VN-experts luiden alarmbel voor Burundese koffiesector

Nieuws

VN-experts luiden alarmbel voor Burundese koffiesector

VN-experts luiden alarmbel voor Burundese koffiesector
VN-experts luiden alarmbel voor Burundese koffiesector

Nana Van de Poel

02 mei 2013

Twee experts van de Verenigde Naties waarschuwen voor  de gevolgen die de privatisering van de Burundese koffie-industrie met zich meebrengt. De recente hervormingen, die de overheid invoerde op aanraden van de Wereldbank, dreigen de inkomens van de  koffieboeren te ondermijnen. VN-onderzoekers Olivier De Schutter en Cephas Lumina willen een opschorting van het beleid tot de mensenrechtensituatie kan worden geëvalueerd.

In Burundi, een van de armste landen ter wereld, vormt koffie de belangrijkste bron van inkomsten voor meer dan de helft van de bevolking. Maar liefst 750.000 plattelandsgezinnen zijn er geheel of gedeeltelijk afhankelijk van de koffieteelt. Volgens Olivier De Schutter, speciaal VN-rapporteur voor het recht op voedsel, en Cephas Lumina, onafhankelijk expert op het vlak van buitenlandse hulp en mensenrechten, kan de recente privatisering in de sector de mensenrechten van koffieboeren ernstig schaden. ‘In Burundi betekenen koffie-inkomsten voor een groot deel van de bevolking het verschil tussen voedselzekerheid en honger, en toch is het land bezig met de sector te hervormen op manieren die dat levensonderhoud dreigt te ondermijnen.’

Buitengesloten

In de periode 2008-2009 voerde de Burundese overheid onder externe druk een volledige liberalisering van de koffiesector door. Buitenlandse investeerders kochten de wasstations en pellerijen op, met als gevolg dat de eigen koffietelers geen toegang meer hebben tot het verwerkingsproces. De afwerking van de koffie vindt bijna uitsluitend plaats in het buitenland, waardoor Burundese koffietelers heel wat potentiële inkomsten mislopen.

Toch zijn de koffieboeren voorstanders van hervormingen maar ze zijn het niet eens met de manier waarop deze plaatsvinden. CNAC, de Nationale Conferentie van Verenigde Koffieboeren, wil een eerlijk verloop en eist vooral dat er meer rekening wordt gehouden met de boeren in het privatiseringsproces. Broederlijk Delen, dat in 2011 een campagne organiseerde om de aandacht op de problematiek te vestigen, is het er alvast mee eens dat de koffietelers meer inspraak verdienen. ‘Het is sterk om te zien hoe goed de boeren zich hebben georganiseerd en hoe duidelijk ze hun eisen naar voor hebben gebracht’, zegt Toon Vrelust, regioverantwoordelijke voor Broederlijk Delen. ‘Maar uiteindelijk is er niet naar hen geluisterd en dat is een heel spijtige zaak.’

Geen privatisering, geen steun

De rol van de Wereldbank in het hele verhaal is op zijn minst omstreden te noemen. De VN-experts wijzen erop dat ’s werelds grootste instituut voor ontwikkelingssamenwerking de Burundese regering onder druk zou hebben gezet door de privatisering van de koffie-industrie als voorwaarde te stellen voor geplande steun aan de begroting en de gezondheidszorg.

Bovendien stellen De Schutter en Lumina zich ernstige vragen bij de informatie die de Wereldbank hen in de voorbije zes maanden bezorgde. Die zou namelijk te beperkt en niet transparant genoeg zijn. ‘We verwachten van de Wereldbank een betere samenwerking met onafhankelijke experts die aangeduid zijn door de VN-Mensenrechtenraad’,  concluderen de twee VN-experts.

Uit de koelkast

De Burundese koffiesector viel lange tijd volledig onder de controle en bescherming van de staat. In de jaren tachtig en negentig kwam daarin verandering. Landen met een grote schuldenlast, waaronder Burundi, werden verplicht om hun staatsbedrijven te privatiseren. De overheid maakte zich klaar om zijn koffiefabrieken te verkopen aan privébedrijven, maar in 1993 barstte de burgeroorlog los. De plannen werden uitgesteld en pas echt nieuw leven ingeblazen in 2006, wanneer de regering het besluit nam om de volledige sector te liberaliseren. In 2008 en 2009 voerde ze vervolgens dit besluit onder druk van de Wereldbank ook uit.