Guy Poppe
“‘De spektakelmaatschappij’
Het radionieuws verleden week woensdag: Freddy Horion blijft in de gevangenis. Het bericht ging in de storm over de vrijlating van Michèle Martin bijna onopgemerkt voorbij. Godgeklaagd is de reden waarom de vijfvoudige moordenaar na 32 jaar niet vrijkomt : omdat de vrees bestaat dat persmuskieten hem op zijn huid zitten.
Niet omdat hij geen werk heeft en niet in zijn onderhoud zou kunnen voorzien. Niet omdat het risico groot is dat hij hervalt en weer gaat moorden. Neen, omdat de media hem geen gewoon leven zouden gunnen, hem op de voet zouden volgen – op een buitensporige manier in de ogen van het gerecht – om hem te strikken voor een interview. Daarvan is de spektakelwaarde namelijk zo groot dat alles moet wijken. Op de krant, het tv-net of radiostation dat daarmee uitpakt, rinkelt de kassa. Gevolg? Horion mag zijn cel niet uit.
Spektakel. Had de Italiaanse televisie dat op het oog toen ze inzoomde op een stervende renner — van wie we niet wisten wie hij was, zo onherkenbaar was hij — en zijn bloedende hoofd voluit in beeld bracht? Gelukkig had de VRT-commentator de goede reflex om meteen te zeggen: doe alstublieft dat beeld weg.
Mag ik enkele oude koeien uit de gracht halen? Stokoud zelfs in mediatermen, want ik pluk ze uit de berichtgeving van enkele weken terug. Neem het vraaggesprek met Van Gheluwe op VT4. Natuurlijk snap ik de collega die maandenlang gezwoegd heeft om de bisschop voor zijn camera te brengen. Maar de weerklank ? Moet een radio-uitzending persé een uur langer duren om een niet aflatende stroom van afkeurende reacties op de luisteraar los te laten? Inclusief een woordvoerster van een kerkelijke werkgroep mensenrechten die zonder dat iemand haar tempert Van Gheluwe als een zware crimineel bestempelt. Bin Laden, dat is een zware crimineel, en Horion ook. Een journalist heeft de opdracht om dat onder de aandacht van zijn gesprekspartner te brengen. Moet hij ook niet de advocaat die de belangen van een slachtoffer verdedigt erop wijzen dat hij graag juridisch commentaar te horen krijgt en niet een zoveelste scheldtirade ?
Die dagen van Van Gheluwes terugkeer in het openbaar brachten ons het ene schoolvoorbeeld na het andere van spektakeltelevisie en –radio die vergeet om kritisch en verhelderend te zijn. Van Gheluwe is aangeschoten wild, de media beseffen dat ze zich populair maken door met de meute op klopjacht te gaan en gooien alle remmen los. Het is niet door, als de storm eenmaal geluwd is, een deskundige zijn licht te laten schijnen op journalistieke deontologie, dat je plicht vervuld is. Dat is een alibi, goede journalistiek breng je in de praktijk.
Tegenwoordig moet je oppassen als je niet met de wolven meehuilt en een dissident geluid laat horen.
Van Gheluwe een uitzondering? En Prins Laurent dan? Zijn reis naar Congo is het moment om de honden op hem af te jagen. Opnieuw zie je het spektakel de bovenhand halen. De pers gaat ervan uit dat door hem aan de schandpaal te nagelen ze de luidkeelse meerderheid ter wille is. Ze zet in de verf dat Laurent contact had met een omstreden president, in Congo, en een dictator, in Angola. Toen zijn vader verleden jaar de gewezen kolonie bezocht, hebben we Kabila niet omstreden horen noemen. Dos Santos is nooit eerder in het nieuws het etiket dictator opgekleefd. Maar als je Laurent wilt pakken, dan zijn vuile grepen geoorloofd. Het gaat me niet erom of Dos Santos al of niet een dictator is maar mag dan een reportage over Angola dat aantonen en niet het gebruik van een gratuit epitheton?
Zelfs in het groene hout zit de memel. Le Monde, twee weken terug op maandagmiddag in de rekken als eerste kwaliteitskrant die over Bin Ladens dood rapporteert, draagt als titel “Justice est faite”. Klakkeloos neemt het blad Obama’s claim over voor gerechtigheid als rechtvaardiging voor de operatie-Geronimo. Op bladzijde 4 maakt het de president zijn uitspraak de zijne in een kop boven een artikel : “Les Etats-Unis se sont finalement fait justice”. De hele nacht en ochtend hebben ze aan acht pagina’s gewerkt, zonder één keer te vermelden dat de Verenigde Staten Osama voor het Internationale Strafhof hadden kunnen brengen, als ze dat tenminste erkend hadden. De Amerikanen brengen spektakel, Le Monde zit met open mond ernaar te gapen.
Tegenwoordig moet je oppassen als je niet met de wolven meehuilt en een dissident geluid laat horen. Voor alle duidelijkheid: ik ben geen fan van pedofiele kerkleiders of prinselijke nietsnutten, geen aanhanger van het internationale terrorisme en vind de misdaden van Horion crapuleus. Maar er moest me iets van het hart over wat me na aan het hart ligt: relevante en evenwichtige journalistiek.