Van gisteren naar morgen: bevrijde wereld

Van gisteren naar morgen: bevrijde wereld

Jef Van den Eeckhout

01 december 1998

De controverse rond de zin en onzin van NGO’s heeft ook Bevrijde Wereld niet onberoerd gelaten. De Raad van Beheer en de Algemene Vergadering bogen zich herhaalde keren over de vraag naar de krachtlijnen in onze werking. In 1995 organiseerden we er een seminarie over met 10 vertegenwoordigers van onze partners uit het Zuiden. Het was tijd om onze visie op de Noord-Zuidtegenstelling te herdenken.

Een duidelijke visie

In 1995 werd de visietekst van Bevrijde Wereld geactualiseerd. Het werd een intensieve reflectie met de ruime achterban van Bevrijde Wereld, waarbij de leden, de landengroepen, de NGO-coöperanten overzee en het personeel van Bevrijde Wereld betrokken werden. Na een bespreking van de visie met onze partners in het Zuiden werd de laatste hand aan de definitieve tekst gelegd.

Voor Bevrijde Wereld blijft de belangrijkste oorzaak van de ongelijkheid in de wereld te vinden in de kapitalistische logica waarbij het verwerven van winst en het accumuleren van kapitaal centraal staan en die de economie toelaat zich te onttrekken aan haar maatschappelijke doelstellingen. De westerse samenleving wist zich bovendien doorheen 500 jaar koloniale en neokoloniale overheersing een economische machtspositie op te bouwen. Het wezenlijke van de globalisatie vandaag is een verdergaand proces van het zich onttrekken van de westerse economische machten aan elke vorm van maatschappelijke sturing. De mens is bij dit alles maar een productiefactor die gebruikt wordt in functie van het verstevigen van de marktposities en verder een doorgedreven concentratie van de macht. Ook begrippen als ‘ontwikkeling’ en ‘ontwikkelingssamenwerking’ kregen vorm in onze westerse vooruitgangstraditie. Heel wat zogeheten ontwikkelingsacties versterken het dominante model of overstijgen niet de spelregels en criteria die het dominante model voorschrijft.

Werken aan deze visietekst was voor Bevrijde Wereld een belangrijk proces dat meer dan een jaar in beslag heeft genomen. De analyse is niet nieuw, maar het is een zinvolle oefening geweest om ze te actualiseren.

Van visie naar interne organisatie

Ook aan de werking van Bevrijde Wereld in België moest er gesleuteld worden. Zoals in het Zuiden kiezen we consequent voor een model waar de interne democratie centraal staat. Om te kunnen voldoen aan de golf van veranderingen en nieuwe KB’s die de laatste jaren als een orkaan over ons heen zijn geraasd is het om te beginnen nodig over een goed draaiend en professioneel kader te beschikken. Bevrijde Wereld functioneert met 11 personeelsleden; hun inzet is ongeveer gelijk verdeeld over het educatiewerk en de over de Zuidwerking. We vinden professionalisering geen vies woord en hebben de taakverdeling van het personeel op het secretariaat een grondige beurt gegeven. We zijn ons echter zeer bewust van het gevaar van een professionele structuur die enkel nog bestaat om zichzelf in stand te houden. Daarom dat ook aan de relatie met de achterban van Bevrijde Wereld werd gesleuteld. In de bijgewekte structuur krijgt zij een belangrijke controlerende en participatieve taak. De werking van de Raad van Beheer (RvB) en de Algemene Vergadering zijn we beter gaan definiëren. De AV bestaat uit 45 leden - waarvan 20 actieve leden (mensen die ook elders in de DW-beweging actief zijn) - die participeren in de beleidsorganen van de v.z.w.: de werkgroepen per continent en de RvB. De werkgroepen per continent vervangen de vroegere subgroepen rond een NGO-coöperant, waarvan de relatie met Bevrijde Wereld niet altijd even duidelijk was. Ze volgen de werking van de partners in het Zuiden op en denken mee rond de beleidskeuzes van de RvB. Een jaarlijks ‘Weekend van Bevrijde Wereld’ zorgt ten slotte dat alle vrijwillige en bezoldigde medewerkers en enkele partners uit het Zuiden elkaar ontmoeten voor vorming, uitwisseling en ontspanning.

Van visie naar educatie hier

Van Bevrijde Wereld verwachten onze partners vooral dat wordt gewerkt aan de Noord-Zuidsolidariteit. Dat hun problematiek in het Westen via de verspreiding van correcte informatie, het opzetten van acties of het uitoefenen van politieke druk onder de aandacht wordt gebracht om zo mee te bouwen aan de mentaliteitswijziging hier. Dit is voor Bevrijde Wereld dé rol bij uitstek voor de NGO-wereld. De NGO’s moeten de beleidsmakers voortdurend op de huid zitten om in te gaan tegen beslissingen die de endogene ontwikkeling in het Zuiden tegenwerken. Bevrijde Wereld gaat in dit verband samenwerking aan met solidariteitsgroepen en actiegroepen, zoals de Filipijnengroepen België. We menen ook dat het vooral de taak van NCOS is, als koepel van de Vlaamse derdewereldbeweging, om meer nadruk te leggen op de politieke agenda en we trachten daartoe ons steentje bij te dragen.

Onze eigen educatieactiviteit beperken we tot de doelgroep jongeren, de generatie van morgen, en leerkrachten. De Baobab Wereldklas startte in 1993 en groeide uit tot een pakket methodieken waaronder het inleefatelier, de inleefreizen, educatieve koffers en het regionaal educatief centrum. Een Wereldklas met Vlamingen, Marokkanen, Senegalezen, Gambianen enz… Hoe draag je anders multiculturele waarden over? Ook onze verdere plaats binnen het NGO-landschap in Vlaanderen is de revue gepasseerd. Als onafhankelijke en niet-campagnegerichte NGO botsen we hierbij op beperkingen. Bevrijde Wereld heeft daarom gekozen zich te profileren in het Waasland waar we gehuisvest zijn. Samen met de andere derdewereldorganisaties uit de regio - Wereldwinkel, 11-11-11 en jongerengroepen - sleutelen we aan regionale samenwerking. Tussen het grote geweld van de grote NGO’s en de megamediacampagnes kiezen we bewust voor een kleinschalige aanpak.

Van visie naar acties in het Zuiden

Zoals onze visietekst het uitdrukt is de problematiek van het Zuiden onlosmakelijk verbonden met deze van het Noorden. De ongelijke handelsverhoudingen blijven de rijkdommen van het Zuiden hypothekeren. Hiertegen een dam opwerpen als NGO is niet eenvoudig. Wij moeten leren zien dat in het Zuiden zelf heel wat jonge intellectuelen en gewone boeren en arbeiders zich met dynamisme inzetten en zich organiseren om te werken aan verandering. Het zijn precies deze organisaties waarmee Bevrijde Wereld contacten uitbouwt om hun eigen projecten te steunen en samen te zoeken naar de wijze waarop de kloof tussen Noord en Zuid kan worden gedicht.

De partners moeten zich ook kunnen herkennen in de visie van Bevrijde Wereld. Het zijn lokale NGO’s of volksorganisaties - meestal kleinschalige groepen die lokaal of regionaal actief zijn - die vanuit de basis werken en kiezen voor een ontwikkeling die bevrijdend en ontvoogdend werkt. Ze maken in hun eigen land deel uit van de politieke beweging die opkomt voor democratie en zelfbeschikking. Ze worden aan Bevrijde Wereld voorgesteld door de partners met wie we reeds langer samenwerken of door de bredere beweging waartoe ze behoren. De eerste contacten staan in het teken van de kennismaking. Het duurt gemiddeld twee jaar vooraleer de samenwerking met een nieuwe partner resulteert in een concrete financiële ondersteuning. Deze termijn wordt benut om elkaar te leren kennen via wederzijdse bezoeken en analyses over visie, institutionele structuur, de lokale problematiek; de werkwijze van Bevrijde Wereld (welke bijdrage kunnen wij leveren?), het formuleren van de doelstellingen en de concrete acties. In de continentale werkgroepen van Bevrijde Wereld worden twee vrijwillige medewerkers belast met deze opdracht, samen met de landencoördinator en de secretariaatsmedewerker. Zij bereiden een inhoudelijk dossier voor dat ten slotte wordt voorgelegd aan de RvB aan wie het toekomt te beslissen over het aanvaarden van een nieuwe partner.

De concrete noden van de bevolking, boeren of arbeiders, worden aangepakt via socio-economische activiteiten, dit gekoppeld aan vorming om de mensen weerbaar te maken in hun streven naar eigen ontwikkeling. De partner of Bevrijde Wereld zoekt lokale deskundigen om de projecten te formuleren en te beoordelen. De landencoördinator heeft in dit proces een ondersteunende rol, evenals andere (ervaren) partners van Bevrijde Wereld. Er wordt op deze wijze gewerkt aan het opzetten van Zuid-Zuidnetwerken. De continentale werkgroepen van Bevrijde Wereld spelen een concrete rol in de opvolging en bijsturing. Vertegenwoordigers van de partners worden geregeld uitgenodigd om samen met de continentengroepen de resultaten en problemen te analyseren.

De keuze om te werken met partners met een eigen politieke visie impliceert ook dat we onze partnerrelatie hebben aangepast. De partners van Bevrijde Wereld zijn mondig. Ze eisen terecht een evenwaardige en transparante relatie. We hoeven het niet met alles eens te zijn, solidariteit moet niet kritiekloos zijn, maar we moeten wel als gelijkwaardige partners rond de onderhandelingstafel zitten. Duidelijke afspraken met de partners over de taken en verantwoordelijkheden zijn het gevolg. Heldere en gedetailleerde samenwerkingsakkoorden en lastenboeken die de technische interventies nauwkeurig beschrijven krijgen meer en meer gestalte. Het is niet omdat wij toevallig over het geld beschikken dat wij ook beslissen wat ermee gebeurt, gelukkig maar.

Een keuze om zich tot een bepaalde sector te beperken maakt Bevrijde Wereld niet. In West- Afrika hebben wij weliswaar een zekere deskundigheid opgebouwd rond de methodiek van waterbeheersing en dijkenbouw, dankzij een ervaring van 20 jaar. Niettemin steunen wij ook partners die actief zijn in de vakbondswerking, de gezondheidszorg, de mensenrechten… , thema’s waarrond bij ons educatie en acties worden opgezet. De politieke betekenis van de acties in het Zuiden speelt een doorslaggevende rol. Dat is een logisch gevolg van onze visietekst en de keuze om onze werking in het Zuiden te verbinden met acties en educatie in eigen samenleving.

Uitwisseling en expertise door samenwerking

Samenwerking en bundeling van ervaringen, zowel Noord-Noord als Zuid-Zuid, zijn onontbeerlijk geworden als we willen opboksen tegen globalisering en concentratie van macht. We hebben weliswaar een zekere expertise op bepaalde terreinen (dijkenbouw, institutionele ondersteuning) maar we hebben zeker niet alles in huis. Het KB voor programmafinanciering heeft ons hier ongetwijfeld ook een duwtje in de rug gegeven. Maar niet enkel dat, Bevrijde Wereld zit in meerdere samenwerkingsverbanden. Enkele concrete voorbeelden kunnen dit verduidelijken.

Een programma voor voedselveiligheid in Senegal

Samen met vijf Senegalese organisaties die reeds jaren actief zijn in de plattelandsontwikkeling en vier Vlaamse NGO’s (Vredeseilanden/Coopibo, Broederlijk Delen, NCOS en Bevrijde Wereld) werd na vier jaar voorbereiding, een project opgestart met financiering van het Overlevingsfonds. Het is een project met vele dimensies, waar iedere partner zijn ervaring op een bepaald terrein kan inbrengen.

Netwerking in het Zuiden

Tijdens het opstarten van het dijkenbouwproject in Senegal, brachten wij met de Senegalese partner een bezoek aan onze partner in Burkina Faso (Action Micro Barrages). Een aangenaam voorsmaakje van wat tot Zuid-Zuidsamenwerking zou leiden. De partners in het Zuiden kwamen tot technische samenwerking op het terrein en nadien ook tot institutionele ondersteuning. De ervaring leert ons dat partners in het Zuiden elkaars problematiek beter begrijpen, sneller komen tot inzichten en tot het formuleren van haalbare en cultuureigen doelstellingen en actievormen. Door Zuid-Zuiduitwisseling wordt het leerproces dat jonge lokale NGO’s moeten doormaken gevoelig versneld. Bevrijde Wereld poogt die Zuid-Zuidsamenwerking te structureren. Jaarlijks wordt een partnerbijeenkomst georganiseerd met alle Afrikaanse partners. Partners analyseren hier samen een thema en komen door uitwisseling en na wederzijdse bevraging tot een gezamenlijke strategie. Het zijn kleine maar essentiële stappen op weg van project- naar programmalogica die Bevrijde Wereld samen met zijn partners moet zetten.

SALTO

Om de stap naar de programmafinanciering te zetten heeft Bevrijde Wereld met heel wat NGO’s rond de tafel gezeten. Dit resulteerde in het samenwerkingsverband SALTO (1997), waarin naast Bevrijde Wereld nog BCA (Bolivia Centrum Antwerpen), KWIA (Inheemse Volkeren) en UCOS (Universitair Centrum Ontwikkelingssamenwerking) een plaats hebben. Ondanks het feit dat de originele impuls te maken had met de nakende programmafinanciering, wil SALTO toch meer betekenen dan een louter administratief samenwerkingsverband. We hebben gewerkt aan een gemeenschappelijke visie, een noodzakelijke stap om tot een duurzame samenwerking te kunnen komen. Er zijn ook voldoende raakvlakken in onze visies om mekaar ook op het terrein te vinden. We zijn er ons wel van bewust dat dit een langzaam en behoedzaam proces is. Iedere NGO heeft haar eigen karakteristieken en traditie. Het ligt niet in onze betrachting om te streven naar fusie, maar we tasten terreinen af om elkaar te versterken en te evolueren naar een koppeling van de eigen initiatieven. Dit niet enkel op het vlak van de acties in het Zuiden, maar evenzeer in het educatiewerk, de politieke actie en in het formuleren van gezamenlijke beleidsprioriteiten. Waartoe dit zou kunnen leiden? Een voorbeeld.
In het jaar 2000 zal in Bolivia een internationale conferentie over mijnbouw plaatsvinden. Dit heeft raakvlakken met de werking van de diverse leden van SALTO. BCA vanuit zijn werking met mijnwerkers in Bolivia, BW via onze relatie met de mijnbouwproblematiek in de Filipijnen, KWIA via de contacten met inheemse volkeren die vaak slachtoffer zijn van de desastreuze gevolgen van de mijnbouw en UCOS rond de problematiek van vrouwen in de mijnsector. Met deze samenwerking geloven wij op het educatieve vlak een betekenisvolle bijdrage te kunnen leveren aan de informatie en de bewustwording van onze eigen samenleving.

Toch liggen hier ook nog heel wat onbeantwoorde uitdagingen. Rond de samenhang van de projecten in het Zuiden bijvoorbeeld die voorlopig nog te veel de optelsom zijn van de partnerwerking van BCA en BW afzonderlijk. Ook de relatie Zuidwerking-Educatie is nog te zeer een zaak van iedere NGO afzonderlijk. De samenwerking binnen SALTO, over de NGO-grenzen heen, moeten we aanpakken willen we SALTO meer inhoud en slagkracht geven.

Opgewassen tegen het jaar 2000?

De veranderingen van de afgelopen jaren waren niet min. De organisatorische en operationele veranderingen in Bevrijde Wereld hebben heel wat tijd en energie gevergd. Tijd om op onze lauweren te rusten is er echter niet. Hoewel we het als de plicht van de overheid beschouwen om voldoende financiële steun te voorzien voor de NGO-wereld binnen de strategie om 0,7 te besteden aan ontwikkelingssamenwerking, heeft dit tegelijk ook iets tegenstrijdigs. We kunnen niet zonder de overheidssteun maar willen tevens kritisch blijven tegen diezelfde overheid en ons niet-gouvernementeel karakter behouden. Dit impliceert dat we moeten pogen ook op het financiële vlak meer autonomie te verwerven. Als onafhankelijke NGO zonder eigen financiële campagne is dit niet eenvoudig en wellicht wordt dit de uitdaging voor de komende jaren.

Gesteund en aangemoedigd door onze partners, geloven we in de toekomst, maar zonder ons in slaap te laten wiegen. Sommige van de vermelde initiatieven staan nog in de kinderschoenen. Waakzaam blijven is de boodschap want er is nog werk aan de (Bevrijde) Wereld.

De auteur is stafmedewerker van Bevrijde Wereld.