Wole Soyinka over Nigeria

Wole Soyinka over Nigeria

Marc Van Laere

01 juni 1998

Het politieke leven van de Nigerianen wordt eenvoudiger. Op de vraag of dictator Sani Abacha aan de macht blijft, mogen ze deze zomer ja antwoorden of zwijgen.

Het zat er al een tijdje aan te komen en alleen de grootste optimisten geloofden nog dat generaal Sani Abacha bij de komende presidentsverkiezingen de plaats zou ruimen voor burgerkandidaten. In november 1993 greep hij de macht in het meest bevolkte land van Afrika (bijna 100 miljoen inwoners) en beloofde hij dat zijn voorlopig bewind de democratie zou voorbereiden. Maar nu, vijf jaar later, komt het uur van de waarheid. Eind april steunden de vijf officieel geregistreerde partijen de kandidatuur van Sani Abacha die zijn kaki uniform zal inruilen voor een burgerpak. De geplande verkiezing wordt wellicht vervangen door een referendum over het presidentschap van Abacha. De oppositie blijft in de gevangenis, verbannen of monddood. De galgen waaraan schrijver en mensenrechtenactivist Ken Saro-Wiwa en acht van zijn medestanders werden opgehangen, blijven ongewroken. Moshood Abiola, de feitelijke winnaar van de presidentsverkiezingen in 1993, zal verder creperen in zijn cel. Zo nu en dan zal Nigeria nog met de biceps rollen in West-Afrika, zoals in Liberia en in Sierra Leone, om daar de democratie te herstellen. Een bittere Baffour Ankomah, de Nigeriaanse hoofdredacteur van het maandblad New African, schrijft: ‘Ik heb zin om mijn valiezen te pakken en te verhuizen naar de maan. Nu denkt mijn vaderland dat het een Onmisbare Natie is. Nigeria kan nu blaffen naar de militair zwakkere landen in de regio en de beschaafde wereld laat dat gebeuren. Niemand pruttelt tegen uit schrik dat de oliekraan wordt dichtgedraaid.’

Blaffende honden bijten

Hoe onoverwinnelijk de Nigeriaanse junta zich momenteel voelt, blijkt duidelijk uit de recente terdoodveroordeling van zes militairen, onder hen de vroegere nummer twee van het regime. Hoe sterk Abacha momenteel in het zadel zit, is ook te zien aan de halfslachtige Amerikaanse veroordelingen van de dictatuur. Net vóór de Afrikatrip van Clinton eind maart liet Susan Rice, de Amerikaanse staatssecretaris voor Afrika, horen: ‘Een verkiezingsoverwinning van een militaire kandidaat in Nigeria is onaanvaardbaar.’ De Nigeriaanse oppositie in ballingschap juichte. ‘Op deze verklaringen hebben wij jarenlang gewacht,’ zei Chief Anthony Enaharo, de voorzitter van de Nationale Democratische Coalitie waartoe ook de Nigeriaanse schrijver en Nobelprijswinaar literatuur Wole Soyinka behoort. Tien dagen later bleek grote baas Clinton ineens veel toegeeflijker in Kaapstad: ‘Als Abacha zich kandidaat stelt, hopen wij dat hij dat als burger zal doen.’ De lauwheid van de Amerikaanse diplomatie wijten de meeste waarnemers vooral aan de Amerikaanse oliebevoorrading vanuit Nigeria. Het gaat om veertig procent van de Nigeriaanse olieproductie die goed is voor vijf miljard dollar. Ook vanuit Europese hoek moeten de militairen in Abuja niet veel tegenwind verwachten. Frankrijk stelt alles in het werk om bij het regime in het gevlij te komen. En het protest van Groot-Brittannië en Nederland bij de terechtstelling van Ken Saro-Wiwa was vooral bedoeld voor de bescherming van oliereus Shell.

Een eenzame stem

Nobelprijswinnaar Wole Soyinka, die sedert 1994 in ballingschap leeft in de Verenigde Staten, ziet het allemaal met lede ogen aan. De Nigeriaanse militairen laten niets onverlet om Soyinka te discrediteren. In het dagblad Today verscheen van de hand van Grace Ojo een onterend artikel over de Nobelprijswinnaar. Daarin schrijft Ojo: ‘Wij weten dat Soyinka militaire contacten legde met Burkina Faso en met Benin en dat zijn anarchistische vrienden verantwoordelijk zijn voor bankovervallen in de voorbije jaren. (…) Het is natuurlijk moeilijk voor meneer Soyinka om het lijden van de onschuldige massa’s te begrijpen vanuit zijn veilige en luxueuze hotelkamers in Europa en Amerika. Hij schrijft voor een Euro-Amerikaans literair publiek. Daarom kreeg hij wel de Nobelprijs en Chinua Achebe niet, want die had het over Afrika.’ Vorig jaar werd Soyinka door de militairen bij verstek ter dood veroordeeld wegens hoogverraad. Maar dat belet hem niet om te spreken.

Is dit het einde van de democratie in Nigeria?

In het land ontbreken de minimumvoorwaarden voor een leven in waardigheid. Elke dag zijn er willekeurige verdwijningen, opsluitingen, folteringen en buitengerechtelijke executies. Deze dictatuur overtreft in brutaliteit alle vorige. De belofte om te democratiseren was een groteske opsmukcampagne om de internationale gemeenschap te vriend te houden. De vijf marionnettenpartijen die Abacha’s kandidatuur ondersteunen zijn als de vijf vingers aan de hand van een melaatse.

Het bezoek van de paus in februari haalde niets uit?

Met alle respect voor de reputatie van de paus, maar ik vraag me af of hij zich niet heeft laten verleiden door het uiterlijk vertoon van Abacha, een bedrieger van eerste rang, de verpersoonlijking van wat christelijke theologen de duivel noemden. Werd de paus geïnformeerd over het staatsterrorisme? Hebben ze hem duidelijk gemaakt dat Sani Abacha een soort Pinochet van Afrika is?

De Verenigde Staten gokken op de stabiliserende rol die Nigeria kan spelen in West-Afrika.

Het is toch al te belachelijk dat een wreed dictator de paladijn van de democratie wordt in andere landen?

Uzelf leeft in ballingschap.

Ik doe alles om te voorkomen dat mijn fysieke ballingschap verwordt tot een geestelijke ballingschap of mentale vervreemding. Ik heb het voorrecht om contacten te onderhouden met de centra van het verzet in mijn land. De ware ballingschap die mij droevig stemt, is deze van zovele intellectuelen, politici of gewone Nigeriaanse burgers die in hun eigen land ballingen zijn omdat zij opkwamen voor betere levensvoorwaarden.

Hier en daar durft iemand een hand in eigen boezem te steken. Olisa Agbakoba, de voorzitster van de United Action for Democracy, een coalitie van 23 groepen die opkomen voor de democratie, verzucht: ‘We hebben het zien aankomen. Het overgangsprogramma was niet eerlijk bedoeld. Wij, Nigerianen, moeten maar eens gaan toegeven dat wij ons hebben laten belazeren.’ Zelfkritiek behoort echter allesbehalve tot de nationale gewoontes in Nigeria. Abacha en zijn militairen staan sterk en ze zijn zich daarvan goed bewust.