Reisdagboek India: nieuwjaar in Assam

Reisdagboek India: nieuwjaar in Assam

Vierendertig gewapende groepen in Assam, maar wie hier een revolutionaire sfeer verwacht, kan maar beter een andere bestemming kiezen.

12 april 2008
Ik heb tegen acht uur ’s avonds afgesproken voor de poort van de Assamese politieke partij AGP, in hartje winkelwijk Ambari. Zo zou de Meir eruitzien op 30 december, als er opnieuw verkeer toegelaten werd en als de verkeersregels afgeschaft zouden worden. Het is ruim halfnegen eer Dileep Shandan opdaagt en intussen zie ik voor mijn ogen de meest miraculeuze dingen gebeuren. Hoe je bij stilstaand bumper-aan-bumper verkeer toch tegen elkaar kunt rijden -al wordt er dus niet gereden. Hoe een auto dwars tegen de stroom van het verkeer, dat elke centimeter straat bezet, toch millimeter voor millimeter ruimte verovert totdat hij overgestoken geraakt. En iedereen claxoneert, uiteraard. 4x4’s, autoriksja’s, bromfietsen, grote en vooral kleine personenwagens, bussen, een verdwaalde vrachtwagen. Er is geen verzoek dat in India met zoveel enthousiasme ingewilligd wordt als het sierlijk geschilderde verzoek achterop de vrachtwagens: Horn Please! GNB Road is de absolute kakafonie en chaos, maar niemand lijkt er gefrustreerd bij te lopen of te zitten. Het is de vooravond van drie dagen feest in Assam: nieuwjaar. En dus is iedereen op koopjesjacht of gewoon nog de laatste inkopen aan het doen om de traditionele nieuwjaarsgerechten te bereiden.
In de stad verrijzen intussen grote tentstructuren. Enorme bamboepalen worden tot perfecte bogen gespannen en overtrokken met doeken en slingers (en lichtjes en glinsters), en afgewerkt met de onvermijdelijke toeters en klankkasten. Het belooft de volgende dagen echt feest te worden. Hopelijk is er hier of daar toch nog iemand te vinden om te spreken, anders zit ik minstens een dag zonder werk. Ik zal dan niet alleen zijn, vertelt Dileep als de avond al heel dik en diep geworden is, de krekels hun bedje aan het spreiden zijn, de derde fles Kingfisher bier aangesneden wordt. 3,2 miljoen geregistreerde werklozen in Assam, da’s zowat tien procent van de bevolking. En dan ligt de nadruk op geregistreerd. Als je je afvraagt van waar al die gewapende opstanden met hun vierendertig milities en legers komen, dan vertelt dat ene getal minstens de helft van het verhaal, zegt Dileep nog. Hij voelt zich hoe langer hoe meer ontspannen. Twéé dagen vakantie, voor een journalist is dat onoverzichtelijk vindt hij. En dat hij die overgang van oud naar nieuw mag inzetten op “mijn” terras, met in de duisternis beneden nog net wat geflikker van de maan in de Brahmaputra, dat is uniek. Het paradijs hoeft niet perfect te zijn, als het maar zou lijken op dit terras, dan tekenen we allebei vandaag nog.
Van het Airtelfront vandaag jammer genoeg geen nieuws. Volgens Prenami op het North East Social Research Center is de kans dat ik een kaart voor Assam kan bemachtigen gewoon nihil. Geen permanent verblijfsadres in Assam, geen mobiel prepaid nummer. En degenen die al zo’n nummer hebben, kunnen het in de toekomst nog kwijtspelen ook. De strijd tegen het terrorisme is geen tuinfeest, om kameraad Mao te parafraseren. En dat zullen ze hier in Assam, met hun vierendertig guerillagroepen, geweten hebben.
Alles wordt nieuw vandaag, maar dat betekent niet dat het oude zeer ook maar een stapje achteruit zet.
De diepe duisternis van zaterdagavond barst ergens in het midden van de nacht uit in een lang en woest onweer. Bliksemflitsen oost en west zorgen voor meer licht dan geruststellend is. Zo nu en dan zie ik een boom buigend voorbij mijn venster zwiepen, en de regen stort neer in gordijnen die je normaliter alleen nog ziet in een goedkope zwart-wit film uit de jaren vijftig. De nacht is zwart-wit en drijft nu eens weg, om dan weer dreigend dichtbij te donderen.
De ochtend van het nieuwe jaar is dan ook volledig schoongespoeld. Geen nevel meer boven de Brahmaputra, geen nagebleven stank van de wegenwerken voor de deur. Rongali Bihu is het feest van de lente, het nieuwe groen, de volle belofte, de verwachte vruchtbaarheid, het bevestigen van de gemeenschap. Kortom: de storm van vannacht heeft Bihu bekrachtigd op een manier die onovertroffen is. Moeder natuur rules! Maar diezelfde moeder vernietigt ook -niet voor niets zijn we hier in India waar hindoegodinnen zowel vruchtbaarheid als destructie verzinnebeelden. Vanuit mijn raam zie ik dat een beetje lager een boom omgewaaid is op een zinken dak. Een heleboel mannen en jongens zijn de hele voormiddag in de weer om hem in stukken te hakken. Een heuvelrug verder is ook een om geknakt en op een huis gevallen, met enkele doden als gevolg. Ramesh weet niet precies hoeveel. De hele ochtend hoor ik het hartverscheurende treuren om de doden. Een nieuw jaar dat met zo’n verlies begint, voorspelt weinig goeds. En het is vooral een eenzaam lijden, want de rest van de heuvel moet toch aan het feest.
Op een groot terrein aan een basisschool langs de Brahmaputra is een immense tent gebouwd, een Bihutoli leer ik uit de krant. In de late namiddag treden de kinderen er een voor een op met dansjes die putten uit het Assamese repertoire, maar die op de tonen en ritmes van vintage Bollywoodsoundtracks gebracht worden. Ze dragen ook allemaal de traditionele kleding. Rongali Bihu is dan ook een moment voor de verstedelijkende Assamezen om aan te knopen met de rurale tradities en cultuur die ze in elk geval principieel hoog in het wapperende vaandel dragen. In de zondagsbijlage van The Assamese Tribune (“70 years of service to the nation”) wordt dan ook uitgebreid plaats gemaakt voor de vraag of de vorm die Bihu vandaag aanneemt in de stad nog wel getrouw is aan de wortels in het verleden. Vandaag vindt de viering plaats op podia in plaats van onder de banyanboom, ligt de nadruk op kopen en consumeren in plaats van op de diepe verbondenheid met de natuur. Toch zijn de meeste stemmen het erover eens dat de nieuwe vormen noodzakelijk zijn om het oude verhaal door te geven aan de jongeren. Het doet allemaal een beetje denken aan het rituele debat over de commercialisering van kerstmis: de oude rite wordt vervangen door de schizofrene tweeling van consumptie en kritiek.
Het eerste podium dat ik ’s avonds bezoek, is opnieuw de Bihutoli aan de Brahmaputra. Ik pik nog net het laatste dansje van de laatste kleuterklas mee (het kan ook het eerste lager zijn, natuurlijk). De meeste kinderen proberen hun angst voor het podium weg te huppelen door strak in de ogen van moeder ergens in het publiek te kijken, maar één meisje is onvoorstelbaar. Helemaal klaar voor de grote doorbraak, perfect in het ritme, uitdagende blik en heup, figuurtjes draaiend, waaiende armen en kronkelende handen. Wat een klasse! Daarna is het de beurt aan een lokale band met traditionals, al is geen enkel instrument traditioneel Assamees: de synthesizer niet, de elektrische gitaar niet, de tabla’s niet en de harmonium niet. Maar de zangeres is aandoenlijk overtuigend. Intussen ben ik zelf de voornaamste attractie geworden van de avond en dat is een eer waarvoor ik feestelijk bedank door een paar kilometer verder naar het podium aan de Don Boscochool te wandelen. Langs de Brahmaputra, genietend van de duisternis en wat best omschreven kan worden als een stevige zeebries –met een rivier die zeker een kilometer breed is en wellicht dubbel zo breed wordt over twee maanden als de moesson komt, is dat geen vergezocht beeld.
Onderweg blijkt niet iedereen aan het feest: een paar arbeiders sjouwen nog steeds met zakken zand –zondagavond negen uur, nieuwjaar bovendien- en een oude vrouw schikt de witte eieren in haar winkeltje. Op Don Bosco wordt het Bihufestival gecombineerd met het afsluiten van een driedaags jeugdfestival. De Salesianen hebben de sponsoring van Oil India Limited –een van de grote bedrijven die in Assam bedrijvig zijn– kunnen binnenhalen, en hier staan dan ook echt grote namen op het podium. Ik ben net op tijd voor het optreden van Krishna Devi. Kort haar, prachtige sari, en veel gejoel van het uiteraard talrijk aanwezige, jeugdige publiek. Ik sluit mijn ogen en ben plots weer tien jaar, op de speelplaats van de dorpsschool in Veerle, op de fanfarefeesten, en Liliane St. Pierre brandt zich voor eeuwig in mijn geheugen met We gotta stop -gewaagder werden ze in 1965 in de diepe Kempen nog niet gemaakt.
De afstand tussen de traditie, die op deze eerste dag van Rongali Bihu begon met het wassen en zegenen van het vee, en de show van de populaire Krishna Devi is inderdaad immens. Al is er misschien toch meer gelijkenis dan op het eerste gezicht zichtbaar. Waar vroeger de band tussen de boerende mens en de nukkige kosmos in evenwicht gehouden moest worden om te overleven, zo moet vandaag de relatie bevestigd en gevierd worden tussen mensen die met elkaar in de stad samenleven zonder elkaar bij geschiedenis en betekenis te kennen. Het Bihu van 2008 muteert zoals het leven muteert.
Dankzij het colloseumeffect van de heuvel (Don Bosco ligt onderaan en ik zit bovenaan de uitwaaierende vallei) ga ik de langste nacht in op de tonen van een lokale superband waarvan ik de naam op mijn kamer toch niet kon verstaan, zeg maar de Assamese Heideroosjes. Volgens mij zit daar een goede polka in.