Alles van waarde is weerloos

Column

“De prijs die we moeten betalen voor onze welvaart”

Alles van waarde is weerloos

In een wereld die gedreven wordt door wegwerpmentaliteit en snelle consumptie, pleit MO*columnist Jan Mertens voor een terugkeer naar waarden die blijven. Hij ziet hoop in ambachtslieden die oude fietsen nieuw leven geven. Kunnen dingen die gemaakt zijn om te blijven, ons ook weer helen?

Deze column is ook te beluisteren:

Misschien kunnen we weer de waarde zien in dingen die blijven, dingen die we kunnen herstellen. Misschien kunnen die dingen ook ons weer een beetje helen. Misschien is dat wel een mooie vorm van welvaart die ons rust en stilte kan brengen.

Onlangs mocht ik een panelgesprek modereren over circulair ondernemen. We hadden mooie mensen op de sofa, waaronder een bezielde fietsenmaker die mee in een bedrijf zit dat van oude fietsen weer nieuwe wil maken. Hij vertelde dat hij zich aangetrokken voelde tot de kwaliteit van de oudere degelijke fietsen met een stalen kader. Met die oude kaders zal men nu nieuwe fietsen maken, op maat van wie die bij het bedrijf bestelt. Je zult niet zoals bij een of andere webshop na een simpele klik je fiets de volgende dag (zelfs in het weekend) aan huis geleverd krijgen. Je moet een zestal weken wachten, maar dan heb je ook een fiets met een ziel, die met liefde voor de dingen gemaakt is. Je zag zijn ogen stralen terwijl hij het vertelde.

Het deed me denken aan wat ik vroeger zag bij mijn grootvader Fons, die schrijnwerker was, en mijn vader Staf, die een winkel had. Ze hadden iets met de ambachtelijke trots over de kwaliteit van dingen die konden blijven, die konden hersteld worden, die in principe gemaakt waren om een leven mee te gaan. Ik herinner me dat ik een vorm van verdriet voelde bij mijn vader, toen de fototoestellen die hij verkocht niet meer gemakkelijk konden gerepareerd worden en hij aan de klanten moest zeggen dat ze beter een nieuw toestel kochten. Ik herinner me trouwens ook nog de wondere wereld van de wat excentrieke man die in de periode daarvoor altijd de fototoestellen herstelde. Als ik daar nu aan terugdenk, zie ik het overvolle atelier van die man als een enorme verzameling van verhalen. Net zoals ik me de ziel herinner van de oude analoge camera van mijn vader die ik gebruikte wanneer we samen op stap waren om trouwreportages te maken.

Alles van waarde is weerloos. Het is een bekende zin uit een gedicht van Lucebert. Die zin alleen al roept een wereld op van mogelijke betekenissen. Je moet gewoon even je ogen sluiten, aan die zin denken, en het is alsof je anders begint te ademen. Alsof je iets ziet dat eigenlijk vanzelfsprekend is, of zou moeten zijn. Dat we zorgvuldig omgaan met dingen van waarde.

Tegen de vooruitgang?

Iets van dat alles is verloren gegaan onder het mom van vooruitgang. Zodra je zoiets zegt, is er wel meteen iemand die je ervan beschuldigt dat je ‘terug naar het verleden’ zou willen, en dat is zowat een doodzonde. Sommige senior writers van een zichzelf progressief noemende krant zouden hun pennen al scherpen om maar te kunnen zeggen dat ik dus eigenlijk ‘tegen de vooruitgang’ ben. Niets is minder waar, wat mij betreft. Ik denk wel dat het zinvol is dat we stilstaan bij het verlies van iets dat waardevol was, om zo op een andere, en wat mij betreft betere manier vooruit te kunnen gaan. Een vooruitgang die herstelt en heelt, in plaats van verspilt en vernietigt.

Het is merkwaardig dat degelijke spullen, die lang meegaan, die een ziel hebben, naar de normen van het gangbare economisch denken eigenlijk minderwaardig zijn. Blijkbaar zijn spullen die zo rap mogelijk ‘weg’ zijn, ‘verbruikt’ zijn, beter voor ‘de’ economie dan andere. Hun veronderstelde waarde zit in het idee dat ze er zo snel mogelijk niet meer zullen zijn. Een wegwerpflesje voor ‘water met een smaakje’. Een goedkoop truitje uit kunststof dat je misschien één keer aandoet, om het dan weer te vervangen door een ander. Een telefoon die je niet kunt laten repareren, maar dat is niet zo belangrijk, want van merk x komt er toch elk jaar een nieuw model dat je moet hebben om ‘mee’ te zijn. De bucketlist van citytrips die je kunt afvinken, als was het een boodschappenlijstje.

Wie in deze logica alleen maar hardnekkig vooruit leeft, vindt al die dingen van vroeger alleen maar “oude brol”. Maar misschien is het probleem wel dat we systematisch te veel “nieuwe brol” maken. En dingen die echt van waarde zijn, zijn tegen die stormvloed behoorlijk weerloos. En dat is eigenlijk droevig. Die eenzijdige doorhollogica steunt op normen die in zowat alle religieuze en spirituele tradities als ‘onwaarden’ worden beschouwd. Je moet jezelf constant vergelijken met anderen. Je moet hebzuchtig zijn. Je moet blijkbaar eindeloze verlangens hebben. Je moet de hele tijd denken aan en verlangen naar alle dingen die je nog niet hebt. En alles wordt gemeten in geld.

Heel wat mensen verdienen of hebben niet genoeg om waardig te leven in onze maatschappij. Heel wat anderen verdienen wel genoeg en hebben vaak een ecologisch gulzige levensstijl die daardoor de levenskansen van wie kwetsbaar in gevaar brengt. Allen staan ze onder druk. Terwijl de ene groep stress voelt om het einde van de maand te halen, zitten er in de andere groep veel mensen die de stress voelen van het ‘nooit genoeg’, van het ‘erbij moeten horen’.

Je bestemming is blijkbaar het consument zijn. Dingen die eigenlijk vanzelfsprekend zijn, worden in die consumptielogica zogenaamd raar, of zelfs vijandig. Om je te beschermen tegen de koude in de winter, heb je een goede warme trui nodig. Dat wil niet zeggen dat je elk jaar een nieuwe trui nodig hebt. Maar wie het idee van telkens nieuwe truien (die dan ook weer snel ‘weg’ moeten) in vraag stelt, is volgens velen tegen ‘de’ economische ontwikkeling, en dus tegen de vooruitgang. Eigenlijk is dat de wereld op zijn kop. Alleen hebben we onszelf blijkbaar een beetje immuun gemaakt tegen de absurditeit van het weggooien als zijnde het enige normaal.

“Realpolitiek”

Als het over economie gaat, hoor je vaak de stelling dat men bezig is met ‘waarde creëren’. In de feiten wil dat eigenlijk meestal zeggen dat men bezig is met geld te creëren, dat dan daarna zichzelf kan vermenigvuldigen. Opdat die zogenaamde waardecreatie ‘competitief’ zou zijn, mag die dan niet al te zeer ‘gehinderd’ worden door milieuregels. De klimaatdoelen halen is dan te ‘moeilijk’. Het blijkt – in de werkelijke wereld – echter zo te zijn dat die economische meerwaarde alleen mogelijk is door systematisch een ecologische en sociale minwaarde te veroorzaken. En dat is dan zogenaamd ‘de prijs die we moeten betalen voor onze welvaart’. In werkelijkheid betalen de mensen die die prijs veroorzaken er weinig of niet voor, en wordt die gedragen door kwetsbare groepen binnen en tussen landen, en in en tussen generaties.

Er is op dit moment een redelijk genadeloos gevecht bezig, aangestuurd door rechtse en conservatieve krachten, tegen een ambitieus internationaal rechtvaardig klimaatbeleid, tegen de belangrijkste elementen van de Europese Green Deal en tegen solidariteit tussen mensen. En dat gevecht wordt dan als zogenaamd ‘realistisch’ omschreven. De premier vindt het goed dat wordt afgestapt van “groen masochisme”. De minister-president zegt “nooit te willen besparen op steun aan de industrie”. Besparen op internationale solidariteit is blijkbaar geen probleem, en ambitieuze klimaatdoelen zijn dan weer niet ‘haalbaar en betaalbaar’.

Wie naar de werkelijke wereld kijkt, wie bereid is naar het nu te kijken door de ogen van onze nog niet geboren kleinkinderen, kan eigenlijk niet anders dan dat zogenaamd ‘realisme’ als kortzichtig of dom te omschrijven. Er bestaan immers in wezen geen ‘externaliteiten’. Wat we als weg beschouwden, komt gewoon terug, onder meer in de vorm van in elkaar stuikende ecosystemen of op hol slaande klimaatontwrichting. Een recent onderzoek wees erop dat het extreme weer van voorbije zomer op korte termijn al €43 miljard schade veroorzaakte. Een ander onderzoek stelt dat België tegen 2050 tot 5% BBP kan verliezen door de klimaatverandering, waarbij acute rampen nog niet zijn ingerekend. Wie graag op langere termijn een begroting in evenwicht heeft, zou dus vooral niet op  klimaatambitie moeten besparen.

Wat normaal was, is abnormaal geworden, zo lijkt het wel soms, en zou terug normaal mogen worden. De waarde van de dingen zou niet mogen zijn hun er zo snel mogelijk niet meer zijn, maar wel hun degelijkheid, hun herstelbaarheid, hun leesbaarheid. Hun stilte als het ware. De steeds snellere consumptiemaatschappij put ons uit, maakt ons chronisch rusteloos en immer opgejaagd. Altijd bezig moeten zijn met wat je nog niet hebt, en wat je verondersteld wordt te verlangen, maakt je niet gelukkig, maar veeleer ontheemd.

Stel dat de waarde van de dingen erin bestaat dat ze kunnen blijven, dat ze telkens opnieuw kunnen gebruikt worden, dat ze zo gemaakt zijn dat ze gemakkelijk te herstellen zijn, misschien zal dat ons ook een beetje helen. De dingen zullen dragers van verhalen zijn, die kunnen worden doorverteld, steeds weer. Leven binnen planetaire grenzen wordt dan niet zozeer een verlies of een ‘inlevering’, maar wel een uitnodiging tot creativiteit, een waardevolle vorm van welvaart die waarschijnlijk meer aansluit bij wie we als mens in wezen zijn. Het blijft me fascineren dat je wordt beschouwd als iemand die ‘tegen vooruitgang’ is als je dat bepleit.

Ik denk dat de fietsenmaker in mijn panel – net als mijn vader en mijn grootvader, en zoveel andere mensen – iets gezien heeft dat enorm waardevol is en dat ons kan vervullen en weer een beetje een gevoel van thuis kan geven in deze barre tijden. Het verdient het nieuwe normaal te worden. Ik denk er wel eens aan als ik de kast bij mij thuis aanraak die mijn grootvader met zijn eigen handen heeft gemaakt toen hij ging trouwen met Julia, mijn grootmoeder. Als ik de kast aanraak, ben ik even dicht bij hem, en voel ik me heel even ook weer veilig in deze onherbergzame wereld.

Het mooie is dat het tweede deel van het gedicht van Lucebert iets suggereert dat daarbij aansluit. Misschien komt het toch nog goed.

alles van waarde is weerloos
wordt van aanraakbaarheid rijk
en aan alles gelijk

als het hart van de tijd
als het hart van de tijd

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in