Een op een

Column

Een op een

Een op een
Een op een

Waarschuwing: hieronder staan wollige woorden. Woorden als 'ontmoeting' en 'de ander'. Cynici lezen best niet voorbij de inleiding! Word ik milder met de jaren? Is het omdat de bomen met vertraging dan toch in bloei staan en er weer kersen liggen op de markt? Of gewoon de schuld van Erik Corijn?

Op een conferentie over immersieonderwijs hoorde ik die professor pleiten voor het inzetten van gepensioneerde mensen om een inhaalbeweging te realiseren in het veelgeplaagde Brusselse onderwijs. Ik zag het meteen helemaal zitten! Zelf deelt hij zijn kennis en die van collega gepensioneerde babyboomer professoren in de Brussels Academy. Een reservoir aan kennis over (onder andere) de stad Brussel, beschikbaar voor wie er zijn voordeel mee wil doen. Delen is het nieuwe hebben, vooral als het over kennis gaat.

Meester Jan

Het deed me denken aan wat de laatste jaren gebeurt in mijn jeugdhuis en op vele andere plaatsen. Al jaren lang komt bij ons een gepensioneerde onderwijzer, ‘meester Jan’, bijles geven op woensdagnamiddag. In de chaos waaruit een woensdagnamiddag in een jeugdhuis is opgetrokken, vindt hij de rust en het geduld om jongeren uit de wijk bij te spijkeren in ruil voor een simpele kop koffie. Tussen gillende kinderen, in een gebouw dat kreunt onder het gedreun van breakdansende jongeren.

Hij zette ons aan het denken en we zochten en vonden steeds meer mensen die enkele uren van hun kostbare tijd willen investeren in onze kinderen en jongeren. Een jong koppel met kinderen coacht het eindwerk van twee meisjes die bij hen thuis mogen komen werken, een docent van de kunstacademie blokkeert systematisch zijn vrijdagnamiddag om bijles wiskunde te geven. Andere mensen zijn op te trommelen voor fysicanoodgevallen en spreekbeurtcalamiteiten. Vier actieve gepensioneerde mannen uit Limburg koken jaarlijks op fietskamp en werden het fenomeen ‘les oncles Koppers’. Maar omgekeerd zijn er ook jongeren uit de wijk die samen met oudjes naar het theater gaan en hen na de voorstelling veilig thuisbrengen.

Stuk voor stuk kleine succesjes, omdat beide partijen er bij winnen. Kinderen en jongeren krijgen een noodzakelijk duwtje in de vorm van individuele aandacht. Wie uit een andere wijk of van ver buiten Brussel een handje komt toesteken, krijgt een persoonlijk contact met iemand die voorheen behoorde tot een abstracte groep. Mensen heroveren een stukje angstaanjagende grootstad. Het zijn geen grote verhalen die worden herschreven, geen copernicaanse omwentelingen, niets nieuws onder de zon.

Hoe was jouw dag?

Het inlevingsvermogen van de mens is beperkt. We zijn allemaal ooit tieners geweest maar we kunnen ons, eenmaal volwassen, nog maar weinig herinneren van de hormonale rollercoaster die er voor zorgt dat je alles stom vindt en je kamer een mesthoop wordt. Laat staan dat iedereen zich goed kan inbeelden hoe het is om armer, minder mobiel of banger te zijn, of gediscrimineerd te worden. Hoe het is om hier net aan te komen, of hier net dolgraag te willen vertrekken. De een op een confrontatie met iemand uit een andere leefomgeving kennen we stilaan vooral van televisieformats, maar zelden omdat we het zelf hebben beleefd.

Ik kijk naar de stad en ik droom. Dat elke pendelaar, elke EU-ambtenaar, elke gepensioneerde uit de Brusselse rand, een uurtje per maand vrij maakt om zich in te zetten voor de jongste medebewoners van de stad. Om een verhaaltje voor te lezen, om iemand te leren fietsen, om te koken op een eetfestijn. Om een fiets te leren herstellen, een knoop te leren aannaaien. Pianoles te geven, of samen prei te planten. Om een spelletje te spelen en een andere taal te oefenen. Om te luisteren naar het antwoord op de vraag: ‘Hoe was jouw dag?’

Waar twee mensen met een totaal verschillende achtergrond samenkomen voor een gemeenschappelijk doel, en die ontmoeting is positief voor beide partijen, daar gebeurt er iets dat die twee mensen overstijgt en waar de hele samenleving mee kan van profiteren.

Er was eens een school

Er is een TED-conferentie van schrijver Dave Eggers, Once Upon a School, waar hij een succesvol project voorstelt dat jongeren in achterstandswijken koppelt aan schrijvers, literatuurstudenten en -professoren. Ik ben niet zo’n fan van het schreeuwerige Amerikaanse filantropische sfeertje van de gemiddelde TED-presentatie, maar deze is me altijd bijgebleven omwille van de eenvoud en de humor. En de stelling dat een kind met 35 tot 40 uur extra individuele aandacht op een jaar een leesniveau kan stijgen.

In mij vind je een slechte pleitbezorger van huiswerkklassen. Ik vraag me af, en ik sta daar niet alleen mee, of je de grote problemen van ons onderwijs, de grote groep die de schoolbanken verlaat met een wel heel erg lege rugzak, kan oplossen met twee extra uren aan een andere ‘lessenaar’ dan die van de school. Ik geloof echter wel dat het gevoel dat je krijgt als iemand naast je komt staan en samen een stukje met je mee wil lopen, heel erg krachtig is.

Ja, het is in de eerste plaats de taak van de overheid om er voor te zorgen dat iedereen degelijk onderwijs geniet en de kans krijgt om zich volledig te ontplooien. Dat is niet de verantwoordelijkheid van mensen met pensioen. Het ziet er echter niet naar uit dat de bevoegde overheden in ons land zich vanaf 1 september 2013 volledig van die taak zullen kwijten. In tijden waarin we om de oren worden geslagen met vele variaties op het activeringsthema, wil ik niet nog een piste bieden aan politici met electorale koorts om bruggepensioneerden, die tenslotte ook van een uitkering leven, onder druk te zetten. Ik zie heus ook wel dat babyboomers al te vaak geklemd zitten tussen de zorg voor hun kleinkinderen en hun eigen oude ouders en geen tijd hebben voor daguitstappen en lange ritten op elektrische fietsen.

Maar ik zie ook mensen, van alle leeftijden, die zich terugplooien op zichzelf. Die bang worden van de wereld die via televisie en andere schermen hun huiskamer binnen wordt gepompt. Die geregeerd worden door de angst om het weinige of het vele wat ze hebben te verliezen. Die eenzaam zijn of zich nutteloos voelen, nostalgisch zijn en verlangen naar tijden die nooit hebben bestaan, opgesloten in een algemeen gevoel van onbehagen. Die zichzelf definiëren aan de hand van alles wat ze niet leuk vinden bij de ander.

Couscousavonden en wijkfeesten

Het is misschien naïef om te denken dat je voor die mensen iets kan veranderen door hen voor te stellen om met een kind dat ze niet kennen rekensommen te maken, of met tieners een taart te bakken. Toch geloof ik in het helende karakter van iets betekenen voor een ander. Ook ik deed vroeger schamper over couscousavonden, wijkfeesten en intergenerationele projecten waar jongeren senioren leren met de iPad werken. Nu ben ik blij dat het überhaupt nog georganiseerd wordt.

Meer dan ooit moeten we op zoek naar plaatsen waar mensen elkaar echt kunnen ontmoeten. Voilà, ik heb het gezegd! Ik blijf wat gêne voelen voor mijn eigen wollige discours maar ik denk dat het stilaan radicaal wordt om te zeggen dat wat ons verbindt, de menselijke behoefte is aan aanspraak en erkenning.

Een tag op een muur, een praatje met de kassierster dat net iets te lang duurt, geschreeuw in het donker in de bioscoop, een zure mening op een krantensite. Het is allemaal dezelfde boodschap: ik ben hier, zie mij, ik besta.