“‘De valse noten van Kerstmis’
De dagen korten en de kalender vordert. Vreest u de komst van Kerstmis, of kan u niet genoeg krijgen van de kunstsneeuw? Geert van Istendael neemt alvast het kerstmenu met u door en stelt tot zijn horreur vast dat lieden met allesbehalve vredelievende motieven zijn lievelingsfeest dreigen te kapen. Maar zingt u intussen gerust uit de maat en naast de toon.
Over een goeie week is het Kerstmis en dat verheugt mij ten zeerste. In mijn generatie is het bon ton bij het woord kerst een vies gezicht te trekken. Wat doet de rechtgeaarde soixante huitard als de dagen korten en 25 december opdoemt? Hier volgt een selectie van adviezen die mijn leeftijdgenoten (ik kijk niet op tien jaar) plegen te verstrekken met smart in de stem en/of begeleid door diepe zuchten en verdraaiende ogen en (schrappen wat niet past) een stevige vloek:
Wegkruipen onder een dikke steen en wachten tot na Driekoningen.
Nauw verwant met het vorige: heel stilletjes thuis op een stoel blijven zitten, rolluiken af, lampen uit, geen radio, geen televisie.
Reizen naar een ver en warm land, liefst eentje waar christenen zwaar in de minderheid zijn.
De grote schoonmaak doen, de traphal verven, vloeren boenen, lekkende kranen herstellen, naar het containerpark gaan.
Je ophangen (niet voor herhaling vatbaar).
Gesmoorde kreten van onverholen afgrijzen bereiken mijn oor. Al die gruwelijke cadeautjes! Al die vreetfestijnen! Al die platte consumptie! Al die blèrende muziek in alle winkelstraten! Aaaaaaaaaaaaaaaaaaaajm driemin ovvee waaaaaaaaaaaaaajt Kwismus!!!
Stilte
Wat dat laatste betreft, het valt me op dat in de winkelstraat hier om de hoek de jongste dagen stilte heerst. Dat is voor het eerst sinds jaren. Met stilte bedoel ik: het geluid van optrekkende auto’s, voorbijgangers die uit volle borst tegen een onzichtbare tweede lopen te praten (naar het schijnt zijn ze aan het telefoneren), kwetterende kinderen, smekende bedelaars, een alarm dat jengelend afgaat, kortom het lawaai geproduceerd door het oerwoud dat stad heet. Maar dit jaar dus geen Jingle Bells.
Als u het mij vraagt, een hele vooruitgang. Ik moet bekennen, op dat ene punt deel ik in de wanhoop die mijn generatiegenoten teistert bij het naderen van de eindejaarsfeesten. Op alle andere punten vind ik dat ze ongelijk hebben.
Kerstmis is zalig
Ik vind Kerstmis zalig. En ik ben niet alleen. Wereldwijd vinden honderden miljoenen mensen Kerstmis zalig. Kerstmis moet wel een bijzonder sterk merk zijn. Het is een christelijk feest waar ook de ongedoopten, die nooit in de hemel rijstpap met gouden lepeltjes zullen eten, niet aan kunnen weerstaan. Het is een feest van het noordelijk halfrond, maar het is populair tot ver bezuiden de evenaar. Het is een feest van sneeuw en ijs, maar bewoners van hete landen kunnen er niet genoeg van krijgen.
Laten we de fenomenale aantrekkingskracht van de ware kerstsfeer eens analyseren.
Kerstmis moet wel een bijzonder sterk merk zijn. Het is een christelijk feest waar ook de ongedoopten, die nooit in de hemel rijstpap met gouden lepeltjes zullen eten, niet aan kunnen weerstaan. Het is een feest van het noordelijk halfrond, maar het is populair tot ver bezuiden de evenaar.
De boodschap is de eenvoud zelf. Ze bestaat uit één woord: vrede. Precies dat wat alle mensen overal ter wereld willen, behalve de gepatenteerde schurken onder ons en dan nog.
De incarnatie van die boodschap is een klein, bloot jochie. Er zijn zéér weinig mensen die niet gevoelig zijn voor de charmes van een zuigeling.
Dat blote mormeltje is op aarde gekomen om ons allemaal te verlossen. Het ventje wordt geboren in een stal, het menneke heeft niet eens een bedje, zo arm is het. Dus, het zwakste dat bestaat (een straatarme boreling) zal sterker zijn dan het kwade op aarde en we weten allemaal hoe machtig en hoe schandalig rijk het kwade op aarde is. We kunnen het iedere dag lezen in de krant. De berooide baby die de mensheid redt, het is een der krachtigste vondsten van het christendom, zelfs een een ongeneeslijke goddeloze als ik moet dat erkennen.
Dan de muziek. Kerstmis is al bijna tweehonderd jaar ondenkbaar zonder een van de grootste wereldhits aller tijden: Stille Nacht. Daar kunnen geen Rolling Stones, geen Cole Porter, zelfs geen Beethoven of Mozart tegen op. Je mag Stille Nacht maltraiteren zoveel als je wilt, en het liedje wórdt afgrijselijk mishandeld, je krijgt het niet stuk. Het galmt van in de besneeuwde Oostenrijkse Alpen tot onder de Afrikaanse tropenzon.
Nog muziek. Naast Stille Nacht heb je honderden prachtige kerstliederen die prachtig gezongen worden door honderden uitstekende koren en zangeressen en zangers, én verwerkt tot mierzoete stroop door honderden rotkoren, rotzangeressen en rotzangers. Ook die kerstliederen krijg je niet stuk. Bovendien, er is voor iedere taal, voor elk land wat wils. Alle jaren weder liggen de Franse Canadezen in katzwijm voor hun tv-toestel als popidool Cécile Dion Minuit Chrétiens zingt en zelfs in de communistische DDR luisterden de partijleden muisstil naar hún Dresdner Kreuzchor als het Es ist ein Ros entsprungen ten gehore bracht.
Licht in de duisternis – nog zoiets onweerstaanbaars. Je hangt het licht in een altijd groene boom en daarnaast gooi je er een hoop kitsch tegenaan. Hoe meer, hoe liever, leve het klatergoud en de slingers. Kitsch mág niet alleen met Kerstmis, kitsch móét met Kerstmis. Eén dag per jaar is kitsch mooi. Welnu, tientallen miljoenen mensen zijn dol op kitsch. Niet alleen in Duitsland of Zweden, tot in Afrika willen de mensen kerstbomen, moslims, christenen en afgodendienaren door elkaar, liefst met kunstsneeuw erop. Ze peinzen er niet over hun kerstballen in een palm te hangen. In de hele wereld vind je coca cola. In de hele wereld vind je omstreeks deze tijd van het jaar kerstbomen. Probeer daar maar eens tegenop te tornen. En, mooi meegenomen voor mijn linkse generatiegenoten, de dominante kleuren van de kerstboom zijn rood en groen. Daar kunnen jullie toch niet tegen zijn?
Het walgelijke vreten! Wat is er in vredesnaam tegen een rijkgevulde dis waar iedereen mee aanzit? Kinderen die na de soep al rond de tafel beginnen te hollen, een oom die te diep in het glas kijkt, saus morsen op het geërfde tafellaken, het hoort er allemaal bij. Heeft het iets dwangmatigs? Dat hebben alle rituelen. Maar in deze tijden van vrijheid blijheid, die alleen maar slinks gecamoufleerde droefenis en plichtmatigheid zijn, krijgen rituelen opnieuw reliëf en daarbij nog eens een geheimzinnige glans van oud zilver.
De zo gesmade cadeautjes! Maar mensen krijgen nu eenmaal graag een geschenkje, zelfs indien het van Tante Zénobie komt die elk jaar opnieuw haar zelfgebreide sokken klaar heeft. En mensen geven graag. We vergeten wel eens dat er onder ons heel wat zijn die reeds in november beginnen te luisteren naar de half gefluisterde wensen van kinderen, kleinkinderen, ouders, geliefden enzovoort, en die blij zijn als ze net díé wensen kunnen vervullen. Met Kerstmis. Gut, ik weet wel dat je al op tweede kerstdag bergen geschenken ziet aanbieden op E-bay. Ik kan alleen maar vaststellen dat zelfs tienduizenden ongewenste gaven ook dit ritueel niet kapot krijgen.
Mededinging met medemens
Ik heb onlangs in een artikel van een of andere econoom gelezen dat we dezer dagen vooral veel kerstcadeautjes moesten kopen, kwestie van het ellendig lage consumptiepeil van onze economie wat op te krikken. Nou wist ik wel dat het economische denken genadeloos alle sferen des levens binnendringt en dat de ruilwaarde genadeloos de gebruikswaarde wurgt, maar hier stond ik toch even van te kijken. Zou die econoom wel de draagwijdte van zijn woorden beseffen?
Dus, nu dient ook al het feest van vrede, licht en muziek te plooien voor de dogma’s van de homo economicus. Alles, maar dan ook werkelijk alles, de ruimte van het volledige leven (Lucebert) moet zich laten definiëren door consumptie en productie, al het overige is verwerpelijk, onnozel, onbelangrijk, van nul en gener waarde. Daarbij geldt deze ijzeren regel: gij zult maximaal uw eigen voordeel nastreven in totale mededinging met uw medemens.
Zelfs het idee dat alleen het allerzwakste ons kan redden, een naakt kind in een tochtige stal — Hoe leit dit kindeke hier in de kou, ziet eens hoe alle zijn ledekens beven – zelfs dat idee moet zich krommen voor de economische rationaliteit. Economische rationaliteit, dat wordt maar al te vaak verdonkeremaand, is niets anders dan een ingewikkelde manier om iets te benoemen dat even simpel is als barbaars: het recht van de sterkste. Economische rationaliteit is de anti-kerst.
Misschien ben ik daarom wel zo dol op Kerstmis. Of zou het toch de boom zijn met de ballen? De muziek? De cadeautjes? De ster?
Wat er ook van zij, ik wens u een zalig kerstfeest.