Zij blijft, ik ga

Blog

Zij blijft, ik ga

Nanda Thuring zit bij haar favoriete strandtent met een biertje en zoete aardappelfrietjes. Ze neemt afscheid van ‘haar’ zee. En van het leven zoals ze het tot nu toe geleefd heeft. Want het staat buiten kijf dat leven op het Zuid-Amerikaanse continent anders zal zijn dan in Nederland.

De zee. Mijn zee. Deze specifieke zee. Ik ga en zij blijft. Op kille, koude winterdagen, beroert haar wind mijn haar. Doet ze mijn gespleten lippen naar zout smaken. Laat ze mijn schrale, bleke huid snakken naar warmte. Zet ze me op scherp.

Op dagen als vandaag, wanneer de zon aan een strakblauwe hemel staat, is haar donkerblauwe water stil. Iedere zachte rimpeling van het wateroppervlak doet beweging vermoeden, leven, weidsheid. Ze nodigt me uit tot  het bevrijden van mijn gedachten die vastzitten in mijn geest. Klaargestoomd om op papier te verschijnen.

Bij mijn zee voel ik me klein, nietig, alleen en toch onderdeel van een groter geheel. Ik weet dat ze er zal zijn als ik ooit weer terugkom. Haar koude water zal me verwelkomen alsof het gisteren was. Ze zal er weer voor me zijn, op elk moment van het jaar, terwijl ik langs haar branding loop op gympen, laarzen, slippers of blootvoets.

Weggaan betekent afscheid nemen, ook van dat wat er altijd is. Afscheid, voordat ik allerlei nieuwe vanzelfsprekendheden ga verwelkomen. Afscheid van mijn Nederlandse fiets die altijd voor de deur staat. Gehavend door het weer, met gescheurde jasbeschermers, roest, een halve bel en geen enkele werkende verlichting. Maar het frame is stevig en mijn fiets brengt me waar ik moet zijn: wanneer het regent, de zon schijnt, de tram niet werkt, ik te lui ben om vijf minuten te lopen, het drie uur ’s nachts of twaalf uur ’s middags is. Ik neig op te schrijven ‘ik neem afscheid van het OV dat op tijd rijdt’. Niks is minder waar. Santiago heeft één van de beste metronetwerken ter wereld.

Vandaag neem ik afscheid van mijn zee. Loop ik nog één keer langs haar branding, terwijl haar water mijn tenen verkoelt.

Voor de zekerheid neem ik ook gedeeltelijk afscheid van mijn Nederlandse onbevangenheid. Dat onschendbaarheidsgevoel van altijd overal gewoon maar kunnen zijn en te pas en te onpas met je mobiel te lopen zwaaien. Santiago staat bekend als veilig binnen het Latijns-Amerikaanse continent en toch zal het anders zijn. Nieuwe codes en nieuwe situaties waarbij de automatische piloot niet aan kan.

Ik neem afscheid van allerlei soorten eten, die plaats zullen maken voor anderen: completos (de Chileense variant van hotdogs), empanadas, pan amasado (chileens brood), pastel de choclo, met als basis mais, vlees en olijven en de avocado die men daar ‘palta’ noemt en niet, zoals praktisch overal in de Spaanstalige wereld, ‘aguacate’. Ik zal eten missen waarvan ik niet wist dat ik er naar snak. Nederlandse kaas en brood, ook al pretendeer ik helemaal geen grootverbruiker te zijn. Knapperige, frisse, betaalbare appels en vrijelijk aanwezige groenten in niet gefrituurde vorm. Het altijd lekkere, vertrouwde eten van mijn moeder, de recepten van Ottolenghi die ik met vriendinnen maak, betaalbare sojasaus en kokosmelk en dropjes. Ja, die dropjes.

Mijn taal. Die taal die ik weinig romantisch vind, maar waarin ik zeer grappig ben. En genuanceerd. Genuanceerd in gevoel, omschrijving, woede en verdriet. De Chilenen zullen niet mijn volledige ik kunnen ervaren. Hier omring ik me met Spaanse literatuur, Spaanstalige muziek, Spaanse nieuwssites en podcasts. In Santiago zal ik soms gefrustreerd een Nederlands scheldwoord roepen, dat niemand begrijpt. Zal ik ongekend opgelucht zijn als ik met een landgenoot een kop koffie kan doen. Als ik niet hoef na te denken en mijn taal weer meer lading heeft. Waar ik met gemak een ‘te quiero’ of ‘te amo’ rondstrooi, rollen de gelijkwaardige woorden ‘ik hou van je’ echt minder gemakkelijk over mijn lippen.

Ik neem afscheid van mijn meubels, mijn servies en mijn tuin. Mijn kleding die nooit of te nimmer allemaal in mijn koffer past. Het olifantenbeeldje dat ik heb meegenomen uit India, de wassen beeldjes die mijn vader maakte, alle foto’s met mijn vriendinnen, het schilderijtje met de mooie woorden ‘ik wil weer dansen’ dat ik van mijn moeder kreeg en de okergele trui die ik al maanden van mijn zusje ‘leen’.

Opeens lijken dingen die nu gewoon aanwezig zijn, heel belangrijk. Dingen waarvan ik niet meer wist dat ik ze had of dingen die ik de afgelopen vijf jaar nooit heb aangeraakt. Als ik door mijn boeken ga, komen er allerlei herinneringen terug en wil ik ze het liefst allemaal in mijn tas stoppen. Dichtbij me hebben. Me erin onderdompelen.

Vandaag zit ik bij mijn favoriete strandtent met een biertje en zoete aardappelfrietjes. Ook hier heb ik vele herinneringen. Vandaag neem ik afscheid van mijn zee. Loop ik nog één keer langs haar branding, terwijl haar water mijn tenen verkoelt. Vandaag bedank ik haar voor alles wat ze me gaf. We zullen elkaar weerzien, hier of ergens anders. Ze zal weten dat ik het ben.