Troost en ontroostbaarheid

Troost en ontroostbaarheid

'Ik had willen beginnen met een toespraak van Fidel Castro', schertst Ludo Vandenbroeck. 'Wegens technische problemen is het niet gelukt.' Ik ontmoet de zanger en gitarist van Beaux D'Ixchel, Olla Vogala en Ambrozijn backstage na een optreden op het Na Fir Bolg festival in Vorselaar. 'Het enige wat de mensen weten over Latijns-Amerika is de sensationele story over het kindje Elián en iets vaags over Pinochet. Daarmee houdt het op.'

Ludo Vandeau, zoals hij in de muziekwereld bekend is, kan het niet laten te spreken over de wereld. Een inleefreis in Guatemala, tien jaar geleden, heeft zijn leven blijvend beïnvloed. ‘Dat was echt een slag in mijn gezicht.’ Vandeau: ‘Niet dat ik op het podium grote boodschappen wil meegeven, maar ik wil wel inhouden brengen.’ En dus begon het optreden van Beaux D’ Ixchel niet met Fidel Castro, maar met Victor Jara, de Chileense dichter-zanger die Vandeau-Vandenbroeck in het hart draagt. Zelfs zijn stem lijkt op die van de vermoorde artiest. ‘Zijn liederen zijn zo poëtisch en tegelijk doordrongen van politiek engagement. En het Spaans klinkt zo mooi.’ Of engagement voor hem belangrijk is? ‘Ongetwijfeld. Ik vertrek vanavond nog naar het jongerenkamp van Broederlijk Delen, naar jaarlijkse gewoonte. Ik werk freelance voor Broederlijk Delen. Wanneer ik dat vertel in sommige kringen, zie ik een meewarige Mona Lisa glimlach verschijnen, maar dat stoort me niet. Voor mij betekent engagement de spirit hebben, begeestering om in het leven te staan. Ik geloof in de maakbaarheid van de wereld. Als je lang genoeg tegen een muur duwt, valt die echt wel om.’

Vandenbroeck is muzikant, tekstschrijver, melodieënknutselaar, en geef daarnaast ook nog godsdienstles. Brengt hij zijn maatschappelijke inzichten ook in zijn lessen ter sprake? ‘Ik wil de jongeren vooral helpen nadenken over het leven, hen leren kritisch te staan en zinvolle keuzes te maken. Ik zou liever hebben dat mijn vak christelijke spiritualiteit genoemd wordt. Meisjes worden geïnspireerd door Madonna, jongens die basketten door Michael Jordan. Dan vraag ik hen: “Waarom ook niet iemand hebben die je inspireert voor je leven, op het vlak van goed en kwaad, van zingeving? Waarop baseer je je bij grenservaringen als liefde en lijden?” Op die manier probeer ik jongeren te confronteren met het leven van een figuur als Jezus. Maar ook met andere figuren: filosofen, huismoeders, artiesten. Mensen die een spiritualiteit uitstralen want uiteindelijk zijn we daar allemaal naar op zoek.’

‘Op een bepaalde leeftijd begin je je vragen te stellen over de zin van het leven. Je hebt al wat pijn, dood en liefde gekend en dan heb je nood aan een houding die je boven al die emoties doet uitstijgen om niet ten onder te gaan aan de pijn. Het boeddhisme inspireert me om met die pijn iets constructiefs te doen. Zoals ik dat ook met de muziek probeer te doen. Het is als een therapie. Troost en tegelijk ontroostbaarheid, onmacht, melancholie.’