Regeringen zwijgzaam over seksschandalen VN-troepen Congo
Genevieve Marie Ilg
06 augustus 2010
Het aantal aantijgingen van seksueel misbruik door VN-vredestroepen neemt af, maar nog steeds weigeren de meeste landen de Verenigde Naties te rapporteren over wat er met de beschuldigingen gedaan is.
In de jaren negentig kwamen de verhalen voor het eerst boven de oppervlakte: VN-troepen en ander VN-medewerkers zouden zich schuldig hebben gemaakt aan seksuele uitbuiting en misbruik. Beschuldigingen kwamen uit Bosnië, Oost-Timor, Cambodja. In 2004 werd het eerste officiële rapport geschreven, over de missie in Congo, gevolgd door een rapport over Haïti, Liberia en andere missies.
Op dit moment onderzoekt de VN twee gevallen van seksueel misbruik door de VN-missie in Congo, waarbij naar verluidt een Indiër en een Tunesiër betrokken zijn. Dat maakt het aantal beschuldigingen dit jaar in totaal op 45, bijna evenveel als een jaar geleden. In totaal kwamen er vorig jaar 112 klachten binnen.
Lidstaten
Dat is een stuk minder dan de 357 in 2006. “Maar elke zaak is er een te veel”, zegt Anayansi Lopez van het Departement Vredesoperaties van de VN. “We hebben daarom de volledige steun nodig van de lidstaten om ervoor te zorgen dat zero tolerance realiteit wordt.” Want ook Lopez weet niet hoe veel zaken er in de afgelegen regio’s ongerapporteerd blijven.
Soldaten die overtredingen begaan, vallen onder de jurisdictie van hun eigen land. De verantwoordelijkheid voor onderzoek en strafmaatregelen ligt dus bij de lidstaten. Maar volgens de New York Times hebben nog maar 13 van de 39 troepenleveranciers dit jaar aan de VN laten weten hoe het met de voortgang van het onderzoek staat.
Vorig jaar heeft de VN 82 keer om informatie gevraagd over de gang van zaken na een beschuldiging van seksueel misbruik, maar slechts in 14 gevallen kwam er een antwoord. Sinds 2007 heeft de VN in meer dan driekwart van de zaken niets meer gehoord van de regeringen.