Olievlekken vervuilen grootste meer van Zuid-Amerika

Olievlekken vervuilen grootste meer van Zuid-Amerika

Humberto Márquez

26 juli 2010

Op het Meer van Maracaibo in Venezuela, het grootste meer van Zuid-Amerika, drijven regelmatig olievlekken. Ze zijn afkomstig van lekken bij de oliewinning in het meer.

De olievlekken op het Meer van Maracaibo drijven van het midden van het meer naar de stranden, draslanden en kades. Ze komen in de vissersnetten terecht en vermengen zich met de tonnen afval die op het water drijft. Ze jagen oeverbewoners en toeristen op de vlucht.
Het Meer van Maracaibo, in het noordwesten van Venezuela, is 12.800 vierkante kilometer groot en bevat 245 miljoen kubieke meter water. Sinds de jaren 1910 wordt er intensief olie gewonnen. Volgens het staatsoliebedrijf Petróleos de Venezuela (Pdvsa) telt het meer 6000 actieve putten, die dagelijks 700.000 vaten van 159 liter produceren en met elkaar verbonden zijn door 45.000 kilometer leidingen.

Vis met olie erop

Er zijn altijd olie- en gaslekken geweest in deze gigantische spaghetti van buizen, zeggen zowel industriebronnen, milieuactivisten als streekbewoners. Maar sinds mei van dit jaar is de hoeveelheid olievlekken aanzienlijk toegenomen.
“Het wordt steeds moeilijker vissen boven te halen waar geen olie op zit”, zegt visser Javier Araujo. “Vijftien jaar geleden haalde ik nog 90 kilogram per dag boven, vandaag nauwelijks 10 kilogram.” Elke namiddag moet hij nu de netten schoonmaken, omdat ze onder de olie zitten.
“Zo’n 13.000 vissers zijn het zwaarst getroffen door deze ramp, die niet alleen 8 procent van de oppervlakte van het meer treft maar gevolgen heeft voor onze hele relatie met dit water en zelfs voor de olieproductie “, zegt oppositielid Eliseo Fermín, voorzitter van het deelstaatparlement van Zulia.

Chronisch probleem

Minister van Energie en Petroleum Rafael Ramírez ontkent dat er sprake is van een ramp. “Het is een chronisch probleem. Er is geen permanent lek, het gaat om kleine hoeveelheden die ontsnappen, niet meer dan acht vaten per dag. Het uitzonderlijke aan deze situatie is dat men het nu onder de aandacht brengt.”
De laatste maanden “hebben we een gemiddelde van 117 lekkages per week gerepareerd” in het meer en zo’n drieduizend vissers zijn gecontracteerd om te helpen bij de schoonmaakwerken, zegt de minister.
Volgens visser Adelso Silva krijgen vissers die lid zijn van de regerende Verenigde Socialistische Partij van Venezuela (PSUV) de voorkeur. Fermín zegt dat de vissers ook niet de kennis, ervaring en middelen hebben om de olie goed op te ruimen.

Geen onderhoud

“Of er nu één vat lekt of honderd vaten, de schade en haar oorzaken blijven voortduren”, zegt ingenieur Diego González, die 38 jaar in de olie-industrie gewerkt heeft en nu doceert aan diverse universiteiten in Caracas. “En het probleem kunnen we in één woord samenvatten: onderhoud. Er zijn altijd lekken geweest in het meer maar de bedrijven hebben die telkens meteen gerepareerd. Nu doen ze dat niet meer.” Ook de schadevergoeding die de vissers vroeger kregen, wordt niet meer uitbetaald, zegt hij.
“Er wordt geïmproviseerd, de leidingen, die vijftig jaar of meer oud zijn, worden verwaarloosd”, zegt Gustavo Carrasquel van de plaatselijke milieuorganisatie Azul Ambientalistas.
Volgens Fermín heeft het probleem rechtstreeks te maken met de onteigening van tientallen bedrijven, anderhalf jaar geleden bevolen door president Hugo Chávez. Het waren die bedrijven die de installaties in het meer onderhielden en herstelden, zegt hij.