Frederik Van Buyten
“‘Politieke tijdbom ontploft’
Oppositiebewegingen uit het rijkere, overwegend blanke oosten van Bolivia gingen de strijd aan met het leger. Het was de hevigste strijd sinds lang in het land. Aan de basis van deze strijd liggen de onpopulaire politieke maatregelen van de regering Morales ten aanzien van elites uit het oosten.
Morales besliste vorig jaar dat de staat meer inkomsten uit de olie- en gasvoorraden zou krijgen, voor de uitbetaling van een nieuw pensioenplan. Hierop kwam stevige kritiek van de rechtse oppositiebewegingen en de prefecturen in Bolivia. Zij zagen immers vele economische privileges verloren gaan. De actuele strijd is het voorlopige orgelpunt van de strijd tegen het beleid van Morales. Maar wat is er in feite aan de hand? Waarom vreest deze elite zo hard voor het beleid van Evo Morales? Een bepalende factor is de nieuwe grondwet, waarin de maatregel over de verdeling van de inkomsten uit gas en olie ook is opgenomen.
De Boliviaanse maatschappij kampte reeds sinds haar onafhankelijkheid met de structurele uitsluiting en marginalisering van de inheemse bevolking. Zij werden uitgesloten uit elke vorm van inspraak in het beleid. Maar met de komst van Evo Morales, de eerste president van inheemse origine, riep de regering voor de eerste maal sinds 1825 een Grondwetgevende Vergadering uit. Deze trachtte gehoor te geven aan de wens van brede lagen van de bevolking en voorstellen over het hele land te incorporeren in het ontwerp van een nieuwe grondwet. Daarnaast werd binnen deze Grondwetgevende Vergadering geen technocratisch regime ingesteld: gedelegeerden kwamen uit verschillende lagen van de bevolking. Het proces van de Grondwetgevende Vergadering kende om deze reden de grootste democratische inslag ooit.
De eisen en noden van de inheemse bevolking kwamen sterk tot uiting in dit nieuwe grondwetsvoorstel. Via de instelling van een ‘Estado unitario plurinacional comunitario’ (een plurinationale eenheidsstaat die bestaat uit gemeenschappen) wil MAS ervoor zorgen dat inheemse gemeenschapsaspecten geïncorporeerd worden in de oprichting van een nieuwe staat. Dit kan ervoor zorgen dat, door eigen culturele elementen te herkennen in de nieuwe staat, de inheemse bevolking deze staat ook sneller zal erkennen. Zij zouden binnen hun gemeenschappen zo terug de macht in eigen handen krijgen.
MAS leek zo heel democratisch te staan tegenover haar eigen achterban: inheemse volkeren en gemarginaliseerde sectoren. Daartegenover stond dat MAS nauwelijks rekening hield met voorstellen vanuit de oppositie. Ook stelde zij een absolute meerderheid in plaats van een twee derde meerderheid binnen de GV in. Hierop heeft de oppositie vanuit haar standpunt dan weer erg sluw gehandeld. Zij waren de eerste te stellen dat vele mensen uit de middenklasse, vooral mestiezen, zich niet zouden identificeren met de nieuwe grondwet. Zij trachtte de middenklasse te manipuleren en deed hen geloven dat MAS met deze grondwet haar eigen waarden trachtte in te stellen en een scheiding trachtte te creëren.
Diende MAS deze ondemocratische weg in te slaan indien zij echt ingrijpende veranderingen wilde doorvoeren? De twee derde meerderheid en het gehoorzamen aan de democratische spelregels, waarmee de oppositie zwaaide, waren alleszins een effectieve manier om veranderingen tegen te houden. Maar welke waarden kenden de hoogste nood in een verdeelde en verscheurde maatschappij zoals deze in Bolivia? Moet men zich aan de democratische spelregels te houden, zodat nauwelijks maatschappelijke veranderingen kunnen plaatsvinden? Of is het meer opportuun waarden als meer sociale gelijkheid en rechtvaardigheid na te streven, en enkele democratische spelregels even opzij te schuiven?
Één ding staat vast: doordat MAS voor deze ondemocratische weg heeft geopteerd, werd de Grondwetgevende Vergadering de focus van hevige strijd. Dit kan diepgaande gevolgen hebben. Sociale veranderingen nemen plaats, en de debatten binnen de Grondwetgevende Vergadering leggen de scheidingen en wrijvingen bloot veroorzaakt door eeuwen van kolonialisme en meer recent neoliberalisme. De actuele sociale uitbarstingen kunnen geplaatst worden in dit perspectief. Machtsstructuren worden immers niet zomaar zonder strijd te leveren opgegeven. De retoriek en het discours van de politieke en economische elite wijst erop dat zij hun voorrechten niet gaan opgeven, ook al lijdt dit tot geweld. De elites hebben teveel te verliezen en de sociale bewegingen hebben teveel te winnen. De vraag dringt zich dan ook op of diepgaande veranderingen, die een dreiging vormen voor economische macht van bepaalde sectoren, kunnen plaatsvinden zonder geweld.