On partage le bonheur

Marijke Welvaert

08 juni 2007
Blog

On partage le bonheur

De 'Hirondelle', de commerciële trein die Van Kananga tot Lubumbashi (1200 km) spoort, wordt getrokken door een versleten locomotief, een afdankertje uit Zuid-Afrika. De wagons eerste klasse dateren uit de koloniale tijd en werden inmiddels vakkundig geplunderd: alles wat los kon, zoals lampen, is verdwenen. De wagons derde klasse, van waaruit Congolese handelslui hun producten slijten in de dorpen, zijn niettemin de motor voor de overlevingseconomie van de primitieve dorpjes langsheen de route van 1200 km.

Aan elk voormalig treinstation houdt het circus halt en worden de wagons omstuwd door een meute verkopers en nieuwsgierige dorpsbewoners. Artisanale producten zoals bussen palmolie, bezems, stoelen uit bamboehout en voedingswaar worden verhandeld en op de trein geladen, om verder verkocht te worden langsheen de weg of in Lubumbashi. Veel passagiers halen water en voedsel in de dorpen en gaan er tegen betaling zelfs ‘douchen’. Boven de hutten van de dorpen, zonder stroom, hangen de hoogspanningskabels van de Inga centrale, tot in Zambia waar de elektriciteit  wordt verkocht.
De Hirondelle sukkelde stapvoets vooruit, de afgeschreven diesellocomotief kon niet alle wagons trekken. In Tsimbulu werden vier goederenwagons losgekoppeld en zomaar op de rails achter gelaten.   Passagiers gooiden lege sardienenblikjes uit het raam voor kinderen die met opgeheven armen ‘boko’ (dozen) riepen, speelgoed  voor kinderen in de straatarme dorpen in Kasaï. Als de locomotief het weer eens begaf werden nog eens drie goederenwagons losgekoppeld en achter gelaten.
Tot overmaat van ramp werden een dag later ook de twee wagons tweede klasse en de zes wagons derde klasse, passagiers incluis, achtergelaten op de rails in de brousse, waar nauwelijks voedsel te vinden is. Bizar genoeg kwam er geen greintje protest van deze passagiers, zo gelaten schikt men zich in zijn lot, de keiharde realiteit van het overleven. Pas na drie lange nachten en dagen arriveerde de trein, twee locomotieven en slechts  twee goederenwagens en de eerste klasse wagons in Mwene Ditu, nauwelijks 300 km verder. De locomotieven zouden worden hersteld om nadien de achter gelaten wagons op halen.
De werknemers van de Congolese spoorwegen werden al meer dan twee jaar niet uitbetaald. Desondanks verzekerden ze een minimumdienst. Een staking bracht geen aarde aan de dijk, de autoriteiten in het verre Kinshasa, laten hen in de steek.  En technicus mijmerde over de ‘goede’ tijd toen de Belg, Patrick Claes, het spoorwegnet tot Lubumbashi  beheerde. “We werden goed betaald, het spoor werd rendabel en Claes ging zelf wisselstukken kopen in Zuid-Afrika”.Claes nam echter enkel het rollend materiaal en het transport over en niet de klinieken en de scholen van het spoor met als argument dat ‘onderwijs een taak is voor de overheid’.
De werknemers van de klinieken en scholen die niet mee genoten van rendabiliteit ontketenden uit jaloersheid een leugen- en  lastercampagne.  Op basis van de valse verklaring dat Patrick Claes wapens en soldaten van Mobutu zou hebben vervoerd per trein tijdens de opmars van Laurent Kabila in 1997, werd hij in de cel gegooid, maar nadien terug vrij gelaten nadat was gebleken dat de aantijgingen gelogen waren. “On partage le bonheur”, eindigde de technicus zijn betoog. Claes is nooit meer teruggekeerd naar Congo en het motto bij de spoorwegen luidt er nu ‘on partage le malheur’. Nogmaals een bevestiging van de vaststelling dat daar waar de groep primeert op het individu, vooruitgang en evolutie worden afgeremd.
Het budget van de Belgische samenwerking is voor 2007 opgetrokken tot 109 miljoen euro. Misschien kunnen daar een paar diesellocomotieven mee worden gekocht om er de Congolese spoorwegen mee op de rails te zetten, zodat de bevolking er ook iets aan heeft. En waarom niet in samenwerking met de NMBS, net zoals er nu een samenwerkingsverband is tussen de havens van Matadi en  Antwerpen en anderzijds deze van Kinshasa en Brussel.
De heraanleg van de ‘nationale 1’, de weg van Kinshasa naar Matadi werd aangevat onder Mzee Kabila en is nu en blinkende snelweg. De’ nationale n°2’, nochtans van levensbelang voor de voedseltoevoer van Kikwit naar de miljoenenstad Kinshasa,  is een zandbak met gevaarlijke ravijnen met hier en daar nog een restje van wat eens tarmac moet zijn geweest, nog steeds dezelfde martelgang.