Manno Lanssens
“‘Universiteit in ontbinding’
Terwijl privé-universiteiten als paddenstoelen uit de grond schieten, kent Burundi maar één grote publieke universitaire instelling, de Univiversiteit van Burundi. Deze heeft te kampen met aftandse gebouwen, overvolle aula’s, verouderde en slecht uitgeruste lokalen, politieke benoemingen én docenten die niet komen opdagen. Dit leidt regelmatig tot woelige studentenstakingen die het systeem nog verder ondergraven. België blijft, ondanks alles, de universiteit ondersteunen met heel gerichte projecten.
Professor Alexandre Hatungimana is rijzig en gedistingeerd. Hij ontvangt me hartelijk en begint zich meteen te verontschuldigen. “Ik ben slechts een simpel historicus. Van journalistiek heb ik geen kaas gegeten.” Eerst denk ik dat hij me in het ootje neemt, want hij is het hoofd van de aanvullende master in de journalistiek van de Universiteit van Burundi, maar naarmate het gesprek vordert, besef ik dat hij het meent. “Men had een coördinator nodig met een bepaalde uitstraling en heeft me gevraagd,” zegt de oud-rector bescheiden. Het initiatief wordt vooral genomen door professoren van de ULB en de UCL. De master maakt deel uit van de Universitaire Coöperatie van de Belgische Franstalige universiteiten met de Universiteit van Burundi.
“Midden jaren negentig tot begin 2000 namen de media in Burundi een hoge vlucht,” legt de professor uit. “Heel wat journalisten leerden het vak op het terrein. Maar het ontbrak hen aan een theoretische omkadering want een echte journalistieke opleiding hebben we hier niet. We trekken een dertigtal studenten per jaar aan. Natuurlijk hebben we veel meer aanvragen, maar we houden het bewust beperkt. Meestal nemen we enkel mensen die het beroep al uitoefenen.” Het project wordt volledig door België gefinancierd, twee doctoraatsbeurzen inbegrepen, en loopt nog tot 2018. “Wat we daarna gaan doen, weten we nog niet,” zegt de professor. “Zouden de Chinezen geïnteresseerd zijn in journalistiek?” We lachen, maar hierachter schuilt een harde realiteit. De universiteit lijdt aan structurele onderfinanciering en dit soort van projecten zijn echte eilandjes.
Campus Mutanga
Ik kuier over de Campus Mutanga, hier studeert het gros van de ongeveer 13.000 studenten van de Universiteit van Burundi. De gebouwen liggen verscholen in het groen. Studenten staan in kleine groepjes te keuvelen of spelen een partijtje basketbal. Alles lijkt vredig, maar schijn bedriegt. De campus is regelmatig het decor van woelige stakingen. In juli van dit jaar liep het uit de hand. De studenten bezetten verschillende gebouwen, gijzelden daarbij personeelsleden en brachten vernielingen aan. De rector vroeg aan de politie om tussenbeide komen, die gebruikte traangas en de wapenstok. Er vielen verschillende gewonden. Zestien studenten kregen een sanctie opgelegd, waarvan vijf definitief werden geschorst.
Bernard, student tweede bachelor rechten, maakte het allemaal mee. “De reactie van de politie was overdreven,” zegt hij en schudt meewarig het hoofd. “We zijn beginnen staken omdat er een probleem was met onze studiebeurzen. Normaal worden die de 10de van de maand uitbetaald maar het gebeurt vaak dat er vertraging is. Als het echter te lang aansleept, raken we in de problemen. De studiebeurs is voor de meeste studenten immers de enige bron van inkomsten. We zaten al meer dan een maand op ons geld te wachten, ondanks gemaakte beloftes.”
In Burundi is het onderwijs gratis en studenten worden er als het ware ‘betaald’ om te studeren. Iedereen die slaagt voor het staatsexamen en regelmatig is ingeschreven aan de universiteit, zowel de publieke als de private instellingen, heeft in principe recht op een studiebeurs in de vorm van een maandelijkse toelage. Voor een externe student is dat 30.000 FBu (15 €) en voor een interne student 9.000 FBu (4,5 €) maar die krijgt gratis huisvesting en maaltijden. Zelfs naar Burundese normen, zijn dit erg lage bedragen die nauwelijks volstaan om in de basisbehoeften te voorzien.
De laatste jaren is het aantal studenten echter enorm toegenomen, met als gevolg dat ook de beurzen zijn geëxplodeerd. Dit zorgt voor een enorme hap uit het al zeer krappe budget voor het hoger onderwijs en brengt een grote administratieve rompslomp met zich mee in een land dat niet bepaald bekend staat voor zijn efficiëntie. Het hele systeem draait vierkant, maar elk initiatief om er iets aan te veranderen stuit op hevig verzet. Door de stakingen worden de lessen opgeschort en dijt het academisch jaar uit, wat weer voor een meerkost zorgt. Toch betwisten de studenten dat de verantwoordelijkheid bij hen ligt.
“Het is niet onze fout dat het academisch jaar wordt verlengd,” zegt Noël, student vierde licentie Afrikaanse talen. “Het ligt vooral aan de proffen, die komen vaker niet dan wel opdagen. Het uurrooster wordt per week opgesteld. Dat is duidelijk voor iedereen. Maar toch gebeurt het regelmatig dat een prof, die gepland staat, een hele week lang niet op de afspraak is. Dan moet er een nieuwe planning worden gemaakt en op die manier schuift alles onvermijdelijk op. Een cursus kan in januari aanvangen en in december nog altijd niet zijn voltooid.” “Maar waarom komen de proffen niet opdagen?”, wil ik graag weten. “Omdat ze tegelijkertijd lesgeven aan privé-universiteiten,” klinkt het.
Proffentekort
Het klopt dat er in Burundi een tekort is aan academisch personeel. Er zijn maar pakweg 500 à 600 docenten voor een totaal van ongeveer 37.000 studenten. De docenten zijn dus gegeerd en privé-universiteiten kopen ze letterlijk weg. Een fulltime lesopdracht aan de Universiteit van Burundi mag volgens het reglement niet worden gecumuleerd, maar in de praktijk wordt het gedoogd. Sommige docenten maken daar handig gebruik van en geven wekelijks tot 80 uur les. Het probleem zijn de overlappingen. Aan de publieke universiteit krijgen de docenten een vast maandloon en is er relatief weinig toezicht op hun werkwijze. Aan de privé-universiteiten worden ze echter per prestatie betaald en moeten ze wel aanwezig zijn. Er zullen ongetwijfeld idealisten zijn binnen het docentencorps, maar het gaat zeker ook om harde valuta.
Rondom ons heeft er zich ondertussen een groepje gevormd. Het hek is van de dam en de studenten ventileren ongeremd hun ongenoegen. Beurzen die te laat worden uitbetaald, proffen die niet komen opdagen, een academisch jaar dat uitdijt tot 18 maanden of langer, maar ook aftandse gebouwen, overvolle aula’s, verouderde en slecht uitgeruste lokalen, geen of te weinig materiaal, computers noch Wifi… Maar wel een logge bureaucratie, met weinig inspraak van de studenten en politieke benoemingen over de hoofden heen. “Zou u het normaal vinden als in uw land een chemicus wordt benoemd als decaan van de faculteit economie?”, scandeert een misnoegde student. Het blijkt geen unicum te zijn. Dit alles keldert systematisch de reputatie van de Universiteit van Burundi. In bepaalde faculteiten, zoals economie en rechten, treft men enkel nog arme studenten uit het binnenland aan, terwijl al wie het zich enigszins kan veroorloven, kiest voor de privé.
Wereld van verschil
We nemen de proef op de som en begeven ons naar de christelijk geïnspireerde Universié Lumière, één van de beste privé-universiteiten van Burundi. De campus ligt op nauwelijks enkele kilometers, maar we belanden er in een totaal verschillende wereld. De gebouwen zijn goed onderhouden, de lokalen kleiner, net en uitgerust met een beamer. De studenten zijn goed doorvoed, gaan beter gekleed en gedragen zich opmerkelijk minzaam. Hier kent men geen woelige stakingen, geen proffen die niet komen opdagen en geen academisch jaar dat eindeloos uitdijt. Voor ongeveer 500.000 à 600.000 FBu (250 à 300 €) per jaar koopt men aan de Université Lumière bovendien de quasi zekerheid dat men binnen een redelijke termijn zal afstuderen, want zelfs de slaagkansen liggen hier beduidend hoger. Terwijl men, dixit de studenten, niet aan kwaliteit hoeft in te boeten, want de proffen zijn immers exact dezelfde maar beter.
De Belgische overheid steunt de Universiteit van Burundi via de Universitaire Coöperatie met een Franstalige en een Vlaamse tak. Het totale bedrag bedraagt 700.000 € per jaar. De projecten worden vaak geselecteerd op basis van de diverse onderzoeksdomeinen waarin de (vooral Belgische) professoren actief zijn. Er ontstaan soms jarenlange samenwerkingsverbanden. Individuele projecten kunnen tot goede resultaten leiden. Daarnaast levert België ook een belangrijke bijdrage aan het ‘Fond Commun d’Education’ (FCE), een gemeenschappelijk fonds waarin verschillende donoren geld stoppen en waarvan slechts een klein gedeelte (4%) naar het ministerie van hoger onderwijs gaat. In onderling overleg worden er dan diverse projecten gerealiseerd.