“‘De verliezers van #CharlieHebdo’
Wat vooral pijn doet is de voorspelbaarheid. Dat er mensen zijn die onmiddellijk kunnen zeggen dat de grootste slachtoffers van zo’n aanslag de moslims zijn, en hoewel je denkt 'kom, neen, we zijn beter dan dat', daar heb je het meteen: de moskeeën die aangevallen worden, de moslims die op straat worden neergeschoten, de haatberichten overal, in het openbaar, bij klaar daglicht. Die vreselijke voorspelling wordt zo toch bevestigd. Dat doet pijn.
Maar wat betekent die zo hard ingeburgerde vanzelfsprekendheid ‘de grootste verliezers zijn de moslims’?
Ook verwoord als ‘dit besmeurt vooral de reputatie van de moslims’ of als ‘het is een minderheid die het verpest voor de hele gemeenschap’? Ook verwoord als ‘de ene Mohammed verpest het voor de andere Mohammed’?
Het idee dat een minderheid een hele gemeenschap in slecht daglicht kan stellen is aangstaanjagend populair in onze samenleving. Als de grootste politici van het land zulke uitdrukkingen openlijk mogen herhalen zonder enige gevolgen, dan mogen we gerust zeggen dat het gebruik van die zinnen binnen de grenzen van het aanvaardbare blijft.
Zinnen die ons bevrijden van elke verantwoordelijkheid in het proces van stigmatisering van anderen, alsof de persoon die conclusies trekt over de ene Mohammed op basis van zijn ervaring met een andere Mohammed, niks had misdaan. Het is hún schuld, onschuldig of niet.
Dit maakt meteen een ander begrip mogelijk, de nood aan distantiëring. Enkel van toepassing voor de andere, uiteraard.
De kwintessens van het racisme
‘Hoe kan een moslim die nooit een kalasjnikov in zijn hand heeft gehad het respect van mensen verliezen zonder instemming?’
Het zijn bijzonder donkere dagen. Al een aantal weken worden moskeeën in brand gestoken en wordt er openlijk betoogd tegen één specifieke bevolkingsgroep. Er zijn ook antwoorden: Duitsland én Zweden reageren met klem en uitgedoofde lichten op het populistische simplisme van Pegida en de brandstichting van gebedshuizen.
Maar niemand eist die distantiëring. Net zoals er in België niet geëist wordt dat men zich distantieert van wat er in Duitsland of Zweden gebeurt. Moslims worden integendeel wél verwacht, zelfs uitgedaagd om afstand te nemen van buitenlandse zaken waar ze niks mee te maken hebben. En er is zelfs opluchting - ‘gelukkig’ zei de burgemeester - als die distantiëring komt. En daar staan we te weinig bij stil.
Racisme heeft al lang niet uitsluitend met ras te maken. Racisme is veralgemenen op basis van groepskenmerken. Als één zin de kwintessens van het racisme kan samenvatten, dan is het de volgende: ‘het is een minderheid die het verpest voor de hele gemeenschap’.
Wie de zin in de mond neemt geeft toe dat het idee van een hele gemeenschap, een massa mensen over wie hij of zij niets weet, bepaald wordt door het gedrag van een minderheid ervan, met wie ik een onaangename ervaring heb of over wie ik in de media heb gehoord.
En toch herhalen we die zin, voortdurend, op verschillende manieren. ‘De moslims zijn de grote verliezers in deze kwestie’. Wat ze verliezen is natuurlijk ons respect. Maar waarom? Hoe kan een moslim die nooit een kalasjnikov in zijn hand heeft gehad het respect van mensen verliezen zonder instemming?
‘Dit besmeurt vooral de reputatie van de moslims’. Waarom? Hoe kan de “reputatie” van een groep mensen geschaad worden door daden waar ze niks mee te maken hebben, behalve dankzij mijn medewerking aan dat imagoverlies?
‘De ene Mohammed verpest het voor de andere Mohammed’. Hoe is dat nu mogelijk? Sinds wanneer mag iemand boeten voor andermans misdrijven?
Een beslissing
‘Veralgemenen is een keuze.’
We moeten dringend beseffen dat veralgemenen een keuze is, geen op zichzelf staand fenomeen. Moslims zullen verliezen enkel en alleen als we beslissen conclusies over moslims te trekken. “Hun” reputatie zal enkel geschaad worden door onze beslissing om het beeld dat we van “hen” hebben te verlagen.
Het is niet een minderheid die het verpest voor een hele groep. Wij beslissen het te verpesten voor een hele groep ten gevolge van het gedrag van een minderheid. Of niet.