“‘Wordt Iraanse strijdkreet 'Dood aan Amerika' begraven?’
Zep Kalb
22 oktober 2013
De onderhandelingen tussen Iran en het Westen hebben tot een intens binnenlands debat geleid over de beroemde anti-Amerikaanse strijdkreet en Iran's positie ten opzichte van het Westen.
De verbetering in de politieke verbanden tussen Iran en Amerika is ongezien sinds de Islamitische Revolutie van 1979. Enkele weken na het baanbrekende telefoongesprek tussen de Iraanse president Hassan Rohani en zijn Amerikaanse tegenhanger, worden de bouwstenen van de internationale relaties van de Islamitische Republiek in twijfel gebracht.
De dood van ‘Dood aan Amerika’?
De veelgebruikte slogan ‘Dood aan Amerika’ werd enkele dagen geleden voor de eerste keer publiek afgekeurd. De vorige president Hashami Rafsanjani was tijdens zijn achtjarig bewind (1989-1997) verantwoordelijk voor de wederopbouw van Iran na de oorlog met Irak. Na zijn presidentschap heeft hij belangrijke politieke posities aangehouden. Rafsanjani wordt gezien als een van de rijkste en machtigste figuren van het land en bekend om zijn pragmatische instelling.
Enkele dagen geleden publiceerde hij een artikel waarin hij zich uitsprak tegen het gebruik van de slogan ‘Dood aan Amerika.’ Hij baseerde zijn argument op een ongeverifieerd persoonlijk interview tussen hem en de stichter van de Islamitische Republiek, Ayatollah Khomeini. Tijdens dit interview zou Khomeini het met hem eens zijn geweest dat de slogan ‘Dood aan Amerika’ net zo vergankelijk is als de slogan ‘Dood aan de Sovjets.’
De anti-Amerikaanse slogan zit echter diep geworteld in de mobilisatiepolitiek van Iran tegenover het Westen. Rafsanjani’s artikel zorgde dan ook voor een golf hevige reacties. Eén conservatief verklaarde: “Hashemi is niet alleen niet revolutionair, hij is ook een liberaal en daarom kan hij niet rechtmatig in deze samenleving over de relaties met Amerika beslissen.”
Een van de belangrijkste afwijzingen kwam van Mohamad Ali Jafari, hoofdcommandant van de Revolutionaire Garde, de hardline militaire groepering met veel economische en politieke macht. Volgens Jafari is het “jammer dat sommigen de grootte van de macht van de natie niet vatten. Misschien zijn ze vergeten dat het antwoord voor alle misdaden, waaronder […] oorlogen, onveiligheden, sancties en inflatie, Amerika moet zijn.” Rafsanjani’s politieke carrière kreeg nog een klap toen hij tijdens een toespraak in de stad Kermanshah plotseling met boegeroep onthaald werd door een kleine groep infiltranten.
Het Iraanse volk kiest voor verandering
De nationale heroriëntatie ten opzichte van Amerika gaat verder dan dit. Op 2 oktober stelde Iraanse president Rohani voor om in eigen land een opinieonderzoek over de relaties tussen de VS en Iran te starten. Dit voorstel is controversieel. Ahmad Alam Alhadi, de invloedrijke vrijdag Imam van de heilige stad Mashhad, sprak er zich sterk tegenover uit. Hij preekte: “Een groep die niet gelooft in het bewind van Islam, verspreidt het giftige gerucht dat de relaties met Amerika aan het publiek kan worden overgelaten. Is het mogelijk de principes van de Revolutie naar de stembus te brengen? Onze martelaars zijn in opstand gekomen omdat ze alleenheerschappijen [zoals de VS] haten. De basis van de Revolutie is die haat.”
De oppositie van Alhadi en anderen plaats de toekomst van een officiële peiling nog steeds in de mist. Niettemin voerde het hervormingsgezinde nieuwsagentschap ISNA een kleine opiniepeiling uit. Hieruit bleek dat in Iran ongeveer 90% voorstander is van een verandering in de relaties met Amerika. Daarbij hoopt meer dan 75% op positieve resultaten van de huidige gesprekken tussen Iran en het Westen over Iran’s nucleair programma. Dit zijn overweldigende cijfers die niet over het hoofd gezien mogen worden en ook een positief signaal naar het Westen sturen.
Een fragiele middenweg
Ondanks het luide conservatieve geroep om Amerika als aartsvijand te behouden, lijken de hervormingsgezinden tot nog toe het politiek zwaartepunt te vormen. De nationale heroriëntatie ten opzichte van Amerika zal zich voortzetten tenminste zolang Iran gebeten is om met het Westen tot een akkoord te komen over haar nucleair programma. Tijdens het afgelopen vrijdaggebed spraken de meeste Imams van het land positief over de onderhandelingen.
Het Iraanse onderhandelingsteam geniet ook de officiële steun van de Opperleider Ali Khamenei. Deze steun is cruciaal. Alhoewel Khamenei de onderhandelingen steunt, weigert hij om Amerika op vriendschappelijk wijze te benaderen. Een vertegenwoordiger van de Opperleider verklaarde: “Zelfs communicatie en onderhandelingen met de grootste vijand is geen probleem. Men kan zelfs tot een overeenkomst met de vijand komen.” Khamenei zoekt een middenweg tussen het conservatieve, anti-Amerikaanse en het hervormingsgezinde kamp. Deze retoriek zal steeds moeilijker vol te houden zijn wanneer de relaties met Amerika zich verder verdiepen. Zo heeft zelfs een conservatief recentelijk voorgesteld om een Amerika-Iran vriendschapsgroep op te richten in het parlement.
Uiteindelijk zal dus ook de opperleider een definitieve keuze moeten maken over hoe Iran zich tegenover Amerika plaatst. Tot nog toe is Iran’s officiële positie onduidelijk. De stem van de overweldigende meerderheid van het Iraanse volk, de enorme economische voordelen en het nucleair onderhandelingsteam vormen een enorm blok dat niet genegeerd kan worden, hoe hard de conservatieve politieke elite ook roept.