Na oorlog in Zuid-Soedan nu economische crisis
Charlton Doki
03 juni 2012
De Verenigde Naties hebben gewaarschuwd dat er meer hulp van humanitaire organisaties nodig is nu de economische situatie van Zuid-Soedan met de dag verslechtert.
“Als de bezuinigingen meer en meer effect zullen krijgen op de huishoudens, zullen de hulporganisaties in actie moeten komen om families te helpen overleven”, zegt Lise Grande, humanitaire coördinator in Zuid-Soedan namens de VN.
Niet van plan in te storten
De crisis barstte los toen Zuid-Soedan de olieproductie stopzette, eind januari, na een ruzie met Soedan over het gebruik van de pijpleidingen. De regering schrapte meteen in de uitgaven voor investeringen en overheidsinstellingen en leent nu alleen nog maar voor groeibevorderende maatregelen, zoals infrastructuur en verbetering van het belastingsysteem. De regering leunt zwaar op internationale leningen van buitenlandse banken.
Economen en de Wereldbank waarschuwen dat de economie volledig kan instorten voor het einde van het jaar. De krant Sudan Tribune beweerde op basis van gelekte documenten dat de Wereldbank bang is voor “een instorting van de staat”.
Volgens Zuid-Soedanese leiders klopt dit niet. “Zuid-Soedan zal het volhouden zo lang als het duurt”, zegt minister voor Financiën en Economische Planning, Kosti Manibe. “We zijn niet van plan in te storten zoals sommige mensen die niet het beste met ons voorhebben, misschien willen geloven. Wij zijn blijvend.”
Inflatie
Door de stopzetting van de olieproductie is er een acuut tekort aan buitenlandse valuta’s en is de Zuid-Soedanese pond gekelderd tegenover de dollar. De officiële koers is 0,34 cent, maar op de zwarte markt is die 0,20 cent. De voedselprijzen stijgen, vooral in de grensgebieden. Diesel en benzine kosten nu 30 Soedanese pond per liter, vijf keer zo veel als voor de crisis. De inflatie was 21 procent in februari en opgelopen tot 51 procent in maart.
Volgens Spencer Kenyi, milieueconoom en consultant van de Wereldbank inzake het bedrijfsleven in Zuid-Soedan, maakt de regering misbruik van de capaciteit van mensen om moeilijkheden te verduren. “Tijdens de oorlog hadden mensen geen keus. De regering moet nu de levens van de mensen verbeteren.” Volgens Kenyi was het verkeerd de olieproductie te stoppen en heeft de regering te snel gereageerd, zonder na te denken over de mogelijke gevolgen.
De regering beweert dat ze nog achttien maanden kan teren op spaargelden van de laatste zeven jaar.
Kenyi: “Als de reserves op zijn, is het duidelijk dat de economie zal instorten. Daar zijn al een paar tekenen van te zien. Het feit dat benzinestations geen brandstof meer hebben toont aan dat, tenzij we drastische maatregelen nemen, de economie snel zal instorten. Brandstofgebrek heeft effect op alle aspecten van ons leven.”
Volgens Manibe zijn de inkomsten van de regering uit andere bronnen dan olie verviervoudigd in de laatste drie maanden. “Onder meer door belastingen die eerder onder de jurisdictie van Soedan vielen, zoals de verkoop van licenties op telecommunicatie, olieboringen en mijnbouw.”
Gevaar van afhankelijkheid
Zuid-Soedan kreeg in mei een lening van 100 miljoen dollar (80 miljoen euro) van de Nationale Bank van Qatar om benzine, voedsel en medicijnen te importeren. Daarnaast is het bezig met andere leningen ter waarde van samen 600 miljoen dollar (480 miljoen euro). China gaat het land 8 miljard dollar (6,4 miljard euro) lenen om de infrastructuur te verbeteren. Dat moet waarschijnlijk worden terugbetaald met olie-inkomsten.
In plaats daarvan had Zuid-Soedan ook, volgens Kenyi, internationale financiële instellingen en donorlanden kunnen benaderen voor bilaterale kredieten. Ook waarschuwt hij voor het gevaar dat zo’n land al in de beginfase zo afhankelijk is van leningen. “Geleend geld moet niet aan luxe worden gespendeerd. Het moet worden gebruikt voor basisvoorzieningen zoals medische zorg en om ontwikkelingswerk uit te voeren.”