Verkracht in El Salvador: het verhaal van Magaly

Blog

Verkracht in El Salvador: het verhaal van Magaly

Hieronder kunnen jullie een vrije en ingekorte vertaling lezen van een verhaal dat verscheen in de cyberkrant El Faro. Het artikel is van Roberto Valencia en schetst hoe diep geweld in de Salvadoraanse samenleving is ingebed.

Midden-Amerika is de meest gewelddadige regio van de hele wereld. Niet alleen omdat er heel bekende zangers vermoord worden of omdat er tientallen doden vallen bij een opstandje in een gevangenis. De regio is gewelddadig in zijn dagelijks bestaan. De geschiedenis van Magaly, een jonge Salvadoraanse die uit school weggehaald werd en verkracht werd door bendeleden van de 18 bende, zal nooit in de statistieken opgenomen worden. Misschien helpt het toch een beetje om duidelijk te maken wat het betekent dagelijks in die gewelddadige regio te moeten leven.

“Het geweld zal blijven van naam veranderen, maar er zal altijd geweld blijven bestaan als de wortels van waaruit die verschrikkelijke dingen ontstaan niet veranderen”
Bisschop Romero, september 1977

Magaly Peña werd gedurende meer dan drie uur door minstens 15 bendeleden verkracht. Maar misschien is dat niet het belangrijkste van dit verhaal. Ik leerde haar een jaar geleden kennen, net toen ze 19 jaar werd. Ze woonde –nog steeds trouwens- in Ilopango, een randstad van San Salvador, met sterke aanwezigheid van de 18-bende. Maar geleidelijk aan begreep ik dat niet de naam van de bende belangrijk is, ook niet of het er 6, 12 of 24 waren of waar het gebeurd is. Ik begreep dat wat daar gebeurde niets buitengewoons is in El Salvador. Erger nog, ik begreep dat ze bij de weinige gelukkigen hoort, want ze leeft nog.

“De bendeleden haalden me van school af en verkrachtten mij” schreef ze op een morgen in juni 2010 toen we chatten via Messenger. “Maar mijn familie weet nergens van want ze bedreigden me iets te zullen doen als ik het vertelde”, schreef ze. “Kun je het voorstellen, meer dan 18 jongens met een vrouw??????” schreef ze. “Dat bewijst alleen maar dat ze honden zijn, dood van de honger voor de rest van hun ellendig leven”.

Ik begrijp nog steeds niet waarom ze het mij vertelde. We waren geen vrienden, alleen kennissen. Misschien wilde ze het van zich af schrijven. Meer dan een jaar na de feiten weten haar moeder, stiefvader en oudere broers nergens van. Maar ook de politie, het Openbaar Ministerie, het Ministerie voor volksgezondheid of de Ombusdman voor de Mensenrechten weet het niet. Toen zij het mij vertelde waren er drie weken over heen gegaan. De scholen waren volop bezig. Ik was verbaasd over de koelheid waarmee ze me vertelde tijdens het chatten: “ Ik heb dit afgesloten als een hoofdstuk van mijn leven. Het was er en het is voorbij”.

We ontmoeten mekaar verschillende keren tijdens de daaropvolgende maanden. Telkens verstopte ze zich achter het idee om het verleden niet naar boven te halen. “Kijk,” zei ze, tijdens een lunch waarop ik haar had uitgenodigd, “ik weet niet hoe ik het moet zeggen… misschien begrijp jij me … want niemand begrijpt me. Laat ons zeggen dat er iets me je gebeurt wat je helemaal niet leuk vindt, maar er zijn mensen die zich daarin opsluiten, die denken…verdorie, dat is met mij gebeurd en ze blijven daar voortdurend over klagen. Zie je, ik doe dat niet. Met mij is het gebeurd en hop, er is een nieuwe dag, de dageraad, vandaag is gisteren niet. Je begrijpt me niet, hé?”

Het is inderdaad moeilijk haar te begrijpen.

Een andere keer gingen we, samen met een broer van haar, naar de dierentuin om er een rustige dag van te maken. Ze vertelde me dat, dagen geleden, een tante van haar stiefvader als boetedoening voor onze lieve vrouw van Fatima naar een heuvel ging, uit dankbaarheid omdat ze uit gevangenis mocht na twee dagen te zijn opgepakt onder de beschuldiging dat ze stilzwijgend toegelaten had dat haar man een nichtje dat geestelijk gestoord was, voortdurend verkrachtte. Magaly vertelt het net alsof ze een lijst van inkopen aan het voorlezen is, zonder enige uitdrukking van verbazing op haar gezicht; ook niet op dat van haar broer, aan wie ze telkens vroeg: “nietwaar, Guille?, nietwaar, Guille?”

—Is er een plaats in de wereld waar je graag eens naartoe zou willen gaan? vroeg ik aan Magaly tijdens een van onze ontmoetingen.

—Waar ik naartoe zou willen, hoewel het niet meer mogelijk is omdat het nu gesloten is, is de kabelbaan in San Jacinto. Ik ben er eens geweest toen ik nog klein was, met mijn oma en mijn tante, ik was zowat zeven. Weet je wat er gebeurde? De elektriciteit viel uit en we bleven heel hoog in de cabine hangen.

* * *

—Magaly, waarom denk je is dat gebeurd?

—Meisjes verkrachten is een cadeau die de jongens aan een maat geven. Maar gezien het een feest hoort te zijn, moeten allen ervan genieten.

—Maar, waarom jíj?

—Mijn zonde is dat ik 15 dagen tevoren, terwijl ze een andere aan het verkrachten waren…

—Momentje, momentje, herhaal dat eens…

—Ja, twee weken voordien hadden ze een andere meid in onze woonwijk verkracht. Ik weet niet precies hoe ze het wisten, maar de politie hield een actie, en hoewel de politie nooit het huis vond waar de verkrachting plaats vond, werd ik ervan verdacht de politie te hebben verwittigd.

Tot zover het trieste verhaal, van wat dagelijks gebeurt en nooit het nieuws haalt.