veertienpunten-plan werd razendsnel verspreid en de gendarmerie werd in haar eigen kazerne opgesloten. Zonder in blind geweld te vervallen, slaagden de belagers erin de gendarmerie vanaf 29 april in de kazerne van Tizi Ouzou opgesloten te houden. Tot op vandaag zitten daar ongeveer twintig gendarmes met hun gezinnen in de val. Ze worden slechts één keer per week - met toelating van de studenten - bevoorraad.

MYSTERIEUZE ARGH’S

De regering en het leger staan machteloos tegen deze nieuwe vorm van verzet. Ondertussen worden overal opnieuw ‘argh’s’ opgericht. Dat zijn pre-ïslamitische dorpsraden die sinds de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Franse kolonisator de politieke en culturele macht op dorpsniveau beheren. Men zou deze best kunnen vergelijken met de comités van de anarchistische beweging die tijdens de Spaanse burgeroorlog tegen Franco in opstand kwamen en een andere samenleving vooropstelden.

In de context van de Algerijnse puinhoop wordt dit alternatief sinds de lente actief door de bevolking uitgewerkt. Betogingen en protestacties volgden mekaar razendsnel op, er kwam een nieuw veertienpuntenprogramma, ondertussen door alle ‘argh’s’ en hun tweeduizend vertegenwoordigers onderschreven. Op vijf juli stapten dertig duizend Berbers door Algiers om hun eisen in ‘El Mouradia’ (de presidentiële site) aan Bouteflika bekend te maken. De betoging werd uit mekaar geschoten en sindsdien staat ‘het Kabylische alternatief’ lijnrecht tegenover de gendarmerie , de generaals en hun president Bouteflika.

Deze laatste en zijn nieuwe eerste minister probeerden alsnog door een paar nepbeloften de gemoederen te bedaren. Te laat. Het grootste deel van de Kabylische bevolking ondersteunt vandaag actief het nieuwe ‘front’. De verpauperde bevolking van Algiers (voor een groot deel van Berber-afkomst) kiezen meer en meer tegen het geweld van het leger en de paramilitaire organisaties. Ze ondersteunen het (tot nu toe) vreedzaam alternatief van ‘de beweging’.

Wat die vreedzaamheid inhoudt , is natuurlijk het punt van discussie onder de verschillende actie-kernen en hun achterban.

In een volgende stap heeft de overheid geprobeerd de opstand af te doen als een ‘door het buitenland georkestreerde poging met folkloristische allures om de etnische kaart uit te spelen’, een ‘terugkeer naar het tribalisme’.

VOETBAL EN POLITIEK

De realiteit is anders. Aan de universiteit van Tizi Ouzou handelen de lessen sinds een paar maanden over de nieuwe identiteit, de verborgen gehouden geschiedenis, het Tamazight, de toekomstperspectieven… Op 21 september kwam Bouteflika persoonlijk onderhandelen met de vertegenwoordigers van de ‘argh’s’. Van de veertien punten van het eisenprogramma werden er vier toegekend. Sindsdien kan het élan niet meer op. Vele Berbers geloven er ijzersterk in dat dit de gedroomde kans is om een definitieve oplossing voor het Algerijnse moeras te vinden.

Tot overmaat van ramp behaalde de voetbalploeg van Tizi Ouzou vorig jaar opnieuw de nationale voetbaltitel. Elke match, ook in het buitenland, groeit uit tot een politieke manifestatie. En winnen doen ze keer op keer.

Reeds sinds de jaren ’80 was er een goed gestructureerde beweging gegroeid, voornamelijk rond Mouloud Mammeri , professor aan de universiteit en romancier. Ook vanuit de migrantengemeenschappen in Frankrijk groeide steun voor de alternatieven. Een aantal van de kopstukken zijn echter op onverklaarbare manier ‘verongelukt’. Maar, net zoals in Afghanistan en Palestina, creëert elke gevallen martelaar tientallen nieuwe militanten.

Er groeiden contacten met andere minderheidsgroepen in Europa. Er wordt gestudeerd rond de Basken, in de opnieuw herschreven schoolboeken staat een hoofdstuk over de strijd van het Vlaamse volk… die zou een voorbeeld zijn van een pacifistische en duurzame oplossing voor het ‘minderhedenvraagstuk’. In Algerije vormt de Berberminderheid eigenlijk een meerderheid, zowel numeriek, sociaal maar vooral cultureel.

WARME WINTER

Het worden nog moeilijke maanden voor president Bouteflika. Nu de werkloosheid blijft groeien en het op de straat bekend is dat het land beschikt over negentien miljard dollar reserves (in deviezen), is het voor iedereen in Algerije duidelijk dat Bouteflika best zo snel mogelijk opstapt.

Verschillende scenario’s dienen zich aan: ofwel grijpt het leger opnieuw de macht, ofwel worden er vervroegde verkiezingen uitgeschreven. Ofwel wordt er werk gemaakt van een ernstige concertatie en krijgen de Berbers dus meer autonomie. Een andere mogelijkheid is dat er een situatie ontstaat, te vergelijken met eender welke burgeroorlog : geweld tegen geweld. De wapenindustrie heeft er dan weer een klant bij. Of zou het dan toch waar zijn wat een supporter tijdens een voetbalmatch uitschreeuwde: “Wij leven al tien jaar onder permanente terreur. Iedereen is het kotsbeu, er is geen energie om te blijven vechten. Er zal een nieuw front komen zoals in Libanon, van allerhande partijtjes en groepen – Berbers en Arabofonen – die van Algerije het Zwitserland van de Maghreb zullen maken”

Zien hoe de Kabylische lente de winter doorgeraakt.