Het is ochtend in het Avondland
“‘Om woorden verlegen’
Alsof ze naar een film kijken, maar beeld en klank horen niet bij elkaar. Zo staren mensen in Cambodja naar Kris Janssens als hij in het Cambodjaans praat. ‘Ik word er beter en beter in, al zeg ik het zelf. Maar velen kunnen niet geloven dat hùn woorden uit mijn mond komen’.
Cambodjanen kunnen vaak niet geloven dat hùn woorden uit mijn mond komen.
© Kris Janssens
Alsof ze naar een film kijken, maar beeld en klank horen niet bij elkaar. Zo staren mensen in Cambodja naar Kris Janssens als hij in het Cambodjaans praat. ‘Ik word er beter en beter in, al zeg ik het zelf. Maar velen kunnen niet geloven dat hùn woorden uit mijn mond komen.’
Toen ik hier pas woonde, beperkte ik mij tot een basiswoordenschat. ‘Hallo’, S’uus sday, ‘dank u’ Orkun. Of ‘Thlaay pon-maan’ hoeveel kost het? Maar hoe meer lessen ik ging volgen, hoe groter de motivatie werd om de taal écht te leren.
Het ultieme zetje dat ik nodig had om ermee door te gaan, kwam niet van Cambodjanen, maar van andere Europeanen. Expats die hier al langer woonden dan ik, maar waren blijven steken in dat beginnersniveau. ‘Ik heb wel eens wat lessen gevolgd’, vertelden ze dan, ‘maar na een tijdje geef je dat op. Want als buitenlander kan je die taal toch niet leren’.
Toen dacht ik bij mezelf: ‘Jij kan dat niet’.
Buiten dit land spreekt niemand deze taal, behalve natuurlijk Cambodjanen in het buitenland. En toch heb ik me er fanatiek in vast gebeten.
Het Khmer weerspiegelt de eenvoud van dit land, waar ik zo van hou. Werkwoorden worden niet vervoegd, er is geen meervoud, geen mannelijk of vrouwelijk. En alles wat je kan afleiden uit de context, wordt niet meer expliciet gezegd. Dat maakt dat er weinig ruimte is voor nuance, maar je drukt enkel uit wat je echt wil zeggen. Rechttoe rechtaan, zonder omwegen.
Cambodjanen praten in poëzie, al beseffen ze het zelf niet.
Bijvoorbeeld. Het banale ‘to like’ of, nog stommer, ‘vind ik leuk’, is in het Cambodjaans ‘joohl jet’. Letterlijk: dat gaat binnen in mijn hart. ‘Mean tuk jet’, betekent letterlijk ‘water van het hart’, maar is de uitdrukking voor ‘ik ben gemotiveerd’.
Of het voorvoegsel ‘Me’, dat ‘moeder’ betekent en staat voor het hoofd of het belangrijkste element. De ‘Me’-kong is de moeder van het water. ‘Me’-dai is je duim, de moeder van je hand. Dai is hand.
‘Phoei’ is een deken en ‘phoei sbike’, een deken van huid. En betekent: ‘iemand die jou knuffelt en een menselijk deken over je legt’. Cambodjanen praten in poëzie, al beseffen ze het zelf niet.
Ik ben er nog altijd niet uit of dit een oudere, zeg maar primitievere, communicatie is of net de toekomst van taal. Misschien zullen wij onze ingewikkelde taalregeltjes, die we vaak alleen maar in stand houden uit respect voor een traditie, op termijn overboord gooien.
Soms laten Cambodjanen je ook voelen hoe futiel die grammatica wel is. Bijvoorbeeld als ze zoiets zeggen als ‘I laundry for you’. Dat is helemaal geen werkwoord in het Engels. ‘I laundy, you laundry, he laundries’: dat kan je niet op die manier gebruiken! En toch begrijp je perfect wat er gezegd wordt, dus waarom zou je je ertegen verzetten?
Wat het Cambodjaans natuurlijk wél moeilijk maakt, zijn de woorden, die heel vreemd klinken — althans in mijn, of in onze, oren. Ik moet telkens ezelsbruggetjes vinden om ze te onthouden. Maar de taal helpt ook een handje.
‘Thjlooah’ bijvoorbeeld, vind ik een heel treffend woord. Het betekent ‘ruzie maken’ en dat voel je ook. Als je het uitspreekt, komt er een emotie uit je onderbuik mee naar boven, die precies die kwaadheid uitdrukt die bij ruzie maken hoort. ‘Thjlooah’. Het zou een Vlaams dialectwoord kunnen zijn.
Andere vertalingen vind ik dan weer minder goed gekozen.
Het woord voor glimlachen, bijvoorbeeld, is ‘njo-num’. Wie heeft dat verzonnen? Je kan niet eens glimlachen terwijl je het woord ‘njo-jum’ zegt, want je moet je tanden op een vreemde manier op elkaar houden. En Cambodjanen kunnen zo mooi lachen.
Je hebt ook klanknabootsingen. ‘Khmean moa polie chap’, hoor ik tuk-tuk chauffeurs vaak zeggen. ‘Moa’ is een helm. En als je die niet draagt, word je opgepakt: ‘chap’. ‘Chap’ lijkt een geluidje uit een tekenfilm, dat past bij het beeld van een personage dat door een onzichtbare hand van zijn motorfiets getrokken wordt. ‘Polie Chap’.
‘Polie’ is trouwens politie. Of Police. Maar de laatste letter wordt, zeg maar per definitie, niet uitgesproken. ‘Khmean moa, polie chap’ is ook een voorbeeld van hoe simpel je zoiets kan zeggen.
Maar er wordt niet van mij verwacht dat ik de taal leer. Cambodjanen brengen mij in verlegenheid door me te antwoorden in hun Khmenglish, zoals het heet. De Khmer versie van het Engels.
Eén keer ben ik in zo’n gesprek met een winkelier hardnekkig Cambodjaans blijven spreken, terwijl hij koppig doorging in het Engels. Een bizarre conversatie, die perfect in een absurde toneelvoorstelling zou passen. Samuel Beckett heeft ooit voor minder de Nobelprijs voor Literatuur gekregen.
Ik blijf met de taal vechten, want ik geloof echt dat je die als Barang kan leren, al is het maar omdat het leuk staat op mijn cv. En ik geniet van de complimentjes die ik krijg van Cambodjanen die mij wél antwoorden in hun taal. Al zal zullen ze mij nooit als één van hen beschouwen.
Deze blog werd eerder gepubliceerd op kris-janssens.com