De gehate honderd kilometer

Column

Over hoon, banbliksems en rochelend oudemannengeknor

De gehate honderd kilometer

Waarom klinkt ‘100 km/u’ als een vloek in Vlaanderen?, vraagt MO*columnist Geert Van Istendael zich af. De Vlaamse minister van klimaat waagt het dit voor te stellen en politici slaan op tilt, burgers krijgen paniekaanvallen. ‘Njet’ zegt de heer Diependaele, onze minister-president, dogmatisch. Maar wat als alle argumenten tegen snelheidsverlaging gewoon... “stront van de stier” zijn?

Nauwelijks hadden de lippen van de jeugdige mevrouw minister de woorden honderd kilometer per uur gevormd of bergen hoon, banbliksems en rochelend oudemannengeknor stortten op haar blonde lokken neer. De gewestelijke minister-president, de hare, de onze, de heer Diependaele, vatte op een of ander sociaal medium de woedeuitbarstingen zo samen:

De maximumsnelheid op autosnelwegen blijft 120 kilometer per uur. Punt.

Één moment dacht ik dat ik meer dan zestig jaar terug geflitst werd in de tijd. Weer droeg ik een korte broek, weer zag ik de zure priester-leraar voor de klas staan, die dertig korte broeken toebeet: Het blijft zoals ik het zeg. Punt.

Wij lachten hem besmuikt uit, want de bitsigheid waarmee de zwartrok tevergeefs poogde zijn aftandse gezag staande te houden, was achterhaald, toen al. Paus Johannes XXIII had zopas duchtig gepookt in de vastgevroren mierenhoop van de rooms-katholieke Kerk.

In 2025 verkondigt Minister-president Diependaele zijn dogma alsof hij een kardinaal was uit het gevolg van paus Johannes’ voorganger, de geheel uit kromstaven opgetrokken Pius XII. Roma locuta, causa finita, Rome heeft gesproken, de zaak is gesloten, zo plachten de prelaten uit dat grijze verleden te preken. Nu luidt het: Diependalius locutus, punctus finitus. Punt.

Honderd.

Kilometer.

Per.

Uur. 

De meeste excellenties van onze gewestregering en samen met hen hele banken parlementsleden raken bevangen door paniek telkens als ze die vier woorden horen. Ze beginnen zich te gedragen als boze, botte, geborneerde ouders die ieder fris, springerig ideetje van hun prille nageslacht met tomeloze minachting vertrappelen, schor roepend (dit in de taal van de Vlaamse hoofdstad): Kinderozje.

Honderd.
Kilometer.
Per.
Uur.

Die vier woorden lijken een machtige toverformule te vormen die komt opborrelen uit het troebele moeras van een of andere zwarte magie. Zij zijn een vloek die het Vlaamse onderdeel van de geglobaliseerde mensheid in bodemloze diepten van verderf zal storten. 

Welk verderf zou dat dan wel zijn?

Stront van de stier

Dreigt de Vlaming soms opgesloten te worden in de auto der traagheid, als ik hier Johan Daisne even mag parafraseren? Krijgen de door angst geregeerde regeringsleden apocalyptische visioenen van tienduizenden Vlamingen die zich, slakken gelijk, nauwelijks nog kunnen voortbewegen en die iedere hoop moeten laten varen om heden avond nog hun verkaveling te bereiken?

Kom, kom.

Ik moet, anders dan zovele excellenties, het hoofd koel houden.

Laat ik de bezwaren tegen die diabolische honderd kilometer per uur eens opsommen.

Als je twintig kilometer per uur minder hard rijdt, verlies je zeeën van tijd, zeggen de vijanden van 100 km per uur op autosnelwegen. Dat noem ik, zoals de Angelsaksische volksstammen het zo drastisch uitdrukken, stront van de stier.

Wij leven in een piepklein land. De langste afstand, van Knokke tot Aubange, bedraagt net geen driehonderd kilometer. Te voet. Met de auto is het net iets meer, nog geen tien procent. In Frankrijk bedraagt de langste afstand meer dan duizend kilometer. Het Italiaanse schiereiland is twaalfhonderd kilometer lang. De langste afstand in Duitsland bedraagt 1111 kilometer (auto) of 1023 kilometer (te voet). Laten we ons koninkrijkje toch vooral niet overschatten.

Als je onze nationale langste afstand tegen 120 km per uur aflegt, uitsluitend over autosnelwegen, doe je er twee en een half uur over. Tegen 100 km per uur is dat uiteraard drie uur.

Oeioeioei, een half uur langer! Dat kan ik me echt niet permitteren.

Ja maar, hela daar. Die twee en een half uur kun je alleen halen als je rijdt in het holst van de nacht bij vlekkeloos weer. Dit wil zeggen, nagenoeg nooit.

Zodra je onze snelwegen verlaat, rij je je hopeloos vast in de moerlemei van onze alomtegenwoordige bebouwing.

In realistische omstandigheden, dit wil zeggen, nagenoeg altijd, smelt het half uur verschil zo snel weg als een ijsje in de zomerzon. Met andere woorden, wat tijdwinst en/of tijdverlies betreft, maakt het geen ene moer uit of je een maximumsnelheid van 100 km per uur oplegt dan wel de huidige 120 km per uur behoudt.

Daarbij staat het staat wetenschappelijk als een paal boven water dat 100 kilometer per uur in vergelijking met 120 kilometer per uur gunstige milieueffecten genereert. Of veel minder ongunstige. Maar daarover wil ik het niet eens hebben. Laten we liever eens kijken naar een verschijnsel dat alle dagen weder ons gewestje overdekt als een duizendarmige hydra.

Ja, ik heb het over onze files.

We weten toch allemaal dat het autorijdende deel van onze bevolking - en zou dat niet de grote meerderheid zijn? - verslaafd is aan files. Gedurende de Coronaperiode heeft het er kort op geleken dat we aan het afkicken waren, maar nee hoor, eenmaal als dat duffe thuiswerk achter de rug was, storten we ons weer collectief en hartstochtelijk in de vertrouwde, dagelijkse files, als junkies met acute ontwenningsverschijnselen. Het is werkelijk een zéér harde drug. 

Terwijl ik dit schrijf staan er op de Vlaamse hoofdwegen 177 km files. Meer dan de helft van de afstand Knokke-Aubange. De afgelopen twaalf maanden telden we in het Vlaamse Gewest elke werkdag 962 kilometeruur file. Dat is drie keer de afstand Knokke-Aubange.

Jammerklachten over tijdverlies zijn dus totaal irrelevant.

Niet echter alleen wegens onze geliefde files.

De lui die onze blonde minister in de hoek willen zetten als was ze een kleuter met een veel te brutaal bekje, doen alsof iedere gemotoriseerde Belg woont op de rand van een onzer talrijke autosnelwegen en daar een hoogstpersoonlijke oprit heeft naar de hoogsteigen garage. Honderdtwintig van deur tot deur. Wat natuurlijk baarlijke nonsens is. Zodra je onze snelwegen verlaat, rij je je hopeloos vast in de moerlemei van onze alomtegenwoordige bebouwing. Onze huizen staan nu eenmaal op alle denkbare en niet denkbare plekken. Zo en niet anders wensten en wensen wij te wonen, zo en niet anders hebben wij onze woningen opgetrokken. Het resultaat vertoont een treffende gelijkenis met een explosie en geen enkele gelijkenis met ruimtelijke ordening.

Indien overal huizen staan, kunnen overal mensen naar buiten rijden of stappen en kun je bijgevolg overal mensen overrijden. Het resultaat is veel te veel ongevallen met auto’s en permanent sterk vertraagd verkeer. Daar is niets aan te doen, tenzij je tienduizenden huizen sloopt. Wij zijn structureel een gewest van sterk vertraagd verkeer. Het maakt zowel de schimpscheuten als de driftbuien over tijdverlies bij 100 km per uur alleen maar irrelevanter. Je haalt de hoog geprezen 120 km per uur aan geen kanten. Indien toch nog, héél af en toe, dan is het over belachelijk korte trajecten. Waar zou je trouwens lange trajecten gaan halen in ons land cq. de helft van ons land, het Vlaamse Gewest?

Wat mag er toch zo afschuwelijk zijn aan 100 kilometer per uur op snelwegen?

Verkeersdeskundigen laten er geen twijfel over bestaan. Je krijgt minder ongevallen, minder verkeersdoden, minder gewonden. Wie daar tegen is, mag nu de stem verheffen. Daarenboven, het venijn zit in de staart, kortere files. Misschien slaat de Belgen wel de angst om het hart bij de gedachte aan kortere files.

Maar ik sukkel in slaap als in niet meer dan honderd kilometer per uur mag rijden op de snelweg! O werkelijk? Bent u vergeten dat wij uitstekende autoradio’s hebben en dat veel van die zenders vierentwintig uur op vierentwintig loeiharde muziek op onze trommelvliezen loslaten? Telkens als ik over straat loop, hóór ik auto’s passeren die van BOENKEBOENKEBOENK doen. Ik ben maar wat blij dat het autoraampje niet open staat. Ik kan moeilijk geloven dat je bij dat soort gedruis in slaap zou vallen, al geef ik onmiddellijk toe dat niets zo geestdodend is als rijden op een autosnelweg. Maar je kunt altijd meebrullen met je geprefereerde Grime of Thrash Metal of Hardcore Techno. En desnoods je autoraampje naar beneden draaien voor frisse lucht, je zult niemand storen, langs autosnelwegen zie je zelden wandelaars.

Werkelijk, er bestaat niet één deugdelijk argument tégen honderd kilometer per uur op autosnelwegen. Niet één. Maar blijkbaar zijn veel mensen allergisch voor snelheidsbeperkingen en niet alleen bij ons. 

In Duitsland bijvoorbeeld slaagt geen enkele bondsregering erin, ook niet na tientallen jaren hoog oplaaiend geredetwist, om paal en perk te stellen aan het ongeremde razen op de Autobahnen. Groenen in de regering, Groenen in de oppositie, dat speelt geen enkele rol. Een Tempolimit, zoals de Duitsers het noemen, komt er niet. Punt.

In dat verband is het leerrijk om de voorstellen van de Duitse Groenen nader te bekijken. De Duitse Groenen willen 130 km per uur op de snelwegen, 80 km per uur op de gewone weg en 30 km overal in de bebouwde kom. Radicaler dan bij ons, dat laatste, de eerste twee minder tot het tegendeel van radicaal. Hoe dan ook, de Duitse Groenen komen keer op keer terug van een kale reis.

Of neem Frankrijk. Ik herinner me dat daar zeven jaar geleden de plattelanders uitzinnig van razernij waren omdat op de gewone wegen de bovengrens van 90 km per uur naar 80 km per uur ging. Dictatuur, fascisme, odieux (afschuwelijk), de grote woorden bij de apéro waren niet van de lucht. Dat het aantal ongevallen, dodelijk of niet, sindsdien met een kwart is gedaald, daardoor laat de modale Franse autorijder zich nog altijd niet overtuigen. Zeker, ik heb zelf vastgesteld dat de Fransen niet meer zo snel rijden als voorheen. Ik vermoed dat ze vooral bang zijn van de gendarmen. 

Ik vrees dan ook dat mevrouw de minister frontaal zal botsen op een granieten muur van haat.

Een massief afwijzingsfront. Die afwijzers hebben even veel argumenten als kort geleden de vaccinatieafwijzers.

Namelijk nul.

Punt.

Word proMO*

Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.

Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.

Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.

Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.

Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief

Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.

Per maand

€4,60

Betaal maandelijks via domiciliëring.

Meest gekozen

Per jaar

€60

Betaal jaarlijks via domiciliëring.

Voor één jaar

€65

Betaal voor één jaar.

Ben je al proMO*

Log dan hier in