“‘President Evo Morales scoort - net niet - in Oruro’
Of net wel? Alles hangt af van hoe je deze titel leest. Onze president, dé president van het Boliviaanse volk, was afgelopen donderdag namelijk uitgenodigd in de Itos-wijk in het zuiden van Oruro, om een gloednieuw, met synthetisch gras ‘bezaaid’ voetbalveld officieel te komen openen. Hij tekende present. Meer nog. Op z’n Evo’s diende hij het volk van brood en spelen door zélf het veld te betreden en het met zijn ploeg op te nemen tegen de mijnbouwmakkers van de San José Itos mijn. President Evo scoorde net niet, maar daardoor dan weer des te meer.
Beetje fake, maar stralend natuurlijk groen
Het was een ongewoon warme namiddag in Oruro. Al van de avond ervoor waren de werknemers van de cooperatieve San José mijn in het zuiden van de Stad Oruro druk in de weer met de aanleg van het synthetische grasveld, waar ‘hun’ bedrijf mee voor betaalde. President Evo werd iets na de middag verwacht. Om drie uur die namiddag heerste er op z’n Boliviaans echter nog een helse drukte. Een minitractor, met daarachter een hoopje borstels, slalomde tussen de menigte enthousiastelingen die continu met zakken rubbervlokjes kwamen aandraven. De man op de tractor verdeelde zo netjes het zwarte rubber tussen het plastieken groen.
Het begon er goed uit te zien, maar het deed raar. Oruro is normaal nogal rotsig, en slechts geflankeerd door wat halfgroen mos. En nu lag daar plots die helgroene vlakte. Een beetje fake, maar stralend natuurlijk in de zon.
Geduld wordt altijd beloond
Het was wachten op de president. Bosje bij bosje zag je de gezinnetjes en groepjes vrienden nog een beetje aarzelend neerzakken in het gras. De fiere mijnwerkers stonden enkele minuten terug nog respectvol rechtop. Hun bruine mijnhelmen boden bescherming tegen de zon, maar deden de druppeltje zweet over het voorhoofd hollen. Maar zelfs zij gingen na een tijdje plat in het groen. De dames die commercieel gezien een goede zet hadden gedaan door voor de gelegenheid ijsjes te verkopen bleven na een dik uurtje wachten niet meer langs de zijlijn staan toeteren, maar flaneerden nu met hun isomobox vol ijs tussen de luierende volwassenen en ravottende kindjes.
En dan waren er plots die subtiele tekens die de rust verstoorden maar de komst van ‘onze Evo’ aankondigden. Brede mannen in maatpak en met één opvallend oortje in schuifelden in zichzelf pratend over het podium, in de verte hoorde je iemand ‘nog een kwartierke?’ vragen aan zijn gsm, en de vriendelijke man aan de micro kreeg een hoop gejoel over zich toen hij aan zijn collega’s vroeg om alsjeblief hun auto iets beter te parkeren. Wanneer tenslotte een dame ten tonele verscheen die posters met de afbeelding van hun president begon uit te delen was het duidelijk : Evo was in aantocht. Ons geduld werd beloond.
De president in nummer tien, nee?
De bruine helmen veerden rechtop. Een papieren Evo prijkte voor bijna ieders borst. De spanning sneed vlotjes door een pakje boter. En dan deed Evo – want zo mag je hem noemen – waar hij zo goed in is. Eenvoudig zijn. Een jeansbroekje en een simpel truitje moesten dat duidelijk maken. Gewillig liet hij zich op het podium volstrooien met confetti, en van een bloemenkrans rond zijn nek voorzien. Evo maakt tijd voor een joviaal babbeltje met iedereen op het podium, en van zodra hij mijn camera opmerkt zwaait hij. Zijn speech duurt minder dan vijf minuten, en geeft via een aantal grapjes gewoon even mee dat dit het 56ste voetbalveld is dat hij schenkt. Naast de ongetwijfeld duizenden basketbalvelden die deze ‘sportpresident in het verleden al cadeau deed aan zijn volk. Kort. Want zoals hij zelf duidelijk meegeeft is hij niet gekomen om te speechen, maar om te voetballen!
Wij staan even perplex, en geloven ons ogen niet wanneer Evo na drie minuten van het podium plots in onberispelijke voetbaltenue het veld komt opgespurt, zich een weg banend door het publiek dat hem vrij mag aanraken. Even opwarmen en de match van twee keer een kwartier kan beginnen. “De president is toch die nummer tien hé?”, vraagt mijn vriendin, en samen zien we nog steeds een beetje van ons melk gebracht dat Evo niet moet onderdoen voor zijn ploegmaten. De match eindigt op een gelijkspel.
Populistisch?
Populistisch? Ongetwijfeld. Maar met zoveel bravoure gebracht. Volgens een opiniepeiling in La Razón van enkele weken geleden zou 70 % van het Boliviaanse volk niet tevreden zijn met het beleid van de president. Ik weet niet of die cijfers echt kloppen, maar ook wij horen hier op straat wel af en toe kritiek. Morales is volgens velen zijn indigena-achtergrond aan het verloochenen door bijvoorbeeld met een enorme privéjet rondgevlogen te worden en door vervuilende en economisch niet echt renderende investeringen van buitenlandse bedrijfgiganten zoals Jindal Steel op Boliviaanse bodem toe te laten. De Tipnis-affaire zal hier ook geen goed aan hebben gedaan.
Morales is dus zeker niet immuun voor kritiek - en terecht - maar die middag was van kritiek geen sprake. Door zijn nonchalante maar directe manier van babbelen en zijn eenvoud dwong hij ook bij ons onmiddellijk een soort van genegen respect af. Als je dan nog eens in een voetbaltenue duikt om op één van je geschonken velden de tackels van een aantal mijnbouwmakkers te ontwijken ben je eensklaps weer die president van het volk.
Met zijn beleid kan je dan soms niet akkoord gaan, maar je moet het hem geven, die Evo : als geen ander weet hij er zelfs de kritische geesten van te overtuigen dat hij de eerste echte indigena-president van Bolivië is. Mijn kop er af mocht er iemand die daar op dat helgroene veld getuige was van die voetballende president, niet op hem zou stemmen tijdens de volgende verkiezingen.