“‘De stem van de migratiestroom en toon van 'de onderstroom'’
Ik heet migratie en ik ben eerste, tweede, derde en vierde generatie. Ik heet migratie, ik ben jong, oud, man, vrouw, arm, rijk, kortgeschoold, hooggeschoold, getrouwd, single, verliefd, speels, gek op fietsen in de regen… Ik heet migratie, ik heb alles op onzeker gezet om naar het beloofde land te komen. Ik ben migratie, en ik besta bij gratie van verschillende wetten, regels, plichten en rechten, naargelang het politiek klimaat.
Mijn lichaam wordt heen en weer geslingerd tussen verschillende beelden die mij vreemd zijn. Miskenning, discriminatie en kwetsuren op menselijk, cultureel en sociaal niveau, collectieve trauma’s, je moet niet overdrijven zeggen ze. Want, men zegt dat ik en niet de samenleving in een identiteitscrisis zit.
Ik heet migratie en maak deel uit van de 200 miljoen mensen op de wereld, die op de vlucht zijn voor de ene of de andere realiteit. Mijn land lijkt een land apart. Apart dan deze van ‘de onderstroom’, een nieuw land zo lijkt het wel. Mijn land lijkt altijd de afwezigheid en het gemis te omarmen, een constante status van versplintering en turbulente fascinatie.
Migratiemoeheid
Ik heet migratie en ik zie, lees en hoor rond mij een migratiemoeheid, diversiteitsmoeheid, een debatmoeheid, hoofddoekmoeheid,… Ik vraag me af waar het vandaan komt.
Is het niet symptomatisch dat men migratiemoe is, als het thema mediageniek is doch erg gepolemiseerd? Men verbaast zich indien ik mijn stem niet laat horen, wanneer er zich iets voordoet in mijn gemeenschappen. Wat zou ik graag gewoon kunnen zeggen wat ik denk, zonder die ene blik te zien, die mij steeds herinnert aan datzelfde, die vreemde gestalte. Indien het niet beantwoordt aan de dominante discours, ben ik gedoemd om mijn mening veilig op te bergen.
Kritische artikels worden geweigerd in de reguliere media, met argumenten als “té taai, té hoogdrempelig, té moeilijk verstaanbaar, té ingewikkeld of gewoon niet vernieuwend genoeg”.
Sommige diepgewortelde opvattingen en attituden over migratie en diversiteit belemmeren de mogelijkheden om verder te komen. Migratiemoeheid komt wanneer verandering geen structurele vernieuwing en vooruitgang brengt in de bestaande realiteiten en eerder ent op voorlopige, ad hoc, oppervlakkige maatregelen en stereotiepen bevestigt.
Bevestiging en herhaling van bestaande discriminatie betekent versterking van deze discriminatie en dus een stap achteruit en een achterstelling van de positie als migrant. Bijvoorbeeld de herhaalde discriminatie op de werkvloer die afgeschermd wordt. Om nog niet te spreken van de terugschroeving van de wetten rond de Snel-Belgwet. Dat is een stap achteruit in een democratisch systeem.
Onderstroom en onderbuikgevoel
Als we de nieuwe burgemeester van Antwerpen moeten geloven, is er bovendien ook democratiemoeheid. Met centrale concepten zoals geblokkeerde democratie, vergrendelde democratie, het status quo, responsabilisering en oversolidariteit doet hij ons geloven dat er een onderstroom in Vlaanderen is die het anders wil. Misschien is die onderstroom gelijkaardig aan de onderbuikgevoelens van Nederland, enkele jaren geleden? De onderstroom, die verandering wil in dit land. Welke verandering? Wie is die onderstroom, vraagt Jan Blommaert zich terecht af.
Als migratie invalide is, mankt loopt, blind is of niet kan spreken, dan hebben we die samen gemaakt.
Soms gaat de kraan dicht en worden mensenzeeën teruggestuurd, weg van de onderstroom.
Soms gaat de kraan open en komen mensen hier bepaalde jobs doen, die niet ingevuld geraken door de plaatselijke bevolking (terwijl de werkloosheid gigantisch stijgt): Bulgaarse arbeiders in de bouw, Filippijnse verplegers/sters,… De fabrieken zijn ook aan hun migratietocht begonnen.
Ik heet migratie en was een gewenst pleegkind, dat ongewenst langer bleef en andere broertjes en zussen bracht. Nu dreig ik ook mijn paspoort te verliezen, indien ik me niet gedraag zoals ‘de onderstroom’ van dit land, wie dat ook moge zijn. Ik heb een abonnement op onzekerheid en onbeslistheid en een vast contract met achterstelling en discriminatie. Misschien moet ik nu al een garantie aanvragen in de hemel, want voor je het weet heb je ook daar geen plaats!
Ik heet migrant en wil graag weten wanneer mijn migrantzijn legitiem is. Liefde, oorlog, conflicten, armoede, natuurlijke ramp,…?
Ik heet migratie en de stroom van vele vragen, die mij al vijftig jaar worden gesteld, ben ik beu en moe gehoord: “Waarom mogen jullie geen water drinken tijdens het vasten? is dat niet erg voor dat schaap? Is er geen andere manier? Waarom moeten moslims zo vaak bidden? Moet ik met je man praten, zodat je je hoofddoek kan afdoen om te werken?”
Ik ben geen prototype van de migrant, wel van mezelf, “me myself and I”.
Migratie is mijn vader en de wereld mijn moeder
Ik heet migratie en ik heb nog zoveel te vertellen. Mijn verhaal is niet af. Ik speel tegenwoordig met het idee om terug te keren, voorgoed. Maar waar naartoe? Ik heb geen land, want migratie is mijn vader en de wereld mijn moeder.
Hoop en vreugde zijn mijn kinderen. Maggie mag het horen, ik ben trots op mijn migrantzijn. Ik wil niet anders heten, wel op mijn existentiële zijn aangesproken worden.
Migratie is niet moe, de moeheid is een verloren migrant, waarvan we nog steeds verwachten dat die de structurele tekortkomingen tegemoetkomt, die we niet willen onder ogen willen zien.
Migratie maken wij allemaal samen. Als migratie invalide is, mankt loopt, blind is of niet kan spreken, dan hebben we die samen gemaakt.
In werkelijkheid zijn er dagelijks situaties die het perfecte tegengif zijn tegenover deze moeheid. Zoals Paul, zijn werkmaat, waarmee hij jarenlang werkte en die hem als peter wilde voor zijn kind. Zoals de leerkracht van het zesde leerjaar, die steevast geloofde in de capaciteiten van haar dochter. Of de bakker, die een oogje toeknijpt als je 10 cent tekort komt. Of nog de directeur, die een gebedsruimte voorziet. Of…of…of…
Zoals de kleine verhalen die we allemaal dagelijks meemaken en die ons binden…
Birsen Taspinar is psychologe en systeemtherapeute.