Op zoek naar nuance in het debat over de Jodenkar in Aalst Carnaval
“‘Als de grap niet gelukt is, moet je sorry zeggen’
Dat het carnaval van Aalst geen Werelderfgoed meer is, en vooral de reden waarom, blijft veel mensen beroeren. ‘De kwestie is niet of je met de Joodse gemeenschap mag lachen of niet. Dat mag namelijk. Wel gaat het er om of je Joden mag afbeelden op dezelfde manier als toen ze met massale steun van de bevolking werden vervolgd’, stelt comedian en columnist Bert Gabriëls.
Bert Gabriëls over de ‘benign violation theory’: ‘Die stelt dat humor grenzen overschrijdt zonder werkelijk schade toe te brengen.’
© Charis Bastin
Aalst Carnaval kreeg op 13 december in Bogota de bedenkelijke eer om het allereerste erfgoedproduct te zijn dat van de Unesco-Werelderfgoedlijst wordt geschrapt. De Vismooiln hadden afgelopen jaar geen wagen gemaakt en dan maar rond het thema ‘sabbatjaar’ een kleine kar met twee Joden erop door de stad gereden. Het was de eerste keer dat alle kranten volstonden met een wagen die niet meereed.
Gelijkekansencentrum Unia schreef een omstandig rapport, probeerde de Vismooiln en het Forum voor Joodse Organisaties met mekaar in contact te brengen, slaagde erin om een genuanceerde tussenpositie in te nemen en publiceerde die bevindingen in een omstandig rapport. Maar ondanks dat alles is het niet gelukt om die nuance te laten doordringen in de reacties van alle betrokkenen.
Het Forum voor Joodse Organisaties was blij met de beslissing tot schrapping als erfgoed, omdat antisemitisme op Aalst carnaval zo in de toekomst niet meer gelegitimeerd zou worden door de VN. En onze Vlaamse premier Jan Jambon (N-VA) schaarde zich achter de beslissing van burgemeester en partijgenoot Christophe D’Haese om zelf alvast afstand te doen van de erkenning als cultureel erfgoed; omdat de Unesco blijk had gegeven van vooringenomenheid, omdat ze bij aanvang een te hard geformuleerd perscommuniqué had uitgestuurd.
De kwestie is niet of je met de Joodse gemeenschap mag lachen of niet. Dat mag namelijk.
N-VA-Kamerlid Michael Freilich wees ondertussen ook op de inconsequentie van het Aalstse stadsbestuur, omdat er wel met Joden en bijvoorbeeld niet met de bende van Nijvel gelachen zou mogen worden, maar het mocht niet baten.
Burgemeester d’Haese stelde dat de Unesco ten onrechte denkt dat Aalstenaars racisten of antisemieten zijn, en ook de voorzitter van de gemeenteraad David Coppens vond het jammer dat nu elke Aalstenaar de stempel opgeplakt krijgt antisemiet te zijn. Dat hij dat jammer vindt, en tegelijkertijd niet snapt dat een lid van de Joodse gemeenschap het niet fijn vind om de stempel van asociale vrek opgeplakt te krijgen, toont goed aan waar de miscommunicatie zit.
De kwestie is namelijk niet of je met de Joodse gemeenschap mag lachen of niet. Dat mag namelijk. Wel gaat het er om of je Joden mag afbeelden op dezelfde manier als ze werden afgebeeld toen ze met massale steun van de bevolking werden vervolgd.
Voiljanettenpak met nazidesign
Dat Joden niet op die manier afgeschilderd worden, is een even legitieme eis als dat de burgemeester van Aalst niet afgeschilderd wil worden als een nazi. Maar blijkbaar is niemand daar bereid om in te zien dat ze het over dit feit eigenlijk eens zijn.
Als de Joodse gemeenschap komend jaar een carnavalswagen zou maken met als thema Aalst, waarbij ‘Aalst’ met dubbele SS wordt geschreven in het lettertype van de Waffen SS, iedereen als Aalstenaar rondloopt in een voiljanettenpak met nazidesign, en hitlergroeten maakt naar een portret van Christophe D’Haese met een hitlersnor, dan zou de Aalstenaar terecht kunnen opmerken dat de humor hen een beetje ontgaat. Of tenminste, dat het er op lijkt dat er eerder een negatief beeld opgehangen wordt dan dat er echt sprake is van een grap.
Geen idee of we dan allemaal tot inzicht zullen komen. Maar los daarvan zou ik het, heel eerlijk, wel geweldig vinden.
Censuur of sensitiviteit?
Eén van de theorieën over humor is the benign violation theory. Die stelt dat humor grenzen overschrijdt zonder werkelijk schade toe te brengen. De oudste grap binnen dit concept is doen alsof je iemand gaat slaan, het toch niet doen, en dan lachen. Als de grap mislukt en je raakt toch nog net het neusbeentje van de ander, dan is de grap niet gelukt, en dan moet je sorry zeggen.
Hadden ze twee joden tijdens een sabbatjaar afgebeeld, niet met een haakneus maar met pakweg lange tenen, dan had de foto de wereldpers niet gehaald.
In principe is dat wat er had moeten gebeuren. Het sanctioneren van erfgoed omdat er een grap is mislukt, lijkt niet de beste actie. Maar de weigering om een verontschuldiging aan te bieden, ‘omdat in Aalst met alles gelachen mag worden’, is volgens mij volledig misplaatst.
Het toebrengen van schade is bij de praalwagen geen gevolg van de grap, zelfs niet van de stereotiepe afbeelding op zich. Maar wel van het feit dat een stereotiepe afbeelding werd gebruikt, op grond waarvan de gemeenschap ook effectief vervolgd is geweest.
Er is dus geen sprake van dat er met de joodse gemeenschap niet gelachen zou mogen worden. Hadden ze twee joden tijdens een sabbatjaar afgebeeld, met bijbelrollen in een strandstoel, en niet met een haakneus maar met pakweg lange tenen, dan had de foto daarvan de wereldpers niet gehaald, en was er mogelijks geen sprake van een belediging.
Het gaat bij comedy en humor zelden om censuur, het gaat om sensitiviteit.